Een zogezegd succes. De Literaire Lente op gang geschoten, een dubbelverslag

zondag 8 april 2007 8u08 | bart & jm | 6 reacties
Trefwoorden: , .

Veel volk dat druk heen en weer liep, bier en drankbonnekes, lawaai: het leek bijna of we op een concert beland waren, gisterenavond in Vooruit. Maar neen hoor: het was wel degelijk een avond over de Schoone Lett’ren. Ook literatuur blijkt lawaai te maken tegenwoordig. Zogezegd in Gent noemde zichzelf een “gloednieuwe, multimediale maxihappening” en was, voor zover we het hebben kunnen volgen, een succes. Een zogezegd succes, want of al die bezoekers daar ook meer zijn komen doen dan bekende koppen kijken, valt nog af te wachten.

Net op tijd kom ik het café van Vooruit binnen. Bekend volk overal en ik heb nog maar net een gunstig plaatsje bemachtigd of Tom Lanoye grijpt de microfoon stevig vast. Erwin Mortier mag immer glimlachend overnemen om er zijn Staat van het Boek te verkondigen. Verkondigen is het juiste woord, want Mortier hanteert een prekerig pastoorstoontje dat niet alleen ironisch bedoeld kan zijn. Het klinkt daardoor ook allemaal wat braver dan het eigenlijk is. Mortier zingt de lof van de vele initiatieven die het boek voor het voetlicht brengen, al heeft maar een klein deel ervan iets met literatuur van doen. Even iets vinniger vaart hij uit tegen een beleid dat bang is voor kunst, voor literatuur als literatuur en wijst hij op het gevaar van het middenveld. Schrijvers, dixit Mortier, zijn tenslotte geen zingende handtassenverkopers. Blij is hij dan weer met de nieuwe schrijversvakbond die ruimte moet maken voor de onbegonnen mogelijke tijd van literatuur. Tom Naegels in een opinie in De Morgen vindt het nog wat braafjes geformuleerd. Schrijvers hoeven zich niet te schamen om hun povere materiële verzuchtingen. Verder klaagt hij over de nog altijd verdrukte auteursbelangen: geen leenrecht, nog geen standaard uitgeefcontact en uitgeverijen die daarvan wel eens durven te profiteren.

Intussen is ook Bart het nog drukkere Vooruitcafé binnengeraakt om er Erwin Mortier te horen.
Door het geroezemoes heen slaagde ik erin af en toe een flard op te vangen van zijn toespraak, maar het grootste deel van mijn energie ging op dat moment naar mijn poging een pintje te pakken te krijgen. Toen dat uiteindelijk gelukt was, zag ik nog nét hoe Mortier met een druk op een rode knop de Literaire Lente theatraal opende: “Als ik op deze knop druk, valt er misschien een atoombom op Bagdad.” Zoveel macht heeft Mortier (gelukkig) nog niet, maar de Literaire Lente was in ieder geval officieel geopend.

Zo, dat hadden we alvast gehad. Nu moest ik me nog een weg zien te banen door het uitgebreide, maar ook nogal onoverzichtelijke programma dat over verschillende locaties in het Vooruit-gebouw verspreid was. Hollands glorie, het onderdeel waarvoor ik me ingeschreven had, vond plaats in de Theaterzaal. Intussen trok JM naar het Salon de Flandre.

Vijf Nederlandse schrijvers kwamen er vertellen over en voorlezen uit hun jongste roman. De formule was aardig: eerst een korte inleiding door podiumpanter Tom Lanoye, de man die curator was van het hele evenement. En daarna ging het echt van start. Met filmpjes! Lange Frans en Baas B. zongen, om in de sfeer te komen, hun hit Het land van. Op het toneel stond, met beredeneerde nonchalance gepositioneerd, een Rietveldstoel. En op momenten dat er geen filmpjes getoond werden, kleurden spots het projectiescherm in het oranje-blanje-blauw van de Nederlandse driekleur. Ja, er was over nagedacht!

