Historiek van de Gentse Feesten: De revival

woensdag 14 mei 2008 16u55 | Ronny De Schepper | 15 reacties
Trefwoorden: , .

Sinds 24 april 2008 siert de nieuwe Gentse Feesten-affiche de straten van de Arteveldestad. Het aftellen is dus begonnen. Wij vinden dat het dan eens tijd wordt om naar het verleden te kijken. Ronny De Schepper biedt ons een overzicht met veel getuigenissen, van de oorsprong van onze dierbare Feesten tot aan de recentste eeuwwisseling. Het eerste deel daarvan las u hier eerder al.

Men kan zeggen dat de Gentse Feesten een stille dood waren gestorven tot Walter De Buck in de overlevenden van mei ‘68 blijkbaar wel een gezonde voedingsbodem vond voor een geslaagde revival in 1970. Walter De Buck (°1934) was een plastisch kunstenaar (Staatsprijs voor Beeldhouwkunst in 1958!) die net als The Beatles en zovele anderen in de sixties naar India was gegaan om daar het licht te zien. Hij liet daar het lied “‘k Zijn al zo lang op weg geweest” horen aan zijn goeroe en alhoewel deze mens geen gebenedijd woord moet begrepen hebben van wat De Buck daar zong, raadde hij hem aan terug te keren naar Gent (dan was hij ervan af natuurlijk) en daar “een feest te maken”. De Gentse middenklasse kwam toen al lang niet meer naar de Gentse Feesten (die gingen liever naar de Belgische kust of, als ze nog méér geld hadden, naar de Costa Brava). Gent was op dat moment enkel nog bevolkt door studenten, werklozen en bejaarden. De eersten herkenden zich in de rebel De Buck, de laatsten werden gecharmeerd door de liedjes van Kareltje Waeri, die hij van zijn vader had geleerd.

Ook acteur Bob de Moor is één van de initiatiefnemers van de herleving van de Gentse Feesten om de eenvoudige reden dat de kapperszaak van zijn vader op het Sint-Jacobspleintje lag en dat hij Walter De Buck daar stroom liet aftappen, telkens de leidingen in Trefpunt weer eens gesprongen of afgesloten waren. Zelf is De Moor echter niet naar India gereisd. “In Saloniki had ik al heimwee naar de Mokabon.”

Maar goed, op 18 juli opende Walter De Buck met compaan Wannes van de Velde de feestelijkheden en verder kwamen dat jaar nog o.a. Rum, de Cotton City Jazz Band en natuurlijk Roland and his Bluesworkshop aan bod. Tijdens het optreden van Derroll Adams begon het te regenen en zoals de legende het wil, kwamen alle toeschouwers op het podium staan, omdat het daar tenminste droog was. Dat kon toen nog.

Een ervaringsdeskundige aan het woord. De latere zanger van Gorki, Luc De Vos, was naar eigen zeggen nog maar een kleuter in die tijd, maar aan de hand van zijn moeder ging hij “met de bus naar Gent (…) om naar de hippies te kijken. We hadden al hippies gezien op onze zwart-wittelevisie die in dat jaar haar intrede had gedaan in ons werkmensenhuis. Die hippies zaten in Holland op de Dam in Amsterdam. Maar nu hadden we ook onze eigen hippies, hier gewoon in Gent. Dat moesten we zien natuurlijk! Vooral mijn moeder, om haar vooroordeel en haar eigen gelijk bevestigd te zien. Toen ik die vrolijke jongens en meisjes bezig zag daar op het Sint-Jacobsplein dacht ik meteen: ik ga ook hippie worden. Dit in tegenstelling tot mijn moeder, die dat allemaal luizigaards vond. Nooit, neen, nooit zou zij hippie worden. Ze had het beter gedaan, dan had ze nog wat lol gehad in haar bestaan. Achteraf is gebleken: het is dankzij deze hippies dat Gent de stad is geworden die zij nu is.” (in Zone 09, 11/7/2007)

