Vergeten schrijvers: Mercedes (1)
Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen het hele jaar doorloopt. Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.
Mercedes is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht.
Het poëtisch verhaal van deze dichteres zou je ook kunnen samenvatten met de zin: “Hoe maak ik van iemand een dichteresâ€.
In het begin van de jaren tachtig had ik een relatie met Nadia Vereecke, geboren te Sint-Truiden, 1945. Ze woonde al van haar eerste levensjaar te Gent en was verpleegster van beroep, meer bepaald in de afdeling kerngeneeskunde van het universitair ziekenhuis. Al van bij onze kennismaking leek ze veel belangstelling te voelen voor poëzie, al had ze eerder weinig gedichten gelezen en er zelf nooit geschreven. Maar het verlangen om zich op die manier te uiten was groot. Met “weinig dichters raken bekend en nog minder beroemd,†moet ik gepoogd hebben haar af te remmen. Tevergeefs.
Al heel vlug kwamen we tot een afspraak: zij zou alle elementen aanbrengen van hoe het er aan toeging op haar afdeling in het bijzonder en in een ziekenhuis in het algemeen. Ik zou haar verder helpen de gegevens in een passende poëtische vorm te gieten: de een de inhoud, de ander de vormgeving. Voor mij geen probleem, er zijn wel meer gedichtenbundels van anderen in de Yang Poëziereeks verschenen, die ik nagenoeg helemaal heb herschreven. Ik heb er veel genoegen aan beleefd en we waren allebei niet ontevreden, noch over de samenwerking, noch over het resultaat. Nu nog bij vriend Stan Kenis om een sprekende foto te laten nemen.
De bundel kreeg de titel Een parel van kobalt (1982) -kobalt is een chemisch element dat gebruikt wordt in de behandeling tegen kanker- en verscheen in Yang Poëziereeks. Ze koos als pseudoniem de naam Mercedes, gewoon omdat ze die naam graag hoorde. Ik vond het een gelukkige keuze: vreemd, kort en krachtig en louter een voornaam wekt de nieuwsgierigheid. De bundel was redelijk succesvol en bleef niet onopgemerkt als debuut. Het jaar nadien verscheen een tweede druk. Groot was mijn verbazing toen we op een dag een gesprek hadden met iemand die in de jury had gezeten van de Literaire Prijs van de stad Gent, waarvoor ook de bundel was ingestuurd. De man vertelde ons dat Een parel van kobalt op een haar na de prijs niet had gewonnen. Ik heb zelf nooit een literaire prijs behaald en ben er rotsvast van overtuigd dat het ook nooit zal gebeuren. En nu dit! Misschien moet ik in de toekomst verder schrijven en publiceren met een vrouwelijk pseudoniem.
Ondertussen had Mercedes meegewerkt aan de bloemlezing Vlaamse dichters over Leningrad (1982), de handschriftenbloemlezing Manuscript (1983) en verder aan verschillende tijdschriften. Omdat het een handige en bijdehante vrouw is, hadden we haar om voor de hand liggende redenen en met akkoord van de andere redacteuren gepromoveerd tot secretaris-penningmeester van Yang. Ze werd ook (buiten mij om) uitgenodigd voor het Artistiek Aperitief tijdens de Gentse feesten.
In het enthousiasme en de euforie van de positieve ontvangst van haar eerste bundel, dacht ze er aan iets voor toneel te gaan schrijven (maar buurman Freek Neirynck heeft haar dat afgeraden) en wou ze zo snel mogelijk een tweede bundel publiceren. Ik vond dat niet zo’n goed idee omdat er geen vaste structuur stak in wat ondertussen was geschreven, zeker niet zo strak als dat in de eerste gedichtenbundel wel het geval was. Bovendien waren te veel gedichten, met als centraal thema het wel en wee van de vrouw, te overhaastig tot stand gekomen en hadden ze niet voldoende kelder om daar nu al mee naar buiten te komen. Maar… ce que femme veut, Dieu le veut… en zo verscheen Ik ben zo blij dat ik een vrouw ben (vertaling van de titel van een liedje dat op dat ogenblik veel succes had) reeds in 1983. De bundel had niet de kwaliteiten van de eerste gedichtenbundel, was ook niet zo succesvol en bleef zo goed als onopgemerkt. Ik herinner me dat ze uit de twee bundels her en der op literaire avonden en een namiddag in de poëzietent Bij Sint-Jacobs tijdens de Gentse feesten heeft voorgelezen.
Omdat ik bovendien vond dat ze tekentalent had, heb ik haar gestimuleerd de avondlessen te volgen van Marc Maet aan de Academie. Ze heeft dat met veel geestdrift en inzet gedaan en de resultaten gingen er zienderogen op vooruit. Vandaar dat de tweede gedichtenbundel geïllustreerd is met eigen tekeningen. Een vrouw met niet te ontkennen artistieke mogelijkheden, maar die er voordien niet waren uit gekomen, omdat haar afkomst en opleiding zich daar niet toe leenden.
Omdat ze er zelf nog niet genoeg van had, had ik nog wel meer plannen… maar, mooie liedjes duren meestal niet lang… en toen er aan onze relatie een einde kwam, is ze er ook mee opgehouden. Haar dichterschap is kort en mooi geweest.
© 2008 GENTBLOGT VZW