Le Grand Théâtre

dinsdag 20 maart 2007 10u01 | Peter Depoorter | 1 reactie
Trefwoorden: , , , .

Gent, zaterdag 17 maart, 13 uur. We bevinden ons in de entrée à sec van de Vlaamse Opera voor een nieuwe rondleiding van Gentblogt. Caroline Apers is onze enthousiaste gids en neemt ons mee op sleeptouw door een gebouw waar Gent trots op mag zijn.

Heksenjacht

Le Grand Théâtre, de Franse schouwburg, de groote Comedie, de groote schouwburg, de Vlaamse Opera, …. Sommigen onder ons hebben ook meerdere namen gekregen, maar een gebouw dat in pakweg 160 jaar zoveel verschillende namen heeft gekregen is vrij opmerkelijk. Maar niet alleen dat is opmerkelijk aan ons operagebouw.

We beginnen onze rondleiding in de entrée à sec, waar de koetsen hun blauwbloedige passagiers konden laten uitstappen. We bemerken de poorten, versiert met een Grieks designpatroon maar ook met de afbeelding van een vrouw en een man. Leie en Schelde, inderdaad. De stijl van het gebouw is typisch Frans, maar het zit vol met verwijzingen naar de stad Gent. Wijs!

Caroline brengt ons ook het verhaal van het ontstaan van operavoorstellingen. Een genre dat nogal schuinbekeken werd door de Katholieke kerk. De dramatische liefdescènes, de moorden, het veelvuldige overspel, … Operavoorstellingen zetten niet echt aan tot een fatsoenlijke levenswijze, en ze werden zelfs even verboden door de Gentse Bisschop.

Maar het kan verkeren zei Bredero, en inderdaad, gaandeweg werden operavoorstellingen meer en meer aanvaard. Onder druk van de rijke industriëlen die het genre wel konden smaken werd de paardenmanège de Pickerye verbouwd tot schouwburg. Deze zaal brandde echter af en de Sint-Sebastiaansgilde, die het monopolie had op alle vormen van spektakel in Gent, liet een nieuwe schouwburg bouwen door Bernard de Wilde in 1737.

In die schouwburg komen vele beroemde zangers en theatergezelschappen spelen, maar na honderd jaar blijkt het gebouw niet meer te voldoen aan de status van de stad Gent en dat van het prille België. Aanzien en uitstraling zijn belangrijk, en imposante gebouwen plaatsen is één van de manieren om dat te bekomen.

De oude schouwburg wordt dan ook afgebroken en Louis Roelandt (een naam als een klok in Gent, doch hij heeft niets te maken met deze klok) krijgt de opdracht om tussen de Kouter en het Recollettenplein de nieuwe opera te bouwen.

Hij maakt eerst een nieuwe straat tussen die twee pleinen, de Komediestraat (die we vandaag Schouwburgstraat noemen) en langs die straat verrijst de nieuwe opera. In Neoclassistische stijl, net zoals het Justitiepaleis waar diezelfde Roelandt de leiding over heeft. Het moet daar nogal een bouwwerf geweest zijn rond 1840, op de plaats van het voormalige Recollettenklooster.

De Uilenbak

Roelandt speelt het klaar om naast een opera met alle benodigde ruimte ook nog eens drie balzalen te bouwen en op die manier een maar liefst 90 meter lange gevel aan Gent te schenken. Op die gevel staan de muzen van de toneelkunst, muziek en dans en tal van fabeldieren afgebeeld, maar ook de inscriptie S.P.Q.G. Nee, niet Senatus Populusque Romanus (Aan de Senaat en het Volk van Rome) maar wel Senatus Populuque Gandavensis; Aan de Senaat en het Volk van Gent. Het Gentse Chauvinisme is van alle tijden…

Op 30 augustus 1840 opent le Grand Théâtre zijn deuren, en achter die deuren zit de Zwarte Zaal verscholen. De inkomhal gekenmerkt door zijn zwarte vloer en bijna volledig beheerst door de vestibule en de trappen aan côté cour- en côté jardin-zijde. (côté cour en côté jardin zijn termen uit de toneelwereld, respectievelijk rechts en links als je recht voor je ziet).

Eénmaal die trappen op kom je in de spektakelzaal, een hoefijzervormige theaterzaal waar het er vooral om ging om gezien te worden. Want men ging niet alleen naar de opera voor het spectakel, maar ook voor het uiterlijk vertoon, om dochters of zonen aan een partij met (veel) geld uit te huwelijken.

Was het werkvolk dan niet welkom in de opera? Toch wel, maar ze hadden eigen ingangen, eigen (houten) trappen en een eigen balkon; het Paradijs of de Uilenbak. Daar zag je nagenoeg niets, maar het geluid is er wel optimaal …

De kroon op het werk

De decoratie werd uitgevoerd door Humanité Philastre en Charles Cambon, een Frans duo dat al naam had gemaakt met tal van theaterdecoraties in onder andere de Bourla te Antwerpen.

De opera van Gent hebben ze rijkelijk gedecoreerd, misschien zelfs iets te rijkelijk. Decoratie primeerde toen duidelijk op functionaliteit. Een euvel waar onze opera nog steeds mee moet leven en wat naast brandveiligheid ook één van de pijnpunten was van de renovatie van 1991.
Het binnenbrengen van decorstukken was bijvoorbeeld een huzarenstukje, wat met de brug over de Ketelvaart een stuk eenvoudiger is geworden.