Romain De Coninck speelde in de Minard “de Ronde van Frankrijk”, die tijdens het openingsweekend voor de tweede maal werd gewonnen door Eddy Merckx, en op de Kouter draaide men… fonoplaten! Zo spectaculair zag het er in deze beginfase dus zeker niet uit. Maar met de Karel Waeri-herdenking op zondag gaven de jongens en meisjes van Trefpunt aan waar hun “roots” lagen…

Fabien Audooren vertelt op het internet hierover: “Wat ik mij nog herinner van de eerste Gentse Feesten is de kleinschalige organisatie en het spontane karakter van het geheel. Ik kende Walter De Buck nauwelijks, maar toch had ik het gevoel dat ik er bij hoorde, bij die bonte mengeling van alternatieven en langharigen. De eerste keer dat ik op het pleintje verzeilde tijdens die bewuste eerste feesten, was Rudy Bellemans van de Doolaards aan het optreden, samen met een Ier, die ik achteraf nooit meer gezien heb. Ik had Rudy Bellemans leren kennen in Antwerpen, en we hadden bij hem thuis al samen gemusiceerd. Hij zag me zitten tussen het volk, zo’n vijftig à zestig man, en hij riep me op het podium. Er werd ergens een gitaar gehaald en ik mocht meespelen. Het podium bestond uit drie kleine pratikabels, het was ook niet overdekt, en in het midden stond er maar één micro. Met hoeveel muzikanten je ook op het podium stond, er was maar één micro beschikbaar. We speelden nummertjes uit het klassieke folkrepertoire, liedjes die iedereen kende, en we hadden nog succes ook. Dat was mijn eerste optreden op de Gentse Feesten.”

Een jaar later was Wannes er weer, maar deze keer om de Feesten te besluiten. Het was de derde W die met Walter De Buck mocht openen deze keer: Willem Vermandere. Opnieuw Fabien Audooren: “In die tijd was Mong Rosseel samen met enkele vrienden het buurthuis ‘Kontakt’ begonnen in de Sleepstraat en Walter kwam daar geregeld spelen. De tweede Gentse Feesten traden we op met het koor van het buurthuis. Walter had ook gevraagd of we met enkele mensen van het buurthuis konden helpen bij de drankverkoop. Op die manier waren we dicht bij de feesten betrokken. In oktober vierden we de eerste verjaardag van het buurthuis en voor die gelegenheid hadden we met een paar vrienden een show in elkaar geknutseld. Dit was de geboorte van Vuile Mong en de Vieze Gasten. Walter had ons zien optreden en hij gaf ons een kans om, tussen het tappen en bestellen door, op de Gentse Feesten van 1972 op te treden. Het publiek was laaiend enthousiast. Walter geloofde erg in de groep en in augustus nam hij ons mee door Vlaanderen als voorprogramma. Voor we het beseften, werden we een veelgevraagde groep. Die doorbraak is er grotendeels gekomen door dat optreden op de feesten en door de stimulans die we van Walter kregen. De Vieze Gasten zijn nu nog steeds een vaste waarde in het programma.”

“De eerste jaren werd er op alle vlakken geïmproviseerd. Naast de programmatie op het podium was er veel ruimte voor de inbreng van het publiek. Het podium stond altijd vol met mensen die de groepen liever van dicht volgden, en er zaten ook altijd mensen tussen die spontaan de pauzes tussen de verschillende optredens verzorgden met Gentse liedjes. Don Camillo was een vaste gast. Hij was steeds gekleed in pitteleir, een wit ondervestje en chapeau buse. Met zijn zelfgebouwde percussie instrumenten of op zijn mondharmonika speelde hij elke avond als entr’acte It’s a long way to Tipperary of Oh Suzanna. Jerôme Rieux was ook een vaste zanger. Hij had een veel uitgebreider repertoire, maar zijn beste nummers waren toch De sterkste man van Gent en ‘t Sleutelgoatse. Naarmate hij ouder werd kon hij zijn teksten moeilijker onthouden, maar er was altijd wel iemand in het publiek die hem de volgende zin kon toeroepen. Alles kon, en alles mocht. Elke avond waren er jam sessions die meestal tot de vroege ochtend duurden.”

