Rudy Coddens en het nieuwe schooljaar (iii)

zondag 2 september 2007 13u37 | ilse | 8 reacties
Trefwoorden: .

Maandag is het zover: overal ten lande en in onze stad worden de vakantieplunjes ingeruild voor de nieuwe kleren voor het nieuwe schooljaar. 1 september, jawel. Gentblogt besteedt deze en volgende week dan ook bijzondere aandacht aan het onderwijs, en dat doen we onder andere door een uitgebreid interview met Rudy Coddens, onze schepen van onderwijs die zijn mandaat mocht verlengen en nu zijn eerste volledige schooljaar van de nieuwe ambtstermijn start. Er was heel wat om over te praten, dus hebben we het interview in drie delen opgesplitst. U kreeg al deel 1 en 2, en vandaag sluiten we af met deel drie.

Gentblogt: In het bestuursakkoord lezen we: In de komende bestuursperiode wil het bestuur de goede dingen die de experimentele fase voorbij zijn algemeen toepassen. Kunt u dat met een paar concrete voorbeelde illustreren die we dit schooljaar al zullen zien?
Rudy Coddens: In de scholen zal ervaringsgericht werken en het gebruik van een procesgericht kindvolgsysteem (op maat van elke school) verder geïmplementeerd worden. Ook binnen de kinderopvang werkt men hiermee. Zo zal door middel van deze doorgaande lijn, het hele schooltraject van de kinderen gevolgd kunnen worden en een beeld ontstaan waarin naast het cognitieve ook het socio-emotionele een plaats krijgt.

Verhalend Ontwerpen of Storyline Approach is een krachtige techniek om klasprojecten op te bouwen met de betrokkenheid van alle leerlingen. Het levert bijgevolg aantrekkelijk en kwaliteitsvol onderwijs dat in de regel net zo spannend is als een goed boek.
Het is een weldoordachte didactiek en kan beroep doen op een lange en wijdverspreide staat van dienst. Het Storyline-principe wordt niet alleen toegepast van kleuter tot hoger onderwijs, maar ook in trainingen in het bedrijfsleven.
Kenmerkend is dat, in plaats van een studie uit te voeren die cirkelt rondom één centrale vraag of thema, een Verhalend Ontwerp lineair verloopt zoals een verhaal. Het volgt een verhaallijn, een Storyline. Verhaallijnen kunnen gebaseerd zijn op een boek, maar kan een leerkracht ook zelf verzinnen. Sleutelvragen stellen leerlingen voor open problemen, die ze op een actieve manier moeten oplossen. Leerlingen worden hierin eerder uitgedaagd dan traditioneel onderwezen. Binnen de wereld van hun verhaal werken ze aan een toenemend begrip van de reële wereld. Bovendien moeten ze doorheen het verhaal een visuele weergave maken van hun bevindingen op dat moment : de wandfries. Dit alles wordt op voorhand door de leerkracht vastgelegd in een scenario, gebaseerd op leerdoelen en eindtermen.
Zo worden leerlingen bijvoorbeeld voor even de hoofdpersonages van een sprookje, een reisverhaal, een detective,…. Ze raken verzeild in de door de leerkracht én door henzelf verzonnen gebeurtenissen. Ze lopen in de schoenen van zelfgecreëerde karakters en kijken door hun ogen.
Of de leerlingen worden uitgedaagd om een onderneming op te zetten met de klas. Hierbij is geen enkel idee te gek: kleuters organiseren een disco, leerlingen van de lagere school runnen een ziekenhuis of leerlingen van het secundair starten een afvalverwerkingsbedrijf… Als leerkracht leid je al dat jong ondernemen in goede banen met de hulp van de vaste structuur van het Verhalend Ontwerp.

Voor de komende schooljaren blijft de Pedagogische Begeleidingsdienst voorzien in begeleiding, nascholing en ondersteuning van ervaren én nieuwe “Storyliners” door middel van volgende initiatieven: in de loop van dit schooljaar biedt de PBD introductiecursussen aan, waarin theorie en praktijk aan bod komen.
Daarnaast is er een begeleidingsaanbod op maat in de vorm van studiedagen of meerdaagse begeleidingen in klassen.
De virtuele klas Verhalend Ontwerpen biedt in digitale vorm een korte introductie in de theorie én een bestand van reeds bestaande ontwerpen. Deze werden gecreëerd door PBD’ers en leerkrachten. (In de loop van dit schooljaar wordt deze informatie aangeboden op DISKO: het Digitaal Station voor Kinderopvang en Onderwijs). De digitale omgeving wordt vooral als uitwisselingskanaal en inspiratiebron gebruikt tijdens het uitvoeren van ontwerpen in de diverse klassen.

