Vergeten schrijvers: Pierre Louÿs
Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen het hele jaar doorloopt. De cirkel is intussen helemaal rond, maar de reeks is lang niet uitgeput.
Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.
Pierre Louÿs is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht.
Als er één Gents auteur niet vergeten of onbekend is, dan zeker Pierre Louÿs. Deze in Gent geboren Fransman, schrijver van romans en poëzie, is als hellenist en dichter waarschijnlijk de wereldberoemdste Gentenaar… jammer genoeg alleen bij “les connaisseursâ€, de liefhebbers van erotische literatuur. Niet dat iedereen zich nu aan erotica moet bezondigen, maar zijn faam en waardering door tijdgenoten (André Breton: “Pierre Louÿs, un des hommes que j’aurais le plus désiré connaître.â€) is toch een goede reden om hem bij de jongere generaties van zijn geboortestad nog eens extra onder de aandacht te brengen.
Ik heb voor het eerst met de naam Pierre Louÿs kennisgemaakt, toen ik op een dag een bord met zijn naam zag hangen aan zijn geboortehuis in de Onderstraat, het huis van de toenmalige dokter Jean Lesseliers. Helaas is dat bord al enkele tientallen jaren verdwenen. Hier werd hij geboren (1870) als zoon van de Franse advocaat Pierre-Felix Louis. Vrijwel onmiddellijk na zijn geboorte vertrok zijn moeder met hem naar Frankrijk. Hij bracht zijn jeugd door tussen Parijs en Dizzy (Epernay). Bij de dood van zijn moeder (1879) werd hij door zijn vader aan zijn in Parijs wonende oom Georges, man van cultuur en diplomaat, toevertrouwd die voor zijn verdere opvoeding zou zorgen. Hij had ook nog twee oudere broers en met zijn oudste broer Georges had hij tot het einde van zijn leven een heel intens contact.
Op het lyceum Janson-de-Sailly raakt hij bevriend met die andere eenzaat en door literatuur bezetene, André Gide. Tijdens zijn studietijd aan de Sorbonne, periode dat hij intens leest en schrijft, maakt hij kennis met Régnier, Heredia, Leconte de Lisle, Mallarmé en Paul Valéry. Terecht kunnen we Pierre Louÿs tegelijk een schitterend hellenist, Parnassien en symbolist noemen. Heel zijn oeuvre steunt op deze dubbele tegenstelling: droom-werkelijkheid, vorm-idee. In 1892 verschijnt zijn eerste gedichtenbundel Astrarté, in 1894 gevolgd door zijn heel beroemd geworden Chansons de Bilitis. In 1896 wordt zijn roman Aphrodite gepubliceerd. Een groot succes. Neo-paganisme. Een eeuwigdurend spel van de taal met het lichaam van de vrouw, waar Pierre Louÿs de ironie als handelsmerk van zijn geest heeft aan toegevoegd. De vrouw als de perverse meesteres en vergoddelijkte illusie. (Vergelijk: Félicien Rops) Hij leeft in die tijd het leven van een dandy en gaat o.a. naar Bayreuth en Londen waar hij ontvangen wordt door zijn goede vriend Oscar Wilde. Het meest is hij in de ban van het klassieke Griekenland. Vandaar dat hij vertalingen maakt van de Griekse dichter Meleagros, epigrammen en elegieën, en zogezegd vertaalde gedichten uitgeeft van een dichteres, tijdgenote van Sappho van Lesbos, en dat heeft hij zo knap gedaan dat iedereen geloofde in deze mystificatie.
Bij het grote publiek is Pierre Louÿs beter bekend door zijn tweede roman La femme et le pantin (1898) die drie keer is verfilmd: eerst door Jacques de Baroncelli (1929), daarna door Josef von Sternberg (1935, met Marlene Dietrich) en tenslotte door Julien Duvivier (1958, met Brigitte Bardot). Ook zijn volgende roman Les aventures du roi Pausole (1901) werd verfilmd.