“Op de Vlasmarkt was er toen maar één café open tijdens de feesten: ‘De Ekkentu’. Dit café werd uitgebaat door Cecile Carels. Zij was ook vanaf het eerste uur betrokken bij de feesten en haar café was gedurende die tien dagen dag en nacht open. Elke avond waren er optredens. Roland, de Piotto’s
en Waso traden er geregeld op. Guido Schiffer op viool en ik op accordeon hebben daar vele nachten gespeeld. Meestal stonden er meer dan honderd mensen binnen, opeengepakt op de vloer, op de stoelen, op de tafels, en de sfeer was ongelooflijk. Soms gebeurde het dat iedereen, in de mate van het mogelijke, stond mee te dansen zodat de vloer het dreigde te begeven. Er stond dan iemand in de kelder die kwam roepen als de vloer te veel begon mee te geven, en dan moesten we onmiddellijk stoppen. De jaren nadien hebben ze de vloer speciaal ondersteund voor de feesten.”
“In de namiddag waren er ook altijd activiteiten voor de kinderen. Stekelbees heeft jaren het jeugdatelier onder de naam Patati Patata op zich genomen.”

“Vanaf 1972 werden er om de dag af te sluiten, of beter om de volgende dag te beginnen, films gedraaid. Marc Van Hecke, die van 1970 tot en met 1982 voor de geluidsversterking zorgde, selecteerde de films. Er zaten soms veel mensen te kijken, zelfs als het beeld bijna niet meer zichtbaar was omdat het ’s morgens al te klaar was.”

“Ieder jaar opnieuw werd de draak buiten de stad opgehaald om dan stoetsgewijze naar Sint Jacobs te komen. Later heb ik verschillende ideeën voor de stoet uitgewerkt, zoals de wandelende parodie op de gemeenteraad, de reuzentaart met de koppen van politiekers, de act met de guillotine, enz.”

“De Vlasmarkt was toen de plaats bij uitstek voor straatanimatie. Jaar na jaar stond Mong Rosseel er met een spooktent, waar zelfs Arne Sierens en Wim Meuwissen nog aan meegewerkt hebben. Pol De Braeckeleer van De Muur heeft daar ook nog met het reuzenei, de koe, het kaartenhuisje en de muur gestaan. Schitterende animaties die zeer veel volk lokten, en waar je voor 20 frank steevast bedot was. Het was verbazend dat wie één van deze attracties bezocht had, weigerde om de inhoud te verklappen aan de anderen. Zelf zien en zelf beleven was de boodschap. Gust Buysse is jarenlang ook een vaste animator geweest op de Vlasmarkt. Elk jaar probeerde hij een nieuw wereldrecord te vestigen. Zijn naam veranderde mee met zijn recordpogingen: Guust de stempelaar, Guust de wortelschreper, Guust de muilentrekker, enz. Zijn merkwaardigste stunt was misschien wel het wereldrecord briefschrijven aan president Reagan. Wat ik me ook nog goed herinner is de stunt van Jan Verroken. Hij liep op een schuine kabel omhoog van het druppelkot op Sint Jacobs naar een kraan die op het einde van de Vlasmarkt stond. Elke dag werd deze stunt keer op keer uitgesteld. De voorlaatste dag liep hij dan toch terwijl de fanfare van Sint-Juttemis zorgde voor een muzikale begeleiding waarvan je kippevel kreeg.”

“De eerste jaren werkte ik als tapper en naarmate de feesten groeiden werd het steeds moeilijker om op een treffelijke manier te tappen. We moesten soms zo snel bestellen dat de koeling van de taps het niet meer haalde en er enkel nog schuim uit de tapkranen kwam. Toen lieten we gewoon emmers vollopen waaruit we dan de pinten schepten. Toen kon dat nog en accepteerden de mensen dit. Er was trouwens een groot voordeel aan: de pintjes waren steeds tot de rand gevuld! Vandaag zou je om hygiënische redenen uiteraard onmiddellijk het kraam moeten sluiten.”

“Een plezante anekdote uit die tijd was dat Walter en Dick Rogiers op een morgen verdwenen waren. Spoorloos. Er brak paniek uit, want ze hadden de kas meegenomen. Tegen de avond kwamen ze goed in de wind terug. Ze hadden een bloemenwinkel leeggekocht en de bloemen aan het station uitgedeeld aan de treinreizigers. Als reden gaven ze op dat dit een uitstekende campagne was voor de public relations van de Gentse Feesten.”

Oorspronkelijk lag het stadsbestuur dwars omdat de rebelse geest van de oude kermissen opnieuw door de stad waarde, maar toen de dekenijen geld roken en mee op de wagen sprongen, kwam men toch over de brug. Het “Bal 1900? op de Kouter werd in ere hersteld en vanaf 1974 kwam er een officiële openingsstoet met o.a. de Fanfare van de Lochte Genteneirs. De Snaar en Papa Doc stonden op het podium. Er werd voor het eerst ook opnieuw een Stropke verkozen (en om in de rebelse geest te blijven, werd het al meteen een meisje: Lutgarde Burggraeve) en wijlen John Massis liet in ‘t Museetje (nu het Huis van Alijn) z’n spierballen zien.

In 1975 liep het pleintje al goed vol voor mensen als Armand en Kris De Bruyne. Toch waren er nog altijd moeilijkheden omdat Walter De Buck, ondanks al zijn verdiensten, verplicht werd om de muziek in zijn Martiko om 22.30u af te zetten en om 1u de deuren te sluiten. Berten De Keyzer (de vader van Laurens) schreef: “De stad schijnt op de ene of andere wijze Walter De Buck te willen kelderen. Andere organisaties zouden veel subsidies krijgen.” De pastoor van Sint-Jacobs klaagt (terecht) dat zijn kerk als pissijn wordt gebruikt.

Bijgevolg schreef hoofdcommissaris Mortier zelfs nog in 1976 een ophefmakend rapport voor de burgemeester waarin hij er zijn beklag over deed dat “Sint-Jacobs zich bij de buitenlandse hippies enige faam heeft verworven” en dat “die het niet zo nauw nemen met de moraliteit”. Ook “sommige spektakels druisen in tegen de openbare orde en zeden”. Vooral “de films die op het pleintje gedraaid worden zijn vaak bijzonder sterk gekruid”. Dat was in de tijd dat het avondprogramma nog met een film werd besloten en eigenlijk was het alleen de tekenfilm “Fritz the Cat” die voor enig vertier zorgde. Maar moesten de kinderen toen niet al lang in hun bed liggen? Ook Cinema Vooruit protesteerde hiertegen. Niet omwille van het fatsoen, maar wegens de “oneerlijke concurrentie”. Feestschepen Moreeuw van zijn kant stoorde zich aan de infostandjes die traditiegetrouw rond het pleintje stonden opgesteld. Ook hij zag “een sfeerverschuiving à la Amsterdam”.

Een jaar later kwam de nieuwe schepen van feestelijkheden, Jef Ackerman, een kijkje nemen en vond het “plezanter dan ze hem hadden wijsgemaakt”. Een en ander belette echter niet dat het Willem Breuker Kollektief wegens lawaaihinder door de politie van het podium werd gejaagd. Toch woei er voortaan een nieuwe wind: de eerste (geringe) subsidies gingen over de toonbank en er werd door de stad ook al wat praktische hulp verleend. In 1979 kwam zelfs cultuurminister Rika De Backer met wat subsidies over de brug.

© 2008 GENTBLOGT VZW

15 reacties »

  1. Reactie van Jean Marie DE WULF

    Zeer mooi relaas, maar wat eenzijdig. Ik denk wel dat Walter De Buck niet alleen was om nieuwe dingen voor te stellen. André Van Hove heeft tegelijk op de Korenmarkt initiatieven genomen in paralel met de traditie, maar die later wel een veel groter impact kregen, en dan verder en breder uitgroeide, maar dit gewoon in een andere richting..

    • Reactie van Juvenalis

      Sorry JM, maar dhr. Van Hove was we een jaar of drie na walter actief op de korenmarkt, en of zijn impact groter was dan die van walter …?
      Het sprak ook een ander publiek aan.

      Het etablisment ging naar de korenmarkt en de hyppies en de punkers naar St-Jacobs.

      Ik herinner me de tijd dat Walter optrad voor een paar honderden – en op de koornmarkt een tiental mensen. De korenmarkt was meer een familie gebeuren en naar St-Jacobs ging je niet met kleine kinderen!

      Dat is het verschil. de heropleving van de Gentsefeesten is volledig te danken aan Walter.

      Het woord tegelijk in uw tekst was me te veel (trop is te veel)

      ERE WIE ERE TOEKOMT!

  2. Reactie van gentenaar

    Inderdaad, Walter De Buck is zéker niet de enige die de Gentse Feesten nieuw leven heeft ingeblazen. Bovendien waren “zijn” feesten aan St. Jacobs steeds heel politiek (extreem-links) gekleurd. Ik kan het weten, ik was in die tijd ook nog links en maakte deel uit van de “linkse incrowd” (gelukkig heb ik tijdig het Licht gezien). Trouwens, de feesten aan St Jacobs zijn nog steeds ontzettend links georiënteerd, ook al is de muur gevallen. Maar goed, dit geheel terzijde…
    Toch kijk ik met een zekere weemoed naar de Gentse Feesten van de zeventiger jaren terug. Het was allemaal kleinschaliger, er was minder lawaai en vervuiling. Het ging er gemoedelijker aan toe. Het was gewoon prettiger. Vroeger had ik het gevoel, wanneer ik niet deelnam aan de Feesten, ik iets miste. Nu heb ik het gevoel dat ik iets interessanter mis, als ik wél ga…

    • Reactie van Jan

      Daar is hij weer, de gentenaar die overal extreem links ziet. Betaald door het Vlaams Blok zeker?
      Ik vraagt mij af welk licht hij welk gezien heeft?
      Suggereren en flauwelkul verkopen, dar is hij (of zij?) goed in.

    • Reactie van Jan

      Daar is hij weer, de gentenaar die overal extreem links ziet. Betaald door het Vlaams Blok zeker?
      Ik vraagt mij af welk licht hij welk gezien heeft?
      Suggereren en flauwekul verkopen, daar is hij (of zij?) goed in.

  3. Reactie van Eve

    Ik ben nu op mijn hoofd gaan staan in de hoop te kunnen bevatten hoe ook dit gesprek uitmondt in een links/rechts discussie. Later meer.

    • Reactie van Frans

      Ach, Eve, ik lees in een ander bericht vandaag op Gentblogt dat de omgeving van Onderbergen nu ook al “Rive Gauche” wordt genoemd. Omwille van de “bouquinistes” van de Ajuinlei? Omdat de “rue de la Vallée” laat vermoeden dat daar ergens een “Montagne Ste-Geneviève” moet zijn, de Parnassusberg op de Oude Houtlei, bijvoorbeeld? De Sint-Michielsstraat is dan de “Boul’Mich” en de verlaagde kaaien van de Korenlei stellen wellicht de Gentse Seine voor. Maar het equivalent van de boulevard St-Germain heb ik nog niet gevonden.

    • Reactie van Roland

      Ah Eve, als de politiek in beeld komt is het om zeep …. als ik vanuit de Ottogracht kom is St Jacobs toch rechts of niet ?

  4. Reactie van Jean Marie DE WULF

    Juvenalis, ik denk inderdaad dat ge toch gelijk hebt qua chronologie(1972?). Maar de reactie op de Korenmarkt was er toch ene zoals gentenaar die bepaalt: gericht naar een gezonde familiale sfeer. Ik denk dat beiden naast mekaar (niet tegen mekaar!) verder de feesten zijn blijven bepalen.
    Eve, ik wilde die links/rechtse discussie hier niet veroorzaken, maar we moeten toegeven dat het er wel in ligt.

    • Reactie van dirk

      Dat ‘tegen elkaar’ zat er in de eerste jaren van de Korenmarkt zeker in. Een sfeerbeeld van die beginjaren vind je in het uitstekende boek ‘Het vuur aan de lont’, uitgegeven naar aanleiding van 25 jaar Gentse Feesten bij Sint-Jacobs.

  5. Reactie van rony coekaerts

    komaan meisjes en jongens.
    iedereen weet dat het in de marteco opnieuw begonnen is. tot dan lag het plat. walter heeft daar opnieuw een beetje leven in gestoken, in de traