Arteveldehogeschool zet onderzoeksprojecten in de kijker
Op donderdag 28 februari 2008 stelt de Arteveldehogeschool haar onderzoeksprojecten in het kader van het projectmatig wetenschappelijk onderzoek (PWO) voor aan de pers. Mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, komt hierbij persoonlijk haar onderzoeksbeleid voor de hogescholen toelichten.
Onderzoek en ontwikkeling zijn onontbeerlijk voor ‘Innovatief Vlaanderen’ en vormen een hefboom voor de Lissabondoelstellingen en de ambities van ‘kleurrijk Vlaanderen’. Kennis en expertise zijn daartoe de belangrijkste economische troeven voor Vlaanderen. De Arteveldehogeschool zet zich dan ook in om hierin een vooraanstaande rol te spelen als dynamisch leer- en onderzoekscentrum. Als hogeschool profileert ze zich als expertisecentrum in de domeinen die aansluiten bij de opleidingen die ze aanbiedt.
De Arteveldehogeschool investeert daarom niet enkel in kwalitatief hoogstaand hoger onderwijs, maar ook in projectmatig wetenschappelijk onderzoek. PWO is onderzoek in de professioneel gerichte bachelors met financiële middelen van de Vlaamse overheid. Deze projecten worden opgevolgd en ondersteund door COMPahs, het Centrum voor Onderzoek, Maatschappelijke dienstverlening en Professionele ontwikkeling van de Arteveldehogeschool. Eind 2007 werden zeven PWO-projecten succesvol afgerond, drie kleinere projecten werden hieraan gekoppeld. Begin 2008 heeft de hogeschool tien nieuwe PWO-projecten opgestart.
(bron: persbericht)
© 2008 GENTBLOGT VZW
De frieten bij Hogent zijn beter en er is een kapper om de hoek, nèm.
Ook kinds commentaar uit “academische” hoek?
Pas op: persbericht!
Huug: Om welke hoek? Er zijn 13 verschillende departementen!
En dan ietske meer ter zake: vinden jullie het niet vreemd dat er zoveel geld wordt vrijgemaakt voor onderwijs, maar dat onze jeugd in steeds grotere groepen les moet volgen? Echt ‘kwaliteitsvol’ kan ik dit niet noemen, als jongeren niets meer zijn dan een nummer in een lijst.
De reden is vrij eenvoudig.
Je hebt een pot geld voor onderwijsactiviteiten en een pot geld voor onderzoek en ontwikkeling.
Er wordt dus geen extra geld voorzien voor ondersteuning van onderwijs (personeel, accommodatie, …), maar enkel voor het voeren van wetenschappelijk onderzoek. Men noemt dat ‘gekleurd’ geld :-)
Meer nog: de tijd dat lesgevers hoger onderwijs enkel verantwoordelijk waren voor het geven van lessen, is reeds langs vervlogen… met dezelfde pot geld (lees: aantal lesgevers) moeten ze steeds meer taken opnemen in o.m. kwaliteitszorg, extra administratie door flexibilisering, extra begeleiding van studenten, … Logisch dus dat opleiding op zoek gaan naar ‘besparende’ maatregelen door b.v. van 2 klassen 1 klas te maken.
Het zou trouwens ook gek zijn aan lesgevers hoger onderwijs te vragen hoeveel lesuren per week ze geven. Hun opdracht wordt (i.v.m. andere onderwijsnniveaus) niet uitgedrukt in aantal lestijden, maar in een percentage opdracht waarvan lesopdracht in vele opleidingen slechts een klein stukje bedraagt.
Wat Thabar zegt is 100%: een job als lesgever in het hoger onderwijs is veel meer dan enkel lesgeven. En de grote groepen zijn onvermijdelijk als je naar het financieringsysteem kijkt. Bij mij valt het nog mee: 43 studenten was dit jaar mijn grootste groep. Maar als ik moet kiezen tussen een groep van 15-20, waar ik elke student individueel kan kennen (zowel zwaktes als sterktes), er mee kan werken en er mee in discussie kan treden; of een groep van 40-45, waar ik bijna gedwongen ben om te doceren, dan weet ik het wel.