Heimwee?

donderdag 21 september 2006 10u56 | Koen Vanbrabant | reageer
Trefwoorden: .

Cirkulerend in Gent, studenten verhalen over hun stad (20e & laatste aflevering)

Voor ik er erg in heb, ontsnapt mij weer eens een verwensing in het Italiaans. Weliswaar is het al een jaar geleden dat ik, na een koude lente en vier maanden hittegolf in Rome, terugreed naar Gent, maar enkele welluidende krachttermen zijn blijven hangen. Ook kan ik nog steeds niet wennen aan het slome Gentse verkeer. Misschien is die sloomheid gewoon een gevolg van allerlei campagnes om automobilisten tot voorzichtigheid aan te manen. Gent heeft al een hele weg afgelegd sinds de eerste keer dat ik hier kwam, jaren geleden.

Toentertijd werden fietsers gegarandeerd overhoop gereden door rechtsaf slaande automobilisten, nu is dat eerder een uitzondering. De regel van de algemene voorrang van rechts, in gebruik sinds de jaren ‘50, is bij de doorsnee Gentenaar vooralsnog niet doorgedrongen, maar velen houden zich nu toch min of meer aan de snelheidsbeperking van 50 km per uur en stoppen geregeld ook al eens voor voetgangers die de weg willen oversteken. Maar hoeft dat alles ook te betekenen dat ze als een Prozac-junkie moeten reageren en minutenlang moeten blijven treuzelen wanneer het licht groen wordt?

Mijn buurvrouw, die 40 jaar in Italië heeft geleefd, drukt het kernachtig uit: Belgen slapen gewoon de hele dag, ze zijn nooit alert, aan het stuur al evenmin als op het werk. Zou dat ook de reden zijn dat het onmogelijk lijkt om hier iets administratiefs binnen een redelijke termijn gedaan te krijgen? Na mijn (her)domiciliëringsaanvraag in Gent moest ik drie maanden op mijn nieuwe identiteitskaart wachten. Wanneer je bij een of andere instantie aanklopt, lijkt de persoon die je te woord staat meestal niet te weten wat hij moet doen, ook al werkt-ie al twintig jaar in die functie. Gewoonlijk vergt het twee of drie bezoeken bij dezelfde ambtenaar om de zaak naar een goede afloop te leiden. Het hoofddoel van dit administratief systeem is zichzelf in stand houden. Het lijkt eerder toeval als er af en toe eens iets nuttigs verricht wordt voor de burger-klant.

Ik weet niet of Gent in dit opzicht beter of slechter is dan andere Belgische steden, maar deze ervaring hielp mij wel om het misprijzen dat ons bijgebracht wordt voor de chaotische Zuid-Europese administratie enigszins te relativeren. Vier jaar geleden trok ik naar Barcelona, waar het exact één uur duurde om mij in te schrijven bij de sociale zekerheid en zo aan de slag te kunnen. Een identiteitskaart duurde langer omdat het daarbij om een federale procedure gaat, maar binnen de maand was alles toch in orde.

Onze vooroordelen tegen Italië daarentegen zijn niet helemaal uit de lucht gegrepen, want daar duurt het zomaar eventjes vier maanden om aan een werkvergunning te geraken. Ik neem aan dat zoiets in strijd is met de Europese regelgeving, maar daar trekt de Italiaanse administratie zich niets van aan. Corruptie en inefficiëntie zijn daar gewoon geïnstitutionaliseerd en de manier waarop premier Silvio Berlusconi zich door allerlei processen manoeuvreert, is daarvan een schoolvoorbeeld. In België is die corruptie er natuurlijk ook op vele niveaus, maar de politici en de media verdoezelen die door continu te hameren op pertinente onwaarheden tot die uiteindelijk een eigen virtuele werkelijkheid in media space geworden zijn.

Zo hebben we de ‘vereenvoudigde’ administratie. Behalve de bovenvermelde vertragingen bij het herinburgeren, denk ik dan bijvoorbeeld aan die keer toen mijn klasgenoten een paspoort aanvroegen om de Muur, die toen nog in Berlijn stond, te kunnen passeren. Dat zou normaal een week duren maar de ambtenaar op de bevolkingsdienst in Leuven was van goede wil en deed zijn werk op twee dagen. Onlangs heb ik nog eens geïnformeerd hier in Gent en de normale termijn voor een paspoortaanvraag zou nu oplopen tot 10 werkdagen. Om die periode via een spoedprocedure te reduceren tot twee werkdagen betaal je nu de extra som van… 169 euro. Toen ik jaren geleden naar Gent verhuisde, had ik echt zo’n beetje het gevoel dat ik naar een groot dorp verhuisde, waar gezelligheid triomfeert over efficiëntie.
Beide steden zijn polyglottisch. In Leuven zijn er veel internationale studenten en in Gent moet je niet eens naar de universiteit om geconfronteerd te worden met een ruim talenspectrum. Soms rijd ik een heel eind in de trolleybus van lijn 3 zonder een woord Nederlands/Vlaams te horen. Turks is goed vertegenwoordigd en is wellicht de meest gesproken vreemde taal in Gent. Ik vraag me soms af waarom ik maar één autochtoon ken die Turks heeft geleerd, wat hem op ongewoon jeugdige leeftijd aan de job van directeur – in een school met vele allochtone leerlingen – heeft geholpen. Ik kan mij dan ook best voorstellen hoe gemakkelijk een tolk Nederlands/Turks wel werk zou vinden in Gent. Verder vind je hier nog een stuk of wat winkeliers en bejaarde mensen die Frans spreken, maar het grootste deel van de bevolking staat daar vrij negatief tegenover. Zo vermijdt mijn buurvrouw, die eigenlijk een Franstalige Belgische is, communautaire problemen door iedereen in het Engels aan te spreken en te zeggen dat ze uit Rome komt. Als ze Frans zou spreken, zouden vele deuren opeens dichtklappen, zoals een Zwitserse kennis ondervond. Ze dacht dat het gemakkelijk zou zijn zich in Gent te integreren dankzij haar kennis van het Frans, maar moest ondervinden dat dit juist veel weerstand opwekte bij allerlei openbare diensten. Ze is dan maar naar Parijs verhuisd en met een Amerikaan getrouwd. Ondertussen woont ze in Californië en ze heeft het daar zo naar haar zin dat ze er niet aan denkt om naar Europa terug te keren.