Wanneer leerkrachten in de eerstelijnszorg merken dat er stagnaties zijn in het leerproces, kunnen zij beroep doen op een interne begeleider. Het probleem onderkennen en een antwoord te kunnen geven op een gerichte vraagstelling “Hoe komt dat en hoe kunnen we dit het best aanpakken?” vraagt om een handelingsgerichte aanpak.
Heel wat onderwijsproblemen ontstaan in de wisselwerking tussen kind en onderwijs. De interne begeleider is degene die een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van deze wisselwerking. Hij brengt de verschillende factoren die van invloed zijn op een probleem in kaart, samen met de leraar, de ouders en de leerling zelf, en soms ook met hulp van externe deskundigen. Dit alles moet leiden naar het opstellen van een plan van aanpak ‘op maat’

Een ander belangrijk uitgangspunt is respect voor de inbreng en de mening van de ouders. Ouders moeten betrokken worden in het verloop van de schoolloopbaan van hun kind. In dit kader verwijs ik naar de plechtige ondertekening van het “Charter voor een goede communicatie met de ouders”. Hierin engageren scholen zich om ervoor te zorgen dat er aan een aantal zaken voldaan wordt in verband met betrokkenheid van ouders. Zo zijn ouders van bij de inschrijving welkom, toont de school interesse en respect tonen voor elke ouder, verklaren zij zich bereid om de culturele achtergrond en de gezinssituatie van elk kind te leren kennen om daar in de school en in de klas passend gebruik van te maken, worden ouders erkend als opvoedingspartner, en wordt er een punt van gemaakt begrijpelijke en juiste informatie te geven aan de ouders over de schoolkosten, het schoolreglement, enz.

Gentblogt: In datzelfde bestuursakkoord lazen wij: Om uitval van leerlingen te vermijden, moeten jongeren op maat uitgestippelde trajecten kunnen volgen. Een nobel streven, hoe zal dit concreet aangepakt worden dit schooljaar?
Rudy Coddens: In mijn vorige antwoorden heb ik reeds gewezen op een aantal initiatieven zoals Accent op Talent, het Leerdorp en MI-school. Uiteindelijk moet dit als resultaat geven dat leerlingen “anders kiezen”. Dit houdt in dat kinderen vroegtijdig hun interesses, talenten en competenties ontdekken. Tevens ontwikkelt de school een visie op keuzebegeleiding. “Kiezen” is een continu proces van sturing en planning dat in de basisschool begint. Studiekeuze is een deelaspect van de vakoverschrijdende eindterm ‘leren leren’. Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) staat de school hierin bij.

Gentblogt: Tot slot een vraag over de studenten: het bestuur sprak de intentie uit ruimte te willen scheppen voor het studentenleven, maar tegelijkertijd de bewoners van de stad niet onder dxruk te willen zetten. Het lijkt osns een moeilijk evenwicht. Op welke manier wordt daar dit schooljaar aan gewerkt?
Ruddy Coddens:
Wat zou Gent zijn zonder zijn studenten zijn, en wat zouden de studenten zijn zonder hun stad? Samen met de inwoners zorgen de studenten voor een open, bruisende en gezellige stad waar het goed is om te wonen en te leven.
Het samenleven is niet altijd even gemakkelijk en vereist dat alle partijen water bij de wijn doen, zich open opstellen met respect voor elkaar.

Om het samenleven te bevorderen ondersteunt de stad Gent ten volle alle buurtgebonden activiteiten en projecten waar zowel Gentenaars als studenten kunnen participeren, elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar in dialoog kunnen treden. Deze dialoog moet leiden naar een open samenleving met respect voor iedereen.

Onze stad beschikt over een studentenambtenaar. Zij zoekt samen met de studenten/inwoners (en eventueel gebiedsgerichte werking, preventie…) naar opportuniteiten om het écht sàmenleven te bevorderen of naar oplossingen voor mogelijke problemen zoals nachtlawaai, te vroeg buitenzetten van huisvuil, het plaatsen van fietsenstallingen… Om dergelijke problemen op te lossen betrekt de studentenambtenaar verschillende partners, met op kop de studenten zelf. Deze samenwerking zal ervoor zorgen dat onze stad ook in de toekomst de bruisende studentstad zal blijven die ze vandaag al is.

