Vergeten schrijvers: Roger Serras (4)
Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen in de herfst doorloopt. Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.
Roger Serras is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht. In dit laatste stuk heeft Daniël twee gedichten van Roger Serras geselecteerd en een gedicht van hemzelf over Serras.
jij vrijbuiter met je troeven
in je mouw: eventueel
een koperen slang kan het zijn
geen luchtkasteel
met zilveren tanden
gifspuwend als gouden bergen
uit zacht prieel van lavavlees
pet peren en bloesems
aan de zelfde tak buiten seizoen
natuurlijk aan jouw levensboom
gerijpt
het goed en kwaad divertimento
met nauwelijks afvallige ogen
tot kluwen van dwanglichamen
in stille kamers gekronkeld
rond het enige woord liefde
dus geheimzinnig als was of gips
jouw waarheid is waanzinnig
waar
woensdag werk ik broer
viriel de vent met het penseel
en knaap in het maatschappelijk gareel
van zijn model zijn de borsten nauwelijks
onrust
uit de vouwen en plooien van kuise kleren
zijn de liefdesattributen van de vrouw
nauwelijks onthuld
of de schilder zegt ik zoek uw naaktheid niet
maar de zin van het leven
recht voor zich kopende
zindelijke voorbijgangers die niet leven
maar geld verdienen
vranke binnengluurders die niet twijfelen
maar nemen
en stinken naar schijnheiligheid
zien daar niets van
Roger Serras
In het midden van de jaren tachtig, dus zeven à acht jaar na de dood van Roger, heb ik het volgende gedicht geschreven. Van de eerste tot de laatste regel stond Roger voor mij. Het is wat gechargeerd en heeft een zijdelingse belichting, maar het is mijn subjectief portret van Roger Serras.
HET HEEFT GEEN NAAM
Dat is hij dan. Derde Kwart van de Twintigste Eeuw heet hij.
Hij heeft het allemaal meegemaakt. Vruchteloos. Eens valt hij.
In het niet ongetwijfeld.
Nooit genoeg kreeg hij van drank, drugs, succesjes, luchtkastelen.
Een warwinkel illusies. Altijd en overal op het verkeerde paard.
Nog averechts op de koop toe.
Probeersels. Vonken. Sissers. Levenslang een spoor van pijn en puin.
Tot dollen en dolen voorbestemd. Dat greintje ongebuild talent:
als schimmel in zijn handen.
Steeds weer vond hij hoe is ’t godsmogelijk nodeloze zijpaden
om nergens ooit terecht en al evenmin ooit van pas te komen.
Waar moet dat eindigen?
Mislukkelingen wanen het eeuwig leven een strop in eigen handen.
Welwil vergeeft hen de schade en de schande. Papier is verduldig,
schampert in memoriam.
Daniël Van Ryssel
© 2007 GENTBLOGT VZW
Subliem!
Een zeer mooi en treffend gedicht.