Een rustige zondagmiddag in de Sint-Baafsabdij: deel 2

vrijdag 7 september 2007 10u34 | Veerle (tekst), O. (beeld) | 6 reacties
Trefwoorden: , , .

Bij dezen krijgt u het vervolg van het artikel van gisteren voorgeschoteld:

De abdijkerk was ook een populaire bedevaartplaats waar relieken van verschillende heiligen – onder wie de heilige Bavo en de heilige Macharius de belangrijkste waren – aanbeden werden. Macharius was een bisschop, vermoedelijk afkomstig uit Antiochië in Pisidia (in het huidige Turkije), die de gave zou gehad hebben om zieken te genezen. Na vele omzwervingen belandde de man in Gent en werd opgenomen in de gemeenschap van de Sint-Baafsabdij, waar hij kort erna, in 1012, aan de pest overleed. Er ontstond alras een snelgroeiende verering rond zijn persoon en hij werd in onze contreien een belangrijke pestheilige. In de 19de eeuw werd de parochie en de wijk in die buurt naar hem genoemd.

Rond de abdij was inmiddels ook een hele dorpsgemeenschap gegroeid die nauw verbonden was met de abdij, het zgn. Sint-Baafsdorp, met een eigen parochiekerk die in 1067 gewijd werd als de Heilig Kerstkerk (niet te verwarren met de gelijknamige kerk aan de Sint-Salvatorstraat). Het is blijkbaar niet ongewoon dat in de buurt van een abdijkerk ook een aparte parochiekerk ontstond: ook naast de Sint-Pieterskerk bevond zich een parochiekerk, de Onze-Lieve-Vrouwkerk (gesloopt tijdens de Franse bezetting).

Na enkele ups en downs gedurende de volgende eeuwen, kende de abdij tegen het einde van de 15de eeuw onder abt de Mercatel een laatste grote bloeiperiode. De Mercatel liet enkele belangrijke verbouwingen uitvoeren zoals de omvorming van de romaanse open pandgang tot een gotische gesloten pandgang waarbij de monniken door grote glas-in-loodramen beschermd werden tegen weer en wind. Enkele van die gotische traveeën zijn nog bewaard gebleven.

Wie een van de laatste afbeeldingen waar abdij, kerk en dorp nog in volle glorie te zien zijn, wil bekijken, klikt hier voor een fragment van het Panoramisch Zicht op Gent van 1534. 1540 betekende immers het einde van de abdij.

Na diverse besprekingen op het hoogste politieke en religieuze niveau, was reeds in 1537, onder abt Lucas Munich, de reguliere benedictijnenabdij omgevormd tot een seculier kapittel van kanunniken. In 1540 beval Keizer Karel dan de ontmanteling van de abdij (u weet wel, de Carolijnse Concessie en de strafmaatregelen voor de opstandige Gentenaars, zie ook de stroppendragers). De kanunniken konden verhuizen naar de Sint-Janskerk, die voortaan hun nieuwe kapittelkerk zou worden en herdoopt werd in Sint-Baafs. Het grootste deel van het dorp (o.m. de abdijkerk, de woningen, de parochiekerk) werd echter afgebroken om plaats te maken voor een citadel, het zgn. Spanjaardkasteel, om die opstandige Gentenaars in bedwang te houden. In 1545 was de ont­zag­lijke nieuwe citadel, ontworpen naar Italiaans model, reeds klaar. Ze kon 2.500 man her­bergen. Gelukkig werden de abdijgebouwen zelf grotendeels gespaard. De meeste werden gebruikt als kazerne of arsenaal en in de kloostertuin werden de overleden soldaten begraven. De refter deed gedurende enkele eeuwen dienst als kapel voor het garnizoen. Ik wil hier toch wel even de aandacht vestigen op de imposante romaanse refter. Met zijn 41 op 10,5 m is het de grootste abdijrefter van België en aan de ramen in de oostgevel zijn nog fragmenten van de oorspronkelijke 12de-eeuwse muurschilderingen te zien met 2,7 m hoge afbeeldingen van enkele heiligen. Die kwamen aan het licht toen in 1889 het 16de-eeuws metselwerk verwijderd werd.

In de loop der eeuwen verloor het Spanjaardkasteel steeds meer van haar militair nut en na de ingebruikname van de nieuwe citadel (in het huidige Citadelpark – what’s in a name?) werd het Spanjaardkasteel rond 1830 afgebroken.

Dankzij de inspanningen van August Van Lokeren (liberaal Gents schepen met een grote passie voor geschiedenis en archeologie) bleef wat er van de abdij nog restte, bewaard en in 1834 kwam ze onder het beheer van de Commissie voor Monumenten. De wijk raakte stilaan opnieuw bewoond en tot aan het einde van de 19de eeuw, met de inzegening van de nieuwe parochiekerk, opgedragen aan Sint-Macharius, bleef de abdijrefter in gebruik als gebedshuis.

