Open Monumentendag 2007 – Huisjes kijken
Voor zondag hadden wij aanvankelijk twee woningen op de uitgebreide lijst aangestipt waarover wij met plezier verslag wilden uitbrengen: Huis Van Rekum en Huis Geeroms. Toch zag onze route er anders uit dan oorspronkelijk voorzien.
Vermits we daar toevallig in de buurt moesten zijn, wou ik toch eens een kijkje gaan nemen in de ‘Cirk’ in de Zebrastraat, gewoon een impressie opdoen. Ik had er sinds de opening al veel over gehoord maar was nog nooit ter plaatse geweest. Een gat in mijn cultuur – een van de vele – ik weet het, maar inmiddels is dit ene alvast gedicht. Het ommetje was in elk geval de moeite.
Als je de straat inkomt, valt de site niet onmiddellijk op: je krijgt de indruk van een rij eenvormige arbeidershuisjes zoals Gent er massa’s telt, maar gelukkig wijzen de vlaggen aan de gevel de toegang aan. Zo kom je terecht op een ovaal binnenplein met eromheen mooi gerenoveerde appartementen en in het midden een vijver met een reuzenspijker. Terwijl we aan het rondkijken waren, bleek er net een rondleiding te starten door Marnix Verstraete, de architect van het renovatieproject. We leerden dat deze site in 1906 ontworpen werd door Charles Van Rijsselberghe (architect van o.m. het net gerenoveerde Museum voor Schone Kunsten) in opdracht van de Gentse Maatschappij der Werkmanswoningen (opgericht in 1904) om een oplossing te bieden voor de penibele huisvesting van de arbeiders in de beluiken. Het perceel was afkomstig van de terreinen van de recent daarvoor gesloten dierentuin die in die periode volledig verkaveld werden. Van Rijsselberghe ontwierp het complex in de vorm van een Griekse omega en om de beschikbare oppervlakte optimaal te benutten, opteerde hij voor appartementen. In 1908 was het complex klaar en werd in de volksmond algauw de ‘Cirk’ genoemd. Ergens tijdens de rondleiding werden we naar beneden geleid, naar de kelders zo dachten we, maar het bleek het vroegere straatniveau te zijn dat toen twee meter lager zat. Door de drassige grond (de wijk bevindt zich op de vroegere bleekweiden van de Muinkmeersen) zouden de meeste huizen in de omgeving op een hoger niveau opgetrokken zijn, waardoor ook het straatniveau aangepast moest worden. Hoe dit alles nu precies in elkaar zat en geëvolueerd is, is mij echter nog steeds niet helemaal duidelijk. Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb, zal ik eens een diepgaand archiefonderzoek doen.
Voor de verdere geschiedenis van de site verwijs ik graag naar het artikel dat An hierover reeds schreef en naar www.zebrastraat.be, want eigenlijk wou ik het over andere monumenten hebben. Onthouden we nog dat de Cirk beheerd wordt door de stichting Liedts-Meesen en dat hun hele filosofie en werking gebaseerd is op de pijlers wonen, ontmoeten en beleven.
Blij dat we dit alvast hadden gezien, trokken we nieuwsgierig naar Huis Van Rekum aan de Kunstlaan nr. 41. Architect Van Hoecke-Dessel ontwierp deze woning begin vorige eeuw voor weduwe Van Rekum. “[Deze woning] … werd in 1903 opgetrokken in een stijl die het evenwicht houdt tussen het 19de-eeuwse eclecticisme en de art nouveau. In deze woning is de traditionele scheiding tussen het privé- en dienstgedeelte nog goed herkenbaar. De keuken bevindt zich op de benedenÂverÂdieping en niet meer in de kelderverdieping zoals in de 19de eeuw. Typisch voor deze periode is de mozaïekvloer, de imitatie marmerbekleding tegen de wanden en het smeedwerk in het trapwerk†(Monumentenkaart “Wonenâ€, 9.9.2007). We passeren daar dagelijks en zo’n 29 jaar geleden heeft mijn echtgenoot dit huis geschetst voor een opdracht tijdens zijn studententijd. Hij wist mij te vertellen dat het er toen reeds vervallen bij stond met een gestut balkon. Alvast genoeg redenen voor een bezoekje, dachten we. Maar dat bezoekje zal voor een andere keer zijn. Er stond een massa volk aan te schuiven en er was nog maar net een groep binnen. Een klein rekensommetje leerde ons dat we moesten rekenen op een wachttijd van een tot anderhalf uur en dat hadden we er niet voor over. Lang rechtstaan is echt niet meer voor ons.
Ontgoocheld zijn we dan maar een kijkje gaan nemen in de Leopoldskazerne. Ook dit is een van die gebouwen waar je regelmatig voorbijkomt maar waarbij je nooit stilstaat dat er zich achter die dikke muren een onbekende kosmos bevindt. Daarover zullen San en Michel u later deze week nog berichten.
Onze laatste halte bracht ons naar Huis Geeroms aan de Geldmunt nr. 48 (op de hoek met de Zeugsteeg). We vroegen ons wel af hoe lang de rij wachtenden daar zou zijn, maar dat bleek mee te vallen. De gidsbeurten stonden hier aangekondigd om de 20’ i.p.v. om de 30’ zoals in het Huis Van Rekum en er werd net een nieuwe groep binnengelaten. Met een beetje geluk zouden we bij de volgende groep zijn.