Het was Vonne van der Meer die de spits mocht afbijten. Deze schrijfster is in Nederland vrij populair – haar boek Eilandgasten werd er zelfs verfilmd -, maar in Vlaanderen wordt ze nagenoeg niet gelezen. Annemie Peeters, die Van der Meer interviewde, haastte haar te zeggen dat Van der Meers nieuwe roman Take 7 “een heel goed boek” is. Het fragment dat Van der Meer voorlas, liet echter het tegendeel vermoeden: nogal klef maakwerk waarmee je ongetwijfeld enkele ledige vakantie-uren zinvol kunt opvullen, maar niets waar je van achterovervalt.

Ook van de tweede auteur die aan het woord kwam viel je niet achterover, maar van Adriaan van Dis had je ten minste het gevoel dat hij iets te vertellen had. Deze sinds enkele jaren in Parijs wonende Nederlandse dandy schrijft in zijn nieuwe boek De wandelaar over hoe we in het westen omgaan met asielzoekers. Het boek speelt zich af in Parijs, zoals hij vertelde tegen über-kwal Pat Donnez (ja, die vreselijk zelfingenomen lapzwans die Titaantjes presenteert op Radio 1), en Van Dis heeft voor zichzelf in verschillende personages proberen te ontdekken wat nu de meest morele manier is om met de Ander om te gaan. Klinkt zwaar? Nee hoor, Van Dis schrijft vederlicht, zoals bleek uit het voorgelezen fragment. De wandelaar: met stip genoteerd in mijn notitieboekje.

Arthur Japin, de derde Nederlandse schrijver die aan het woord werd gelaten, zat net als zijn voorganger keurig in het pak. Met de bedachtzame, zachte stem en de uitgekiende theatraliteit van een ladies’ man wist hij de zaal voor zich te winnen tijdens zijn gesprek met Friedl’ Lesage. Zijn jongste roman De grote wereld gaat over “kleine mensen”, zoals Japin dat noemde: dwergen dus. De auteur had ontdekt dat er in de VS en Duitsland tot in de jaren tachtig rondreizende dwergendorpen bestonden. Hij heeft zich in hun geschiedenis verdiept en op basis van die informatie een roman geschreven. Geen droge, historische roman, verre van: Japins sterkte is net dat hij zo’n historische setting tot leven kan brengen door te focussen op het verhaal van individuele mensen. Hij doet dat, zoals bleek uit het voorgelezen fragment, in een heel nauwkeurige, beredeneerde taal. Elke schrijver schrijft mooie zinnen, maar die van Japin zijn stuk voor stuk juweeltjes. Sommigen vinden wel dat zijn proza daarom eigenlijk behoort tot de categorie van het betere maakwerk. In ieder geval levert dat maakwerk hem in Nederland wel enorm succes op.

Connie Palmen is gestopt met drinken! Je zou het niet zeggen als je haar ziet, maar het schijnt wel waar te zijn. Dat interviewster Liesbeth Imbo dit feit vermeldenswaardig achtte, geeft aan dat Palmen intussen meer dan een schrijfster een echte publieke figuur is geworden. En ze nestelt zich ook graag in die rol: haar nieuwe roman Lucifer, waaruit ze een sterk fragment voorlas, gaat, in bedekte termen, over de dood van de vrouw van de Nederlandse componist Peter Schat (1935-2003) in 1981. De vrouw is in vreemde omstandigheden om het leven gekomen; het is tot nu toe niet duidelijk of ze in een afgrond sprong dan wel geduwd werd. Haar boek zorgt nu al voor een vreselijke hetze in de Nederlandse pers. Een slimme zet om de verkoopcijfers een duwtje in de rug te geven? Vast wel. Maar toch ook een stevige, typische Palmen-roman, met een beetje filosofie, een beetje psychoanalyse en veel feit en veel fictie.

Dat laatste geldt nog meer voor dé schrijver van het moment in Nederland: A.F.Th. van der Heijden. Zijn kanjer Het schervengericht, 1.051 pagina’s dik, is gebaseerd op de moord op Sharon Tate, de toenmalige vrouw van de filmregisseur Roman Polanski. Van der Heijden las een werkelijk ijzingwekkend fragment voor: de dood van Tate, beschreven vanuit het perspectief van het nog ongeboren kind dat in haar buik zit, en dat even later zelf sterft. Een huzarenstukje.

