Open Monumentendag
Alhoewel Open Monumentendag elk jaar wel wat te bieden heeft in een stad als Gent, was het dit jaar toch bijzonder moeilijk kiezen. Een thema als wonen spreekt vermoedelijk iedereen wel aan, temeer omdat je dit jaar niet enkel in monumenten in de strikte zin van het woord terecht kon, maar ook in de originele, speciale of mooi gerenoveerde huizen van particulieren.
In de voormiddag bezochten we Huize Blancquaert. Bijna dagelijks kom ik in het achterliggende Astridpark, en het was wel eens leuk om nu eindelijk binnen te kunnen kijken in de intrigerende witte villa die daarvoor staat te pronken.
Dit huis kon enkel onder begeleiding bezocht worden, en we hadden ons plekje in de rondleiding eerder op de week al gereserveerd via Gentinfo. Eigenlijk mochten de groepen niet groter zijn dan vijftien personen. Er kwamen echter ook een heleboel mensen opdagen die niet gereserveerd hadden, waardoor het uiteindelijk soms trekken en duwen was om met zijn vijfentwintigen alle ruimtes te kunnen bekijken.
De enthousiaste gids (die nog een tiental geïnteresseerden moest weigeren) begon met een geschiedenis van het gebouw, dat eind achttiende eeuw gebouwd werd in opdracht van Blancquaert-Van Tieghem naar een ontwerp van architect J.-B. Pisson. In die tijd was de Lousbergkaai (toen nog Visserij geheten) nog ‘den buiten’ en hadden allerlei stadsmensen er hun buitenverblijfje.
Pronkstuk van het in empirestijl gebouwde ‘speelgoedje’ is zonder twijfel de overdadig versierde ronde salon. Het is er echt je ogen uitkijken naar de versieringen die reiken van aan de vloer tot hoog boven je hoofd in de koepel. En dan konden we een van dé unieke stukken van het huis, de parketvloer, nog niet eens bewonderen.
Gelukkig is die parketvloer (volgens de gids minstens even mooi als die van Hotel d’Hane Steenhuyse) zeker niet het enige dat de moeite is aan deze woning, die nu gebruikt wordt door de Groendienst, een werkomgeving die velen hen zullen benijden. In een aanpalende ruimte zijn de deuren rijkelijk versierd met exotische motieven, en zijn de in de schouw aangebrachte plaquettes de enige nog overblijvende in Gent.
Ten slotte daalden we af naar de kelders, of juister, het sous-terrain. Deze ruimten werden vooral door de bedienden gebruikt. Dat ze waarschijnlijk niet enkel hiervoor bestemd waren, getuigt de bijzonder fraaie versiering. In de kleine gang zijn de muren van boven tot onder versierd met blauwe, roodbruinachtige en gemarmerde tegeltjes. Ook het minieme kamertje dat nu vol poetsmateriaal staat is helemaal van zulke tegeltjes voorzien. Tegels die volgens de gids allemaal in Gent gemaakt zijn trouwens. Ook weer iets dat deze villa uniek maakt.
Na het middageten trokken we weer op pad. Om 14u30 zou er een rondleiding zijn in het Huis ’t Kindt. Toen we er om 14u15 toekwamen, stond er echter al een rij die weinig goeds voorspelde. Er mochten maximaal vijftien personen per keer binnen, en er stonden nu al meer dan vijfentwintig mensen aan te schuiven. En inderdaad, toen de deur eindelijk openging, vingen we bot. Het goede nieuws was echter dat we niet hoefden te wachten op de volgende officiële rondleiding van 15u30, maar dat er over twintig minuten al een gidsbeurt zou zijn. Ondertussen vertelde de vriendelijke mevrouw van de Monumentendienst nog dat het huis een onvoorstelbare toeloop had, al van ’s morgens vroeg, volgens haar te maken met een fotootje en vermelding in het Stadsmagazine…
Twintig minuten later was het dan aan ons. Plots werden de criteria minder streng, en mochten er twintig personen binnen. Ter plekke werd ook meteen beslist om de rondleiding nu wat sneller te doen, op tien minuten moesten we binnen en buiten zijn. De locatie was een slachtoffer van zijn eigen succes geworden, en de gids had er blijkbaar niet zo veel zin meer in…
We kregen een uitgebreide uitleg in de gang. Het in 1753 gebouwde pand blijkt nog voor 95% onveranderd te zijn. Het ademde alleszins een eeuwenoude sfeer uit…
We werden snel door de gang geleid, en konden links en rechts een snelle blik binnenwerpen in de chique uitziende salons. Ik kon van achteraan in de groep de uitleg niet altijd even goed horen, maar behangpapier, tegels, de massieve houten deuren, allemaal is het nog authentiek. Pronkstuk is de massieve houten trap.
Daarna kwamen we via een koertje in de keuken, die vooral door het personeel bevolkt werd. De slaapplek van de meid naast de immense haard is nog te zien. Normaal gezien zou de rondleiding dan verder naar boven gaan, maar plots besloot men anders en voor we het wisten stonden we alweer op straat… Spijtig!
Van daaruit wandelden we naar het klein begijnhof O.-L. Vrouw Ten Hoyen. Toen we drie jaar geleden op zoek gingen naar een huis, stonden hier heel leuke huisjes te koop, en ik was dan ook erg benieuwd om te zien wat de kopers ervan gemaakt hebben.
Er stonden twee huisjes open om te bezichtigen, en beiden waren in trek; mensen schoven aan om een kijkje te kunnen werpen in de woonvertrekken en de bewoners gaven graag een woordje uitleg.
De huisjes zijn klein, maar picobello gerenoveerd. Het ene huisje is erg strak en modern ingericht, met een zelf ontworpen open keuken, grote boekenkast, knusse slaapkamer die enkel van de leefruimte afgescheiden is door een wand die niet tot het plafond rijkt. Het andere huisje is erg sober van aankleding, wat de sfeer van het begijnhof nog in de verf zet, en combineert oude elementen met nieuwe. Iedereen is jaloers op de rust en de stilte die hier heerst, midden in de stad, en op de leuke zithoekjes die er buiten zijn. Een mooi voorbeeld van hoe eeuwenoud erfgoed bewaard kan blijven en toch aan huidige normen van comfort, en zelfs design, voldoen.
© 2007 GENTBLOGT VZW
Meerdere locaties werden overrompeld, die opkomst had men zeker niet voorzien. Dank aan de gidsen die overal tegenwoordig waren en zeer goed geïnformeerd waren over de bouwstijlen en de geschiedenis van de panden.
In het Pand zelf (Onderbergen) werd een zeer mooie uitleg verstrekt door een Pater Dominikaan, uitstekend!