Nabucco
Spektakelopera in concertante uitvoering. Vorig jaar reeds werden we verwend met de concertante uitvoering van Verdi’s Giovanna d’Arco, dit jaar was het de beurt aan Nabucco, Verdi’s derde opera.
Net zoals (later) bij Giovanna d’Arco, schreef Temistocle Solera het libretto voor Verdi, dit keer gebaseerd op het toneelstuk van Auguste Anicet-Bourgeois en Francis Cornu. Tot één zin samengevat, vertelt de opera het relaas van de ballingschap van de joden door de Babylonische overheerser Nabucodonosor (Nebukadnezar). Dat is ten andere diezelfde Nabucco, aan wie de constructie van de Hangende Tuinen van Babylon (een van de Zeven Wereldwonderen van de oudheid) worden toegedicht.
De eerste opvoeringen van de opera vallen zeer dicht bij het hoogtepunt van de Italiaanse Risorgimento, de Italiaans-nationalistische eenheidsstrijd, die uitmondde in de eenmaking van de versnipperde Italiaanse staten (in 1870). Vooral het overbekende stuk met het ‘Slavenkoor’ kende (ook) toen een immens succes, en reeds meermalen werd geopperd de muziek tot het Italiaanse volkslied uit te roepen. Milaan, waar de opera in La Scala in première ging, was destijds onder Oostenrijkse bezetting, waardoor de romantische neerslachtigheid en het thema van Verdi’s opera al gauw aansluiting vond bij een bevolking op zoek naar een nationale identiteit.
Een concertante uitvoering brengt altijd een zeker risico met zich mee. Men bezoekt de opera immers voor een groot stuk ook omwille van het decor, en de visuele omkadering van de muzikale opvoering. Zeker bij een opera zoals Nabucco is het nadrukkelijk visuele een grote rol gaan spelen. Vorig jaar werden we echter aangenaam verrast bij de opvoering in De Bijloke (olv Silvio Varviso), waardoor ook deze keer de verwachtingen hoopvol waren.
De klank in de opera is alvast geheel verschillend van de concertzaal in De Bijloke. Weinig verbazingwekkend, zult u denken, gezien de compleet verschillende bouwstructuur. Het orkest werd voor deze concertante opvoering op de scene geplaatst, de concertbak gesloten, en de bovenkant van de scene werd akoestisch afgesloten, waardoor de muziek in de theaterzaal werd gestuwd. Zelden heb ik zo’n warme muziek gehoord bij een live opvoering. De muziek was geestdriftig, opzwepend waar nodig, echter zonder de overdrijvingen die men gewoon is van de gepopulariseerde opvoeringen van Nabucco.
Marius Brenciu (Ismaele), die u misschien kent van de Koningin Elizabeth Wedstrijd (2e prijs voor zang in 2000) liet zich door Marc Clemeur bij voorbaat verontschuldigen voor een verkoudheid, al bleek dat tijdens de opvoering behoorlijk mee te vallen. Het waren voornamelijk Bruno Caproni (Nabucco) en Paoletta Marrocu (Abigaille) die op de waardering van het publiek konden rekenen, maar de grote lieveling bleek, geheel terecht, Arutjun Kotchinian (Zaccaria) die een zeer rijk gekleurde bas neerzette. De moeite waard.
Nabucco van Giuseppe Verdi; met een libretto van Temistocle Solera. Nog op 8, 11 en 13 november in de Vlaamse Opera te Gent.
© 2005 GENTBLOGT VZW