Terwijl het publiek nog aan het bekomen was van dit fragment, stormde Tom Lanoye alweer het podium op om iedereen uit de zaal te jagen die niét gekomen was voor het onderdeel “De Zogezegde Courteaux-come back”, een gesprek met Shakespeare-vertaler Willy Courteaux. Hopla, ik dus weer de zaal uit en verder dwalen. Eerst even de trappen afdalen naar de toiletten, en daar werd ik ongevraagd getrakteerd op scatologische fragmenten uit Gerrit Komrij’s Kakafonie. Een leuk idee, maar ik stond toch niet echt op mijn gemak, zo hulpeloos aan het urinoir gekluisterd terwijl vlak achter mij iemand luide teksten in mijn oor stond te declameren. Enigszins embarrassed maar weer snel naar boven om er foute Shakespeare-verfilmingen te gaan bekijken in “Shake Freak”, om te merken dat je moet ínschrijven als je voorgelezen wilt worden door bekende acteurs (ik weer weg dus, inschrijven is voor watjes), en om stilaan verzadigd te geraken van het volk en van het veel te uitgebreide programma. Want dat is natuurlijk wel de ellende aan dit soort van mega-evenementen: je mist altijd meer dan je gezien hebt. “Bravo Brusselmans!” bijvoorbeeld: de Brusselmans-fuif. Gemist. “Hotel International”, Vlamingen over belangrijke buitenlandse auteurs: gemist. De “Literary Warroom” met filmpjes van acteur Stefaan Van Brabandt over de 28 titels van de Literaire Lente: gemist. En nog vijf andere programma-onderdelen: allemaal gemist.

Terwijl Bart in de toiletten verdwaalde, zat ik nog gezellig met een glaasje aan een tafeltje in het Salon de Flandre. Hier moesten Vlaamse auteurs weerwerk bieden voor de Nederlandse monstres sacrés waarvan Bart verslag heeft gedaan. Interviewer Jan Hautekiet, vertelde Tom Lanoye voor hij er meteen vandoor ging, was eigenlijk in een laat stadium ingevallen. Dat viel helaas te merken. Stuntelige inleidingen en weinig diepgravende vragen voor de auteurs die in groepjes van drie naar de slachtbank werden gebracht, met een streepje modieuze jazz tussenin. Wat overbleef waren de korte fragmenten die de auteurs mochten voordragen.

Negen auteurs is dan wat van het goede te veel, want elk van hen had nauwelijks tijd om een wat ruimer fragment voor te lezen. Opvallend waren de twee allochtone nieuwkomers, van wie Malika Chaara (Gezegend boven alle vrouwen) meer overtuigde dan Mustafa Kör (Lammeren).

Ingrid Vander Veken las een wat warrig aandoend stukje uit haar nieuwe roman Dubbelspoor. Joke Spaey sneedt een stukje weg uit Vlucht. Meer présence ging uit van Paul Mennes (Kamermuziek) en de o zo mooi broos lijkende Anne Provoost. Zij las heel knap voor uit haar eerste roman voor grote mensen, In de zon kijken.

Bij het laatste trio gingen Koen Peeters (Grote Europese Roman) en David van Reybrouck (Slagschaduw) met de eer lopen, al las ook Johan de Boose heel behoorlijk voor uit zijn nieuwe roman Noem het middernacht.
Alles bij elkaar was dit salon weinig origineel, zelfs een tikkeltje ontgoochelend. Een doorsnee Uitgelezen in dezelfde balzaal heeft meer te bieden aan inhoud en snedigheid.

Origineler en beslist een leuke ervaring was de Stichting Liggend Lezen. Vierentwintig of wat bedden met de titels van de Literaire Lente op het nachttafeltje stonden op het publiek te wachten. Ik had een overrompeling verwacht, maar niets daarvan. Nog geen derde van de bedden waren gevuld toen ik langskwam. Je moest er dan ook heel wat trappen voor opklimmen tot in de hoge nok van de Vooruit.

Wie daar geraakte werd beloond. Zo mocht ik genieten van de sonore radiostem van Nicky Aerts (Neon) die me twee lange passages voorlas uit Een hart van mandarijntjes van On-Chiu Cheung. Genieten, van de tekst en van Nicky! Iets minder is dat dit intimistische tafereel tot drie keer toe door snode fotografen is vastgelegd. Ja, ik wil die foto’s zien!

