Richard Minne: Gent
Naar aanleiding van de Gedichtendag 2007, brengt Gentblogt u aantal gedichten over Gent en/of door Gentse dichters.
Van Richard Minne (wat een erbarmelijk summiere invulling bij Wikipedia) mocht u hier de afgelopen week (weken) al een aantal gedichten lezen, naar aanleiding van de publicatie van de nieuwe editie van Minnes verzameld werk. Helemaal terug van weggeweest, en onlosmakelijk met Gent verbonden, die Minne. Leest u vooral zelf:
Gent, kop en hart, ge zijt een schoone stad,
van uwe torens nog niet eens gesproken,
noch van de vaandels die men uitgestoken
heeft naar men het vet of mager had.
Gij hebt het een en ’t ander meegemaakt;
alleen het wit en ’t zwart behield zijn toover:
’t is wit en zwart dat over u nog waakt.
Maar kom, dat is historie. Zand erover.
De dag van heden is het grootste wonder.
Uw maagdekens maken geen verdriet.
Uw dichters zijn ook van de slechtste niet
al loopen er veel wiskesvliegers onder,
maar dat is galerij, façade, krans,
lijk ’t puiksken uit (’t leest de gazette in ’t Fransch).
Daar zit ge Gent, onder die dwaze winden:
wie dieper delft zal ’t erts wel vinden.
Uit: Richard Minne, Verzameld werk, Van Oorschot, Amsterdam, 2006.
© 2007 GENTBLOGT VZW
Wat is een “puiksken”?
‘t neusje van de zalm, veronderstel ik? De bourgeoisie dus, in dit geval.