© 2007 GENTBLOGT VZW

8 reacties »

  1. Reactie van Adrien

    Wat een gelul ! Ervaringsgericht, Procesgericht Kindvolgsysteem, Storyline approach. Van kleuterklas tot hogeronderwijs. Welke academische lulkoek gaat 3+6+6+4 jaar mee?? Binnen 5 jaar worden de leerkrachten opnieuw geteisterd met weer andere modieuze pedagoochelarij.

    Zorg voor een degelijke lerarenopleiding, zorg voor inspectie, ondersteuning en begeleiding, maar laat hen gerust met de administratieve rompslomp waar ambtenaartjes op de onderwijsadministraties hun bestaan mee willen legitimeren. Statistiekjes en rapporten : gooi die overbodige administratie eruit. Te beginnen bij de top.

  2. Reactie van Gwendoline

    Ik sta sinds ’80 in het onderwijs en ga volledig akkoord met wat je schrijft.

  3. Reactie van dirk

    hear, hear!

  4. Reactie van Paulus

    Mooi initiatief van Gentblogt om bij de start van het nieuwe schooljaar d.m.v. een interview met schepen van onderwijs, Rudy Coddens, een kijk te geven op een aantal ontwikkelingen binnen het Gents stedelijk onderwijs. Eerst de 3 delen gelezen vooraleer te reageren. Als schepen van onderwijs is het nogal wiedes dat Rudy Coddens het heeft over ontwikkelingen binnen het stedelijk onderwijs. Toch verwijst hij, in zijn pleidooi voor diversiteit, ook naar initiatieven die in andere netten genomen worden. Ik vind het moedig dat de schepen oog heeft voor een kansenbeleid, waarbij hij pleit voor onderwiçjs op maat voor elk kind (zie acties voor allochtonen, hoogbegaafden, meisjes en techniek, …). Indien Augustinus enig opzoekwerk op het internet had verricht naar het MI-concept, dan zou hij geleerd hebben dat de theorie van de Amerikaanse hoogleraar Howard Gardner hiervan de basis vormt. Tevens zou hij kennis genomen hebben dat De Letterdoos weliswaar als eerste school in België volledig uitgebouwd is tot een MI-school, maar dat andere scholen (ook in andere netten) dit concept integreren in hun pedagogisch project. Leuk is het contrast tussen de reacties van Adrien en Gwendoline. Gwendoline, met ruime staat van dienst in het onderwijs, kan zich volledig vinden in de uitspraken van de onderwijsschepen, terwijl “onderwijsvernieuwing” voor Adrien lulkoek is. Mooie appreciatie voor het werk van zovele onderwijsgevenden. Ik snap ook niet wat administratieve rompslomp met onderwijsvernieuwing te maken heeft.

  5. Reactie van embee

    Euh, ik dacht dat Gwendoline juist níet akkoord is met Coddens, en wél met Adrien.

    Gwendoline, met haar ruime staat van dienst, kan wellicht getuigen over het alsmaar toenemen van de administratieve taken van de leerkracht, vaak ten koste van het lesgeven.

  6. Reactie van Max

    Ik weet intussen dat leerkrachten een hekel hebben aan verandering en dat ze liefst een minister of een schepen hebben die ‘niets’ doet. Dat is pas een drama. Leerkrachten bekijken alles vanuit hun positie (hun job) en dat gaat ten koste van de toekomst van de kinderen. Ik juicht de minister toe met zijn plannen, en de schepen ook, maar ik hoop dat ze niet door het ‘korps’ gedwarsboomd worden. Duizenden leerkrachten doen immers simpelweg wat ze zelf willen.. (met duizend excuses voor de leerkrachten die het wel goed doen, maar die zullen het met mij eens zijn over de andere helft)

  7. Reactie van Gwendoline

    Ik ben het niet helemaal oneens met Coddens en met de eerste 3 woorden van Adrien ga ik niet akkoord. Wel met de rest wat Adrien zei. Ik heb al veel schepenen en ministers van onderwijs zien passeren en allemaal willen ze hun stempel drukken. Ik wil het ook geen lulkoek noemen, maar de veranderingen binnen het onderwijs volgen elkaar wel vlug op. Ik heb geen problemen met veranderingen maar die vergen tijd, en daar moet je een groep toe motiveren en de kans toe geven: tijd om het uit te voeren en te evalueren. Mijn ervaring is dat veel vanop papier bekeken en beslist wordt en minder vanuit de praktijk. En voor Max: ik doe mijn job heel graag en doe dikwijls nieuwe dingen zonder dat ik alles verander. En als we in ons team al eens iets veranderen komt het ook dikwijls uit onszelf en is dit niet altijd omdat anderen dit voor ons beslissen.