Meer literair niveau was er te rapen in Hotel International, waar auteurs kwamen vertellen over hun grote buitenlandse voorbeelden. Anna Luyten is een vakvrouw en De Ceulaer liep niet in de weg. Als je dan nog een aangename en heldere verteller treft als David van Reybrouck, dan zit je gebeiteld. Ook hier evenwel geen volle zaal. Er moest worden gereserveerd en blijkbaar heeft dit net te veel mensen afgeschrikt. Of gewoon een symptoom dat toont hoe deze happening meer om de happening dan om de literatuur draaide.

Of zoals Bart het mooi formuleert:
Less is more, zei Mies van der Rohe al, en hij heeft nog altijd gelijk. Met een iets bescheidener programma had Zogezegd in Gent waarschijnlijk nog meer echte aandacht voor de literatuur kunnen vragen. Want nu was er wel veel volk, maar of dat volk meer kwam doen dan eens in’t echt naar die BV-schrijvers kijken en dan meelopen met de kudde, blijft zeer de vraag. Ik had na een uur of twee alvast mijn bekomst van Zogezegd in Gent. En ik denk dat ik niet de enige was die er na zo’n drukke bedoening naar snakte snel in een rustig bed te kruipen en eindelijk aan het lézen te gaan. Want boeken moeten in de eerste plaats gelezen worden. Gelukkig kon je daarvoor op de zolder terecht, weg van de drukte en van het promotionele geschetter van de literaire marketing (die dan wel literair is, maar toch nog altijd marketing)? Boeken moeten immers gelezen worden, en niet alleen verkocht.

Zogezegd in Gent, georganiseerd door Radio 1 en boek.be.
Gezien in de Vooruit op 7 april 2007.

© 2007 GENTBLOGT VZW

6 reacties »

  1. Reactie van Eve

    Skjiek geschreven! Dat “less is more” gevoel had ik al op voorhand. Bovendien kan ik mij op één avond slechts op een tweetal dingen concentreren, als ik er tenminste iets aan wil hebben.

  2. Reactie van Huug

    “Connie Palmen is gestopt met drinken! Je zou het niet zeggen als je haar ziet, maar het schijnt wel waar te zijn.”
    Roflol. Het mensch ziet er idd. altijd zo ‘frisch’ bezopen uit. Net zoals haar schrijfsels.

  3. Reactie van pw

    meer volk dan op i love techno

  4. Reactie van Lieven

    Ben het grotendeels eens met uw ervaringen. De leeszolder was ook voor mij het mooiste. Ik mocht er naar Johan De Boose luisteren die een stukje kwam voorlezen voor een paar nieuwe lezers. Voor de rest kon je er heerlijk rustig grasduinen en liggen en lezen.

    Niet eens met de performance van Van Reybrouck. Vond het behoorlijk erover hoe hij het oorlogsverleden van Böll verdedigde, én daarbij beweerde dat de Knackrecensie er niets van gesnapt had !! In het artikel is immers wél letterlijke sprake van de militaire censuur die Van Reybrouck als excuus aanbracht voor de oorlogsretoriek van Böll. En dat voor iemand die prat gaat op archiefkennis en alles tot in het laatste detail wil uitpluizen. Nee, dit was duidelijk een uitschuiver van jewelste.

  5. Reactie van patricia

    Ik had kaarten voor het Brusselmans-feestje gewonnen, gezien de hype uitverkocht, niet binnen zonder kaartje wou ik wel eens gaan kijken en één ding weet ik zeker: zo wil ik geen 50 worden, dan kruip ik liever in mijn eentje in bed met een goed boek!
    Zogezegd had veel ambities, maar ze hadden zich misschien beter beperkt tot de boeken van de literaire lente, iets minder zalen, dan had het allemaal wat verteerbaarder geweest. Het kapsalon met Mieke Maaike van Louis Paul Boon was een leuke aardigheid, net als het lezen op zolder (bij Els Dottermans) maar allemaal zo kort. En om er dan nog Shakespeare bij te gaan betrekken… Het was een beetje te veel van het goede

  6. Reactie van eva

    A.F.Th. van der Heijden : zijn cyclus De tandeloze tijd, dat is grote grote klasse.