Luxueuze luchters, verwarmingselementen, ramen, deuren, balustraden, spiegels, talloze schilderingen en andere decoratie. Geen frank was teveel om het Manchester van het vasteland extra uitstraling te geven met een Grand Théâtre.

Het plafond van de spektakelzaal bijvoorbeeld met zijn Trompe l’oeil-effecten met daarop namen van grote componisten. Dat moet een monnikenwerkje geweest zijn! Maar zien we daar ook niet Shakespeare tussen staan? Of nee, het is Shakspeare?! Het moet wel degelijk Shakespeare zijn, maar ofwel was er te weinig plaats, ofwel had de toen wellicht Franstalige schilder wat moeite met het Engels?

De kroon op het werk in de spektakelzaal is natuurlijk de kroonluchter, een indrukwekkend stuk van Gentse makelij. De firma Trossaert-Roelants leverde voor 9500 frank een luchter met 84 lichtpuntjes op gas. Met een diameter van maar liefst 3,47 meter en daarbovenop een rondedans van Napolitaanse dansers uitgebeeld, een element dat voor de meeste bezoekers onzichtbaar blijft want daarvoor hangt de luchter te hoog.

Wat de luchter ook onderscheid bij andere operahuizen is dat hij niet naar beneden wordt gelaten om te kuisen en dergelijke, maar naar boven. Er zit immers een uitneembaar rooster boven. Toen de verlichting nog op gas was, werd de luchter voor de voorstelling opgetrokken, het gaslicht aangestoken en daarna terug neergelaten.

Die gasverlichting zorgde voor extra werk bij de renovatie. Het plafond was mede daardoor behoorlijk vervuild en dat vuil was moeilijk te verwijderen zonder de illustraties te beschadigen. Uiteindelijk werd het vuil stuk bij stuk opgenomen met behulp van rijstpapier. Een duur Japans procédé dat de firma Honda graag steunde.

Break a Leg!

Caroline wees ons ook op de kenspreuk van Gent; Fides et amor ofwel hou en trouw die prijkt boven de scène. En ook op het eerste balkon dat er pas later werd bijgezet. We krijgen ook uitleg over het op- en neerhalen van de decorstukken, iets wat vroeger georchestreerd werd door te fluiten… En dus voor menig ongeluk zorgde. Vandaar ook het bijgeloof dat fluiten op het toneel ongeluk brengt.

En bijgeloof is in de theaterwereld blijkbaar helemaal in, want voor de acteurs opgaan bij een generale wensen ze elkaar niet zelden break a leg. De reden hierachter is als je een verschrikkelijk slechte generale speelt, dan ga je je de avond erop meer concentreren, met een perfecte première als gevolg.

Onze opera is meer dan louter een theaterzaal. Er zijn ook nog drie balzalen; de Foyer, de Redoutezaal en de Concertzaal. Deze zalen bevinden zich allemaal achter de monumentale gevel langs de Schouwburgstraat en dus allemaal op één as.

Als men de deuren tussen deze drie feestzalen opent, dan heeft men een prachtig zicht op de 90 meter lange aaneenschakeling van zalen. En dat, dat hebben ze zelfs in Versailles niet.

De Foyer en de Redoutezaal zitten in een bruin tintje, en dat was in oorsprong helemaal niet het geval. De Foyer was een groene zaal, met halfzuilen uit arduin met daarop patronen in bladgoud. Die schoonheid zit nu weggestopt achter vals marmer, zoals je kan zien op de foto. Daarop is het oorspronkelijk uitzicht een stukje zichtbaar gemaakt.

Ook de monumentale Redoutezaal baadt in een bruine kleur. Het verhaal gaat dat dit gebeurde om de rijkdom van onze stad te verbergen voor de Duitsers. Jammer genoeg is deze rijkdom nog steeds verborgen. Onder het nu bruine plafond schuilt zelfs een prachtige Trompe-l’oeil-schildering van een wolkenhemel omgeven door balustrades. Een beeld dat bij de volgende restauratie zal worden vrijgemaakt.

De zaal dankt zijn naam aan Société des Redoutes, die de zaal afhuurde voor het organiseren van bals voor de Gentse adel. Om hier lid van te worden moest je worden voorgedragen door twee leden, een principe dat nog altijd gangbaar is in bepaalde verenigingen…

De Redoutezaal is monumentaal, maar ze verzinkt in het niets bij de ruimte van de concertzaal. De concertzaal of de Lullyzaal is niet alleen indrukwekkend groot, ze is eveneens overweldigend versierd en er ligt een prachtig parket. In onze fantasie zagen we al een Weens bal voor onze ogen, met dames in hoepeljurken, alleen het overvloedige daglicht doorprikte die illusie.

In die schitterende zaal eindigden we ook de rondleiding, tot spijt van onze lezers. Want neen, we hebben geen blik achter de schermen gekregen. Daarvoor is het wachten op de Tweede Europese dag van de Opera.

© 2007 GENTBLOGT VZW

Eén reactie op Le Grand Théâtre

  1. Reactie van rolandvdb

    nogmaals dank voor de rondleiding en bijkomende interessante historische evolutie van dit prachtig bouwwerk