Willem Elsschot: Alarm in Gent
Naar aanleiding van de Gedichtendag 2007, brengt Gentblogt u aantal gedichten over Gent en/of door Gentse dichters.
Alfons-Jozef de Ridder (Willem Elsschot) was Antwerpenaar, maar dat is dan ook de enige défaut die wij bij hem kunnen ontdekken. Hij wist in elk geval waar de mosterd te halen (eet mosterd van Tierenteyn Ferdinand / veruit de bekwaamste fabrikant / van ons beminde Belgenland), en had een tweeslachtige verhouding met werk en goesting, die ook in zijn literaire oeuvre naar boven kwam –Boorman vs Laarmans in Lijmen/Het Been bijvoorbeeld. Uiterst herkenbaar.
Als zij elkaar op straat ontmoeten
is’t een kwelen, is’t een groeten:
tiens, monsieur de Dottenijs,
oh, bonjour madame Matthijs.
Alles wel ? Oh oui, oh oui,
ha-ha-ha en hi-hi-hi.
Moi aussi, ah nom d’un chien.
En de kinders? Oh, très bien.
Maar wat zie ik in een wip?
Is dat niet die vuilen type?
Joat. Hij is’t. Ce sale vendu.
Cache-moi sous ton paraplu.
Wat verkocht dienen salaud?
Mais aux Boches des marrons chauds.
On m’a dit du wijnazijn.
’t Moet toch ’t een of ’t ander zijn.
Ouf. Hij is weer gepasseerd.
Ik was danig gegêneerd.
Is hij pas niet geacquitteerd?
Joat. Hij wordt gedecoreerd.
Pas un mot ma chère Loulou.
Ik houd ook mijn muile toe.
want ’k ben lelijk geëmbêteerd:
zo vlak naast ons gepasseerd.
Niemand is nog gerust in Gent
Met dien vuilen, viezen vent.
Bien des choses, madame Matthijs.
Au revoir, de Dottenijs.
Geciteerd in: Wieneke ’t Hoen: “Lijmen voor Snoeck : de Gentse affaires van Willem Elsschotâ€, in: Marco Daane & Dirk Leyman (red.), Gent, de dubbelzinnige, Bas Lubberhuizen, Amsterdam, 2000, pp. 210-222.
© 2007 GENTBLOGT VZW
ik zie ze zo staan, schitterend!
elsschot: knap knap knap!
wat een heerlijk glimlachgedicht!
Schoon Schoon Schoon.
Wijs!
Meer van dat!
Ik heb dat stuk altijd al sympathiek gevonden, of zou dat woord hier niet toepasselijk mogen zijn?
En dat geschreven door een Antwerpenaar …
Vooral niet vergeten dat’t een gedicht is dat de schijnheiligheid van en de Gentse Bourgeoismentaliteit hekelt.
Het is dus zeker geen charmante knipoog…
Zeker en vast geen knipoogje naar Gent, het was even toepaselijk geweest op Antwerpen, maar ik vind het fijn dat hij er een echt Gentse woordje in verweeft –> joat. ‘t is al verminderd, maar de “bourgeoisie” bestaat nog in Gent.
Mag ik hier wijzen op het feit dat “schijnheiligheid” in alle delen van onze gemeenschap voorkomen, en niet meer en niet min in de ene als de andere schijf (ik weiger het woord “laag” te gebruiken, lagen liggen boven en onder mekaar, “delen” kunnen om het even hoe leven)
Het is ook niet typisch Gents: dit kon evengoed in Den Haag of in Londen voorkomen, maar dan gewoon met andere woorden.
En als men dat niet wil inzien, is het teken dat “men” echt racist is.
Ik vind dit stuk hier zeer spitsvondig gemaakt en goed weergegeven, spijtig dat men dergelijke stukken misbruikt. Ik vind er een stukje Jacques Brel in terug.
Wat kunnen we nu van over onze nieuwe Gentse nederlandstalige bourgeoisie vertellen?
“Alfons-Jozef de Ridder (Willem Elsschot) was Antwerpenaar, maar dat is dan ook de enige défaut die wij bij hem kunnen ontdekken.”
Is dit dan ook geen racisme?
Niet overdrijven he Jean-Marie
Waarin heb ik overdreven? Ik probeer te vertellen dat de wereld overal wat zijn schijnheiligaards heeften had en zal hebben, wat is daar verkeerd aan? Ik maak geen verschillen in aard, soort, geografische noch ethnologische afkomst. Anderen schrijven dan wel dat Antwenaar zijn een “défaut” kan zijn. Waarom nu?
Hahaha!! Een perfecte illustratie van de achterklap van bourgeoisie madammen, liefst op een geaffecteerd toontje gedebiteerd aan de kassa van de Delhaize. Touché, monsieur Elsschot.