Vanaf het begin van de 20ste eeuw gaat zijn gezondheid achteruit (windgezwel, astma, gezichtsverlies), hij drinkt veel en begint verdovende middelen te gebruiken. Ook de relatie met zijn vrouw Louise de Heredia (die hem tenslotte in de steek laat om te trouwen met zijn beste vriend Gilbert de Voisins) verloopt niet meer zo vlot. De inspiratie laat hem steeds vaker in de steek. Zijn dagelijks leven wordt dan ook meer en meer problematisch: bijna blind en niet in staat werk te vinden om een zorgeloos leven te leiden, stort hij zich op zijn bibliofile passie en literaire opzoekingen o.a. over Corneille en Molière. Hij verwekt in 1919 een enorm schandaal door te beweren dat de beste stukken van Molière niet door hem maar door Corneille zijn geschreven. Hij schrijft bergen aantekeningen en dossiers, zonder echter tot nieuwe publicaties te komen. Hij heeft wel onophoudelijk nieuwe relaties met jonge vrouwen en hertrouwt in 1923 met Aline Steenackers, die hem drie kinderen zal schenken. In 1916 beleeft hij een poëtische heropflakkering en hij schrijft na elkaar drie meesterwerken: Poëthique, Isthi en Pervigilium Mortis. De bekroning van zijn dichterschap.
Pierre Louÿs is ook de fotograaf van Franse schrijvers en musici en hij legt een fototheek aan van kleine meisjes. Een jaar vóór zijn dood, in 1924, schrijft hij, of liever: krabbelt hij, ziek, herhaaldelijk opgenomen in ziekenhuizen, door iedereen verlaten en terwijl zijn kostbare boeken gestolen worden (echo’s daarvan zijn terug te vinden in het literair dagboek van Paul Léautaud) in een opwelling van verontwaardiging, zijn bewonderenswaardige en tragische Derniers Vers.
Als Pierre Louÿs in 1925 sterft, laat hij een massa met paarse inkt geschreven ongepubliceerd werk en duizenden erotische gedichten achter die gestolen, verkocht en verspreid geraken en waar bewonderaars en verzamelaars tot vandaag naar op zoek zijn. Gelukkig zijn sommige teksten en zelfs volledige bundels wel in goede handen terechtgekomen, wat aanleiding heeft gegeven tot ruim een dozijn postume werken.
Tijd dat de plaquette in de Onderstraat terug aan de gevel wordt gehangen.
© 2008 GENTBLOGT VZW
Ik vraag me af of het van deze man is dat het troetelnaampje “Pierloewie” afkomstig is. Ook het mannelijke geslachtsorgaan wordt wel eens een “een pierlowietse” genoemd. Zijn er nog mensen die van dit woord op de hoogte zijn?
de gevelplaat op Onderstraat 29 droeg als opschift
‘In dit huis werd geboren op 12 december 1870 Pierre Louys onsterfelijk dichter der Chansons de Bilitis’
Gent 1970
Hulde Irac-Com Omymp. Sp
Het aangezicht van Pierre Louys was afgebeeld door de Gentse schilder Nojorkam.
Nojorkam (Norbert-Joris Schepens) mag ook bij de “vergeten Gentse schrijvers†gerekend worden, maar niet van het formaat van Louÿs. De gedenkplaat werd midden de jaren 1980 weggehaald bij de afbraak van het geboortehuis waar nu een klein bakstenen appartementsgebouw staat, bijna rechtover het Rijhovesteen. Pierre Louÿs is toevallig in Gent geboren, in 1870 toen zijn ouders gevlucht waren voor het oorlogsgeweld tussen Frankrijk en Pruisen.
Er is nog een vierde verfiming van “La femme et le pantin”, namelijk “Cet Obscur Objet du Désir” (1977) van Luis Buñuel met Fernando Rey en Carole Bouquet.