Het Lovekijn
Het Lovekijn is een beschermd monument. Niets speciaals, zal u zeggen, zo zijn er nog wel een aantal in Gent. Maar het Lovekijn is een beetje ons eigen monument: we wonen er vlak naast. Wij hebben dus de restauratie ervan van zeer dichtbij meegemaakt–en nu nog steeds.
Toen wij nu bijna negen jaar geleden in ons huis trokken stond het buurhuis leeg. Of beter: stond het hoofdhuis van het buurhuis leeg en leek het vervallen: de gevel was volledig aan het afbladderen, de ramen waren gebroken of er waren geen ramen, het zag er kortom nogal triestig uit. We leerden de eigenaar kennen, een man van onze leeftijd, die het huis had gekocht met het doel het volledig op te kalefateren en er te komen wonen met zijn (toen nog niet bestaande) gezin. Hij had het al een paar jaar in zijn bezit en was begonnen met het achterhuis te restaureren en het hoofdhuis binnenin te ontmantelen, maar sindsdien had hij allerlei moeilijkheden ondervonden (onder andere met bouwvergunningen) zodat hij een beetje moedeloos was.
In de volgende jaren kwam er niet veel verbetering in de toestand van het huis, wel in de toestand van de eigenaar: hij trouwde met een niet-Gentse, ze kregen samen een kind en hij besloot zich dan maar voorgoed in een andere stad te vestigen. Het pand werd op de markt te koop aangeboden. Interesse had ik wel, maar gezond verstand ook. Gelet op de reeds ver gevorderde ontmanteling van de binnenkant van het huis was dit een project dat ver boven ons petje gegrepen was.
Toen het huis was verkocht, merkten wij dat aan de expert die langskwam om een staat van bevinding van de aanpalende panden te maken en een aanvraag voor een bouwvergunning werd aan het raam gehangen. “Eindelijk wordt er iets aan gedaan,†dachten we, maar na deze expertise bleef het stil: de molens voor het toekennen van een bouwvergunning werken blijkbaar traag.
Tot vorig jaar, ongeveer een maand voor de grote vakantie, een grote massa werkmensen toekwamen op de werf en aan het pand begonnen te werken. Een paar dagen later kwam een (andere) expert opnieuw een staat van bevinding van ons huis maken. De subsidies waren in orde (bijna drie jaar! gewacht op de Vlaamse overheid), alle nodige vergunningen eindelijk toegekend, en de werken konden van start gaan.
Het Lovekijn heeft in Patrick en Margaux nieuwe eigenaars gevonden met het hart op de juiste plaats: zij willen het huis restaureren in zijn oorspronkelijke glorie, en daarvoor materialen die zo veel mogelijk uit de juiste periode komen, liefst uit (het) Gent(se) én waar ze bij voorkeur de afkomst van weet.
Het huis werd wellicht gebouwd ergens tussen 1495 en 1563: in die periode werden twee huisjes, waarvan één steenkin met de nok parallel aan de straat, vervangen door een enkel huis. Sindsdien zijn er in de loop der eeuwen wel wat veranderingen aan gebeurd, meest recent werd in de eerste helft van de 19de eeuw de voorgevel bepleisterd en werden de vensters aan de verdieping gewijzigd in Empirestijl.
Bij de aanvang van de restauratie was het snel duidelijk naar welke periode het zou gerestaureerd worden: de 16de eeuw, daar waren nog ruim voldoende sporen van aanwezig om een volledig getrouwe reconstructie te doen. Oude huizen, daar kom je mee voor verassingen te staan. Als je zelf in verbouwingen zit, doet het deugd om andermans verhalen te horen. En een goede buur is beter dan een verre vriend — reden genoeg om eens met de buur af te spreken, en zo zat Patrick van binnenkort naast de deur op een avond aan onze keukentafel, onderworpen aan een bijna-kruisverhoor.
Toen zij het huis kochten, was het in een ronduit verschrikkelijke staat. Binnen was alles al ontmanteld — denk: geen plafonds, geen vloeren, geen muren, geen ramen. Het dak was volledig lek: nog een geluk dat er een tijdje geleden over de volledige oppervlakte roofing geplakt was, anders was het huis ongetwijfeld volledig ten dode opgeschreven.
Nu hebben ze toch nog 80% van alle moer– en kinderbalken kunnen behouden, zowel van het dakgebinte als van de roosters voor vloeren/plafonds. Leuk om weten trouwens: het gebinte is voor het overgrote deel gerecupereerd van een houtbouw die er zelfs nog vóór de stenen trapgevel stond.
De stenen gevels: dat was ook even jammer maar helaas. De hoop was eerst dat het mogelijk zou zijn om ze helemaal te behouden, maar de achtergevel bleek in zo slechte staat dat hij bijna helemaal moest gesloopt worden. De voorgevel, waar de eerste idee was om tot op het parement weg te frezen, moest zelfs tot op de laatste steen afgebroken en dan opnieuw gebouwd. Patrick vindt dat bijzonder jammer: hij zegt wel eens al lachend dat hij zo goed een fermette had kunnen laten zetten, dat het eigenlijk niet echt authentiek meer is. Niet waar natuurlijk: de grote meerderheid van de bakstenen en ongeveer de helft van de zandsteen is hergebruikt, en het is allemaal precies herbouwd zoals het was.
Het huis zal aan de buitenkant overigens afgewerkt worden in ossenbloed, en de zandsteen in wit.
Alle binnenmuren die weg mochten, zijn ook effectief weggehaald: enkel voor– en achtergevel en een aantal interessante muren op het gelijkvloers zijn gebleven. Het huis is eeuwen gelden ooit uitgebreid: dat zie je nog duidelijk in het huis: aan de massieve binnenmuren die vroeger buitenmuren waren, en aan het serieuze niveauverschil tussen voor- en achterkant op het eerste verdiep.
Er komen nieuwe vloeren op de bestaande, oorspronkelijke, balken: een eerste plankenvloer met oud hout, gerecupereerd uit een andere werf, dan een ruimte waar leidingen en (ook acoustische) isolatie komt, en daarboven een loopvloer. In Russisch laryx. Mooier dan eik, vinden Patrick en Margaux, en bovendien ook goedkoper.
De meest ingrijpende (en opvallende) toevoeging aan de ruwbouw van het huis is de nieuwe trap: dwars door het hele huis, van onder tot boven, komt een gegoten betonnen wenteltrap. Het is de bedoeling dat er in het huis geen schoenen hoeven gedragen te worden, en er komt onderaan de trap dan ook een zitbank met een voetbadje met stromend water: schoenen uit, voeten wassen, en je kan meteen het hele huis rond op blote voeten.
De muren krijgen een onderlaag in kalk, die wordt effen getrokken, en daarboven komt kalkverf. Traditioneel, dat wel, maar dat wil niet zeggen dat het allemaal zo zal zijn: de inrichting zal voor het overgrote deel modern worden. Zo wordt het eerste verdiep iets uitgesproken loft-achtigs, met een keuken in knalrood en inox die doorloopt in een ruime living. Het gelijkvloers zal bureaus hebben, en onder het dak komen twee slaapkamers, een badkamer en een wasplaats.
Initieel zouden de werken een jaar in beslag nemen. Het heeft wat langer geduurd, en nu hoopt iedereen dat het huis volledig instapklaar zal zijn in december 2007.
Wij kijken er alvast naar uit: het lijkt wel alsof één voor één alle huizen in de Waterwijk aangepakt worden, in een ware nieuwe golf van renovaties.
© 2007 GENTBLOGT VZW
Hoed af!Dat is nog iets anders dan alles afbreken behalve de gevel, zoals op de Korenlei.
10.000 x proficiat aan Patrick en Margaux. Banzai ! De Gentenaars van het jaar. De Korenleiverknoeiers zullen wel niet zo lang op hun vergunning hebben moeten wachten. Wat schuift daar onder de tafel ????
Zwijg, ‘k ben nog aan het tellen … (lol)
Hopelijk wordt het huis hier aan de Lievebrug ook mooi, goed en fijn gerestauteerd. Misschien gaat de architect van het Marriotthotel hier gebruik maken van zijn ervaring en alles voorzichtig te laten ontleden en behandelen, en ook de experten van monumentenzorg raadplegen…..