Ondertussen hadden we de tijd om even de straat over te steken en de neoclassiÂcistische gevel te bekijken. Het is een grote woning met vijf traveeën. Het gelijkvloers lijkt opgetrokken uit grote grijze stenen (een goedkope versie van een Italiaans renaissanceÂpaleis). Ik loop daar dus altijd achteloos voorbij, zonder er zelfs maar aan te denken om even stil te staan bij de architectuur. De twee bovenverdiepingen zijn roze gepleisterd. De symmetrie wordt op de eerste verdieping wat doorbroken doordat men rechts drie ramen heeft aangebracht op de plaats van twee. Boven die drie ramen is een groot ornament aangebracht. Iets zegt me dat daarachter de belangrijkste kamer van het huis lag.
Na een klein kwartiertje wachten, werden we in een compleet andere wereld binnengelaten. De gids vertelde dat het huis reeds dateert van de 15-16de eeuw en toen vanzelfsprekend trapgevels had, en dat het in 1805 grondig verbouwd werd. Het huis wordt nu genoemd naar de huidige eigenaar, architect Dirk Geeroms, die het in 1991 kocht en het volledig wil restaureren. Nu zien wij vooral de resultaten van de neoclassicistische verbouwing uit 1805, volledig volgens de mode van die tijd: de muren en deuren zijn geschilderd in verschillende kleuren imitatiemarmer. Bovenaan de muren van de vestibule hangt rondom een prachtige fries met afbeeldingen van allerlei fabeldieren (grisaille op blauwe achtergrond). Vanaf de 18de eeuw schreef een veranderende wooncultuur het gebruik van meerdere salons voor (bij de burgerij welteverstaan): een theesalon, een rooksalon, een Chinees salon. Wij werden binnengeleid in de ontvangstkamer op het gelijkvloers. Daar viel ons onmiddellijk het bevreemdende plafond op. Toen de eigenaar het huis kocht, trof hij in dit salon het plafond uit 1805 aan, in grijs stucwerk en versierd met ornamenten. Bij de uitvoering van stabiliteitsÂstudies voor de verdieping bleek dat daar nog drie plafonds boven zaten: de oorspronkelijk zichtbare roostering, een met pleisteren ornamenten versierd plafond (ik ben vergeten uit welke periode) en, als klap op de vuurpijl, een volledig geschilderd plafond. De veelkleurige schilderingen dateren uit 1734 en stellen allerlei mythoÂlogische figuren voor, maar dan in eerder “aangebrande†taferelen: o.m. bacchanalen, saters met expliciet gekonterfeite lichaamsdelen (’t is hier wel een familiezender hé) en schaars geklede dames onder wie sommigen met de “familiejuwelen†van andere saters in de hand. Het is eens iets anders om in je living te hebben. Zoals je op de foto’s kan zien, is de schildering dringend aan restauratie toe en deelname aan de preselecties van Monumentenstrijd heeft niet mogen baten.
Na een blik op de “renaissancekamerâ€, waarvan de aankleding eigenlijk neorenaissance bleek te zijn, konden we nog een kijkje nemen in de mooie binnentuin. In de 17de-eeuwse achterÂgevel (architectonisch zit het gebouw op die plaats voor mij te gecompliceerd in elkaar) bevindt zich een groot glasraam uit het interbellum. Twee kabouters van beeldhouwer Geo Verbanck deden ons uitgeleide na een bijzonder verrijkend bezoek.
© 2007 GENTBLOGT VZW
Sjiek! Na dit artikel en de vorige impressies eindelijk het gevoel dat ik er bij was!
Yep, mooi project die Cirk. Had het (zeker al tien jaar geleden) al eens gezien, toen er nog mensen met een kleiner inkomen in woonden. Het resultaat is prachtig en de initiatieven van de nieuwe gemeenschap zijn dat evenzeer. Maar, zonder de nieuwe bewonders hierbij aan te kijken, het is jammer dat de vroegere bewonders hiervan niet kunnen genieten. Wie heeft zoiets op zijn geweten? Het stad, alweer, of één of andere privé-ontwikkelaar?
Hmmm, nog niet helemaal wakker? – 2 maal d
beste kwinten, “de stad” kon dat gebouw niet renoveren.
geen geld. dat ding was gewoon een bouwval. uitgeleefd, overgelaten aan, en zonder oordeel te vellen, marginalen. toen ik na zoveel jaar het terug zag was het een hol. niets van vroegere bewoners, toegetimmerde deuren, naalden voor de deur en hoertjes voor….
ik begrijp nog altijd niet, ondanks veel gesprekken, waarom mr.lieds dit gekocht heeft. naast de volledige renovatie, met behoud van het woongedeelte heeft hij er toch een groot deel voor tentoonstellingen en sociale activiteiten vrij gehouden. moest ik een harde uitbuiter geweest zijn dan had ik ik er nog gemakkelijk twintig luxe.appartementen kunnen bijbouwen.
ik woon daar als ik in gent ben. het is niet voor marginalen, wel studenten, iedereen kortom die de huishuur kan ophoesten, niet teveel maar ook niet te weinig. maar je hebt daar ook veel voor terug. het binnenplein, het gemeenschapsgevoel, de bar, het samen onder de bomen zitten, de activiteiten waar je per difinitie bij uitgenodigd bent. filmfestival, tentoonstellingen……
nee, het is niet voor de oude bewoners.
maar het is niet voor de chique mensen van waar dan ook, gewone mensen die er samen leven.
wees gerust, zij die niet willen meeleven geven het na een tijdje op.
ik zal blij zijn op het einde van het jaar terug daar te zijn. al is het maar voor een maand.
Hartelijk dank voor de verduidelijking, mijn excuses, mijn idee hierover was inderdaad de verkeerde kant opgegaan.