Ik heb ook een dik jaar in de Golden State gewoond en aan het einde van die periode miste ik werkelijk de eeuwenoude gebouwen van Gent en de mogelijkheden om te wandelen en te fietsen. In Californië zijn er echt mensen die hun auto gebruiken om naar de brievenbus te rijden aan het eind van de oprijlaan. Overigens was ik altijd gekant tegen de vooroordelen die Europeanen hebben over de oppervlakkigheid van de Amerikanen, maar al spoedig bleek dat de werkelijkheid onze stoutste fantasieën overtreft. Zo herinner ik me de commotie en de vlaag van medeleven die ik veroorzaakte door een vrijdagnamiddag vrij te vragen omdat ik mijn hond naar de dierenarts moest brengen voor het verwijderen van een tumor. Toen ik de volgende maandag naar het werk ging, gewapend met de nodige medische details om alle vragen te kunnen beantwoorden, bleek dat iedereen de hele zaak al lang vergeten was. Nooit heeft iemand me naar het resultaat van de operatie gevraagd.

Zo’n verschil in mentaliteit heeft tot gevolg dat niet alle Europeanen erin slagen zich ginder thuis te voelen. Wanneer ik mijn auto voor een onderhoud naar mijn Duitse garagehouder in San Diego bracht, begroette hij mij steevast met de vraag: “Wanneer keer je naar Europa terug? Het is daar toch veel beter.” Op een keer vroeg ik hem hoe lang hij al in de VS woonde. Vierendertig jaar. En waarom hij dan zelf niet terugging? Dat kon immers niet, er wachtte niemand op hem. Hij was geboren in Königsberg en toen de Russen dat herdoopten tot Kaliningrad, gooiden ze alles wat Duits was buiten, zijn roots incluis. Gent is talrijke frituren en pitabars rijk, maar voor mij hebben die hun aantrekkingskracht grotendeels verloren wegens mijn langdurige blootstelling aan de Spaanse en Italiaanse keuken. Uiteraard vind je ook in Spanje de onvermijdelijke Amerikaanse fastfoodketens en hun lokale equivalenten zoals Pans & Company, maar de meeste mensen verkiezen een menú del día in een restaurant omdat ze dan een volwaardige en tegelijk betaalbare maaltijd krijgen. Wel is de kwaliteit lang niet overal dezelfde en vreemd genoeg vragen de beste restaurants soms de laagste prijzen. In Italië is een restaurantbezoek meestal wat duurder, maar daar kun je ook gewoon pizza al taglio – per strekkende centimeter – kopen en onderweg opeten. Dat vind ik toch een stuk gezonder en lekkerder dan frieten.

Gent is een cultuurstad. Persoonlijk concentreer ik mij vooral op cinema en dankzij Sphinx en Studio Skoop is er een redelijk aanbod van kwaliteitsfilms. Meestal is het er niet overdreven druk aangezien het gros van de bioscoopbezoekers naar Kinepolis trekt, waar het leeuwendeel van de Hollywood-kaskrakers vertoond wordt. Jammer genoeg zijn er heel wat juweeltjes van Europese, Aziatische en andere films die we hier nooit te zien krijgen. In Rome is het nog veel erger, daar vind je maar twee of drie bioscopen die soms een Engelstalige prent in originele versie met Italiaanse ondertitels tonen. Verder brengt alleen Cinema Pasquino, gelegen in de bohémienwijk Trastevere, buitenlandse films in originele versie zonder ondertitels: op maandag een Spaanstalige film en op de andere dagen Engelstalige. Tegenover Rome is Barcelona gewoon een paradijs voor filmfans: van de meer dan 40 bioscopen die deze waarschijnlijk enige echt internationale stad in Spanje rijk is, is er een half dozijn dat alle films in originele versie draait en zich niet beperkt tot massaproducties. Deze laatste zijn uiteraard meestal made in Hollywood, maar de jongste jaren is de hoeveelheid producties van eigen bodem flink gestegen, evenals die uit Argentinië.

Na al die jaren tussen de trotse stroppendragers en ondanks alle troeven die Gent heeft, blijft het toch wat moeilijk om me hier echt thuis te voelen. Ligt dat misschien aan het deprimerende klimaat? Avec un ciel si gris qu’il faut lui pardonner

©irkulerend in Gent, Studenten verhalen over hun stad, Hogeschool Gent
2005, p. 60-63. Intro & eerste aflevering

© 2006 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.