In 1887 werd ze door de staat overgedragen aan de stad en werd het nieuw opgerichte Museum van Stenen Voorwerpen erin ondergebracht.
Sinds 1936 zijn de ruïnes van de Sint-Baafsabdij een beschermd monument.

Nu kunnen we alleen maar hopen dat het stadsbestuur de tijdelijke sluiting ervan inderdaad als tijdelijk beschouwt en werk maakt van restauratie en exploitatie, en dat we over enkele jaren weer ten volle kunnen genieten van een van onze oudste monumenten, dat ten slotte stamt uit het prille begin van onze stad.

Literatuur:

  • Van Den Kerkhove A. en Baldewijns J., Museum voor Stenen Voorwerpen. Ruïnes van de Sint-Baafsabdij. Gids voor de bezoeker
  • Deseijn G., Gids voor Oud Gent
  • Ons Erfgoed. Gent van toen en nu. 5. De (on)gelovige stad.

www.burenvandeabdij.be

Wie een bezoek wil brengen aan de Sint-Baafsabdij kan er dankzij de Buren van de Abdij om de veertien dagen op zondag­namiddag terecht, van 12.30 tot 17 u. en dit nog tot 18 november.
Regelmatig staan er extra activiteiten op het programma.

© 2007 GENTBLOGT VZW

6 reacties »

  1. Reactie van jeroen

    een pestheilige? wordt die dan veel geplaagd?

  2. Reactie van Veerle

    Maar neen, in de middeleeuwen en het Ancien Regime werden onze contreien zeer regelmatig geplaagd door pestepidemieën. Omdat men toen absoluut niet wist hoe die ziekte veroorzaakt werd of bestreden kon worden werd dan maar een heilige aangeroepen (zoals voor ongeveer alles trouwens). En vermits Macharius zelf aan pest was gestorven, was men van oordeel dat hij dus de specialist ter zake was

  3. Reactie van Roland

    Bravo voor de informatieve uitleg en de prachtige foto’s.

  4. Reactie van Frans

    Zou het “Museum voor Stenen Voorwerpen” op termijn niet uitgebreid kunnen worden op het grasveld naast de oude abdij, zoals met die haagbeuken die de ligging van de verdwenen Sint-Baafskerk aangeven? De meeste “Stenen Voorwerpen” zijn wel kwetsbaar, maar er zijn ook kanjers (onherkenbaar versleten grafstenen die niet ideaal opgesteld staan in de refter, deuromlijstingen, e.d. ) die wel buiten de gesloten omheining opgesteld kunnen worden. Zo zou een deel van de collectie toch permanent toegankelijk of zichtbaar blijven voor “weektoeristen”. Of zijn alleen spinnenwebben in roestvrij staal nog veilig voor vandalisme?

  5. Reactie van Roland

    Zelfs dat “roestvrij spinnenweb” moet het soms ontzien … en wordt ontsierd.

    • Reactie van Rudy van Elslande

      Het is schandalig dat het oudste monument (695) van Gent ontoegankelijk is. Het museum bewaard enkele topstukken. Vooreerst vermelden we de grafsteen van de wereldberoemde schilder Hubert van Eyck (+ Gent 1426), één van de auteurs van het Lam Gods waarmee de stad Gent graag uitpakt. Deze wordt bewaard in de refter. Boven deze grafsteen zijn zowat de oudste schilderingen van België te zien (na Eine & Ename, 12de eeuw). En zo kan ik verder gaan wat de collectie betreft. Ook historisch gezien is deze abdij een unicum. Het was hier dat Karel de Grote (9de eeuw) verbleef toen hij de vloot ten behoede van de Noormannen inspecteerde. Het was hier trouwens dat de koning John of Ghent in 1340 geboren werd.
      Architectonisch is het gebouw zeer interessant. Naast Karolingische restanten bemerken we zelfs Romeinse dakpannen. Geografisch is deze plaats zeer belangrijk daar ze ligt aan de samenvloeiing van Schelde en Leie,enz, enz, enz.
      Toeristisch gezien kan deze abdij een uitbreiding zijn . Het is zeker een troef. Maar eerst moeten de gebouwen beschermd worden tegen inbraak en diefstal. Hoe kan men het best aanpakken zodanig dat iemand met weinig kennis er toch nog iets aan heeft? Er moet zoals in Ename een groot venster komen, waardoor men de kerk en de abdij ziet in al haar glorie. Op het terrein kan als inkom een snek bouwen. Van de Noormannen heeft men spijtig genoeg niet veel meer. Als je een boegbeeld wil zien uit de Schelde, dan moet je naar British Museum in Londen.