Gentse watergeest

maandag 13 maart 2006 14u10 | Marian De Sloovere | 2 reacties
Trefwoorden: .

Cirkulerend in Gent, studenten verhalen over hun stad (6)

Rode, grillige schaduwen op de ruwe stenen. Mijn oog op de ‘nieuwe’ buitenwereld. ’s Avonds twee gevlamde toppen boven de ivoren torens met verlichte vensters. Mijn oog op de historische kern. Dat beeld priemt in mijn leefwereldje met het gedender van een tram op de achtergrond. Buiten klinkt het gejoel van voetballende en skatende kinderen. Ik daal de vijfenvijftig trappen af en dan sta ik op het groen uitslaande trottoir. Grabbelen om mijn sleutels te vinden van het stevige veiligheidsslot. Toch vreemd dat het nog altijd dezelfde fiets is die me de hellingen van Gent opvoert…

…of afleidt, zoals in de Beemdstraat met aan de voet de Leie die me lonkt. Links de Eedverbondkaai op. Toch even stoppen aan mijn eerste kot, een vochtige, omgebouwde garage. Geen wonder dat ik af en toe uit dat bedompte kamertje vluchtte naar de overkant van de straat, naar het water. Dan vlijde ik me neer aan de rand van de parkeerruimte, mijn benen bengelend boven het water. Toch rustgevend, hoor, in de lente, met een syllabus op je schoot en onder je voeten donzige, gele eendenkuikens.

Ik besluit de benenwagen te nemen, want met al die tramsporen in het centrum wordt het toch maar een gedoe. Ter hoogte van de brug wordt mijn blik als het ware naar het restaurant de Yanko gezogen. Het gebouw staat daar eenzaam te wezen tussen de appartementenreuzen en lijkt wel ergens uit een ouder tijdperk weggeplukt en daar neergepoot. Ik hou er wel van. Net zoals van de Bijlokekaai. In het parkje aan de linkerkant waakt Jan Palfijn over deze oase, bezaaid met witte madeliefjes en gele pisbloemen. Ja, wie noemt zo’n bloemen nu paardebloem? Ze zijn toch ergens geel om. Langs de granietachtige bomen flaneer ik verder. Deze keer geen tromgeroffel en gitaarakkoorden ter hoogte van de concertzaal. Op andere momenten kun je hier de liefelijke tonen horen van een beginnend collegerockbandje. Het vormt een perfecte paradox met La Mariposa aan de andere oever. Een in zalmroze geverfde balletschool.

Net een toch wel bizarre gebeurtenis meegemaakt.
Een kerel stapt op me toe.
- “Mag ik iets vragen? Zou je een verjaardagsfeestje mee willen helpen organiseren?”
- “Wow, dat komt ook zomaar out of the blue!”
- “Ja, ik weet het maar ik heb een vriend die ons altijd plaagt en nu willen we hem eens beetnemen. We hebben hem wijsgemaakt dat een zekere Katleen – notabene met Spaanse roots! – geïnteresseerd is in hem. Zou jij Katleen kunnen spelen en eens naar hem telefoneren? Hij is nu op zijn werk en hij zal dus normaal gezien niet opnemen. Spreek op zijn voicemail in dat je een afspraakje wilt maken en dat je vanavond op MSN zit.”
Ik hou wel van een uitdaging dus ik neem de aangeboden gsm ter hand en druk op het groene telefoontje. En wat raad je… Hij neemt natuurlijk wel op.
- “Hallo Stacy? ‘t Is hier Katleen hé.”
- “’k Dacht het al.”
- “Zouden we eens kunnen afspreken?”
- “Ja, ik zit nu wel op mijn werk hoor.”
- “Ik zit vanavond op MSN. Dan praten we verder. Oké? Saluut!”
De kerel vertrouwt me toe dat ze Stacy ook verteld hebben dat er op zijn feestje iemand komt strippen. Hij zal al in zijn handen gewreven hebben. Dat het een mannelijke stripper is, hebben ze er wel niet bijgezegd. Zulke knotsgekke dingen kom je dus ook tegen in een studentenstad.

Vanaf de Predikherenlei is er al wat meer bedrijvigheid maar de Graslei is natuurlijk the place to be als de zon in de weer is. Al had ik wat meer studenten gebogen over hun syllabus verwacht. Maar ja, zie mij hier zelf zitten.

Wijnrode kleuren deinen boven donkere diepten. Je onderlichaam begint een eigen leven te leiden en wiegt op de muzikale golven heen en weer. Exotische klanken spatten boven de kopjes uiteen. Druppels vormen natte adertjes op je bestofte kuiten. Nu nog een fruitige cocktail om je dorstige keel te lessen en de zwoele nacht lijkt je eindeloos.

Vanaf de Kraanlei moet ik uit mijn gezonbrilde doppen kijken, want hier ben ik nog maar bitter weinig geweest. Ik schaar me naast het water vlakbij een jubelend vogeltje en probeer mijn impressies neer te pennen. Het gaat maar moeizaam want het gevederde diertje leidt me af. Ik krijg zowaar zin om mee te kwelen, maar ik voel er niets voor om de aandacht van de voorbijgangers te trekken. Soms wil ik wel uit de band springen, maar dan liever op een podium waarop je verblind door de spots toch geen hand voor ogen kunt zien. Toch grappig dat Magritte alom bekend staat voor zijn pijp. Ceci n’est pas une épicerie staat er boven een hondensalon. Wel goed gevonden.

Als ik verzonken in gedachten verder kuier, loop ik Herman Brusselmans bijna letterlijk tegen het lijf. Ik blijf het toch maar een vreemde ervaring vinden om BV’s op straat tegen te komen. Behoren auteurs niet in hun kamer te zitten met hun neus boven dampende brouwsels om daarna in turbosnelheid de opgedane inspiratie in te tikken op een pc die na verloop van tijd oververhit raakt en het uiteindelijk met een droge knal begeeft? Ja, ik weet het, mijn notie van het schrijverschap moet dringend geüpdatet worden.

De Goudstraat: het begin van onze Nexus en het einde van mijn zoektocht naar woorden.

Info
©irkulerend in Gent, Studenten verhalen over hun stad
Hogeschool Gent
2005, p. 22-24
Intro & eerste aflevering

© 2006 GENTBLOGT VZW

2 reacties »

  1. Reactie van Jeronimo

    weeral een leuk cursiefje!

  2. Reactie van tommie

    heel mooi geschreven.