BNRF 2007, dag 4: een elegante overgangsdag
Dag vier van het festival, en op papier de laatste dag onder de noemer ‘all that jazz’: vanaf na vandaag verdwijnen de stoelen in de tent, en kan er al eens een beentje gestrekt worden. Als het publiek even talrijk thuisblijft als vandaag, zal dat een lege tent opleveren. Des te beter, dan hebben wij en onze groovy moves meer plaats. Het ‘all that jazz’-gedeelte van deze festivaleditie sloot vandaag af met heel wat artiesten die al even goed (of zelfs nog beter) onder de noemer ‘all that jazz?’ hadden kunnen spelen. Och, we zijn het festival intussen prima gezind, en zullen dat beschouwen als een ‘elegante overgangsdag’.
Elegant of niet, zangeres Trijntje Oosterhuis, die geweldig bekend is in Nederland maar in ons land een doorbraak nog afwacht, opende deze jazzdag met popliedjes. Op haar laatste plaat zingt ze liedjes van Burt Bacharach, en dat deed ze ook op het podium van de Bijloke. Oosterhuis zong zuiver en accentloos, en ze had er overduidelijk ook pret in. Tot zo ver het goede nieuws, want wij vonden Oosterhuis goes Bacharach zelfs voor het gouden jubileum van onze bomma niet goed genoeg. Krachteloos naar binnen glijdende elevatormusic, dat was het, glad en karakterloos marketingvertoon. Dit had niks met jazz te maken. Organisator Bertrand Flamang: “tja, Oosterhuis zit op het BlueNote Label… een mens moet af en toe geven en nemen…†En daarmee is alles gezegd.
Het Scandinavische trio E.S.T. bracht dan heel wat boeiender muziek. Pianist Esbjörn Svensson, bassist Dan Berglund en drummer Magnus Oström brachten een evenwichtig samengestelde set, met flarden klassieke pianotrio-jazz, vreemde elektronische soundscapes, heel wat funky basgrooves en een drummer die ook wel eens het drum ’n bass-register durft open te trekken. Dit optreden om 2 uur ’s nachts had vonken gegeven. Halverwege de set gooiden de wolken alles los: het tentzeil klonk onder de regen en de hagel als een dol applaudisserend publiek, wat in combinatie met E.S.T.’s muziek een fijn melancholisch sfeertje opleverde. Leuk.
Stacey Kent dan, een Amerikaanse – jeppa – vocaliste, was de eerste van de dit jaar geprogrammeerde zangers/zangeressen die ons kon overtuigen. Tenminste: Kent heeft oog voor teksten, zingt met een doorleefd nasaal Amerikaans accent en heeft vooral een band achter haar staan die weet waar jazz om draait. Kent bracht liedjes uit het ‘great american songbook’, stuk voor stuk sprookjesachtige niemendalletjes, maar ze bracht ze met een kracht waar Trijntje Oosterhuis nog wat van kan leren.
Absolute headliner, en wel jazz pur sang, was bassist Charlie Haden. Haden wordt oud, en dat laat zich voelen in zijn speeltemperament. Zeker in het Bird-vehikel waar hij zijn set mee opende klonk zijn baspartij als die van een houterige knorpot. En dat was hij ook – als we de mensen van de organisatie mogen geloven. Toch niks dan lof over dit optreden: Haden’s Quartet West overtuigde moeiteloos, wisselde even makkelijk van register als van paar schoenen, en met een ronduit fantastische versie van ‘Lonely Woman’, een nummer van Ornette Coleman uit diens ‘The Shape of Jazz to Come’ katapulteerde Haden en Quartet West zich moeiteloos tot de top drie van wat wij hier op het festival al te horen kregen. Minder leuk nieuws: Haden gaat vandaag onder het mes, wegens een acute hernia, opgelopen gisteren na het concert. Hopelijk loopt dat allemaal goed af.
Het Blue Note Records Festival vindt nog plaats tot 17 juli 2007 in de Bijlokesite. Dagtickets kosten 25€ in voorverkoop of 29€ aan de kassa. Voor 63€ is er ook een driedagenpas beschikbaar. Meer details vindt u op de BNRF-site.
Overigens zijn er voor elke avond nog steeds tickets te koop, zowel via de voorverkoopskanalen, als op de avond zelf aan de kassa van de Bijlokesite (ingang Godshuizenlaan). Ja, ook voor Elvis Costello & the Allen Toussaint Band op de 17de. Er worden voor alle concerten enkele honderden tickets achtergehouden voor verkoop aan de kassa.
© 2007 GENTBLOGT VZW
die tweede foto is zuper!
Met de concerten van Charlie Haden en E.S.T. werd het eerste gedeelte van het festival overtuigend afgesloten. Voor het overige genoten van Trijntje Oosterhuis en me geërgerd aan Stacey Kent. Beide dames leerde ik bij hun vorige doortocht op het festival kennen. Vorig jaar mocht Trijntje een paar duetten doen met Toots en toen viel ze lelijk door de mand, maar je moet dan ook al heel wat uit de kast halen om te kunnen boeien met een afgezaagd repertoire van standards. Wat mij betreft niets dan lof voor het concert wat ze nu bracht. De liedjes werden teruggebracht tot hun essentie, kregen een mooi arrangement en werden zuiver en dynamisch uitgevoerd. De schaarse solos’s op bugel, piano of gitaar waren kort en functioneel. Meer pop dan jazz, doch zeer aanstekelijk. Vijf jaar geleden vond ik het retrogeluid van Stacey Kent nog leuk; nu was er niets aan. Met een stem die soms bewust wat kinderachtig aandoet, zingt ze liedjes uit musicals en films voor jong en oud. Omdat die zo weinig om het lijf hebben, staat en valt het concert met een goede uitvoering en enkele verrassende wendingen. In het begin ontbrak dat volkomen. Pas op het eind werd het concert wat boeiender, ook al omdat tenorman Jim Tomlinson eindelijk de drive van zijn grote voorbeeld Stan Getz vond. Maar toen was het concert al zo goed als voorbij. Een jazzconcert, jazeker. Maar dan liever een perfect popconcert dan een flauwe doorslag van jazz van vijftig jaar terug. Gelukkig maakte het Quartet West daarna alles weer goed.
Ik verneem dat Esbjorn Svensson van EST afgelopen zaterdag overleden is ten gevolge een duikongeval, erg jammer voor deze talentvol muzikant die onder meer de European Jazz Award en de BBC Jazz Award won.