  8. Reactie van rony coekaerts

    max,
    ik denk dat je nog altijd het beeld in je hoofd hebt van de onderwijzer in grijze stofjas of ex.cathedra lesgevende leraar.
    als leerkracht krijg je elk jaar nieuw materiaal om mee te werken: kinderen, jongeren, mensen, met elk hun eigenheid en karakter. geen auto’s aan de band.
    ik heb er maar 34 jaar in gestaan, en ik zeg je, wat ze ook allemaal aan “vernieuwingen” aanbrachten of oplegden, wist elke leraar al zelf.
    natuurlijk heb je mensen die niet evolueren, maar die zie jij in je werkomgeving toch ook ? maar wees gerust, de druk van de collega’s, en niet te vergeten de ouders is dermate hoog, dat je moet meegaan of stoppen.
    die “nieuwe” didactieken zijn al zo oud als de straat.
    ik ben in het onderwijs gegaan in begin 70. dat was pas een tijd van verandering. “naar de leerlingen toe”
    wat nu op de onderwijsmensen afkomt is het resultaat van studies, proefschriften, mooie verhaaltjes, geschreven door mensen die nooit in een klas gestaan hebben. voort bordurend op theorieen van de een of andere prof. van een amerikaanse univ.
    ik gaf les aan zwaar mentaal gehandicapten.(18 tot 21) plots krijg ik nieuwe richtlijnen, nieuwe aanpak. 253 blz dik. twee pas afgestudeerde pedagogen en hun prof gingen het mij tonen. een mens is nooit te oud om iets bij te leren.
    toen jef begon te masturberen, piet een paar stoelen rond gegooid had en francine het plots warm kreeg en haar kleren uit deed, moesten ze dringend hun trein halen. hun nieuwe aanpak lukte dus duidelijk. en ik moest met mijn “oude” aanpak de boel wel redden.
    dit is een extreem voorbeeld.
    mijn twee vorige ex’n waren onderwijzeressen. heb ik daar samen mee nieuwe leerplannen geschreven! eindeloos!
    voor 1 uur les moest je bladzijden vol schrijven. elke avond, woensdag namiddag, week.end, vakantie, zat je daar maar de meest stompzinnige besluiten, evaluaties, beoordelingen, streefdoelen, uit je duim te zuigen om maar te voldoen aan de “nieuwe inzichten”.
    en als we dan eindelijk eens in de zetel zaten, ging het over: hoe pak ik die aan, hoe die ander. we wisten van elk kind de familiale toestand, goede of slechte, en daar werk je naar.
    als ik hoor van mijn kinderen, 15,18 en 18, hoe leerkrachten nu in de klas staan, sorry, zij zijn meer betrokken bij hun “kinderen” dan de meeste ouders.
    maar ja, die hebben het nu voor het zeggen, schuiven al hun verantwoordelijk af, van pamper tot sexuele opvoeding, van leren eten met mes en vork tot verkeersregels, van sporten tot uit de cafe’s houden.
    ZIJ hebben een job, en die leraar van niets, die alleen denkt aan zijn jobke en vakantie, is er toch maar, want wij betalen hem(haar) toch. “is het soms niet waar?”
    laat elke ouder eens uitrekenen hoeveel uur hij zijn kind ziet op de week, en er echt mee bezig is, en dan bedoel ik niet het meesleuren naar de G.B., het pinten pakken in de voetbalcantine, ook slapen niet meegerekend, en daar de leerkrachten van school, muziekacademie of bij uitbreiding de jeugdvereniging, mee vergelijken, dan zullen er veel hun mond moeten houden over opvoeding.
    ik ben me nooit gaan moeien op het werk van een ouder, als ik het beter kon, moest ik het maar zelf gedaan hebben. laat ouders ook uit de schoolopdracht blijven, wees gerust hun schatjes van kinderen zullen met de beste zorgen omringd worden. het zijn wel vaklui die er mee bezig zijn. of het moet zijn dat je iemand bent die zegt hoe de bakker zijn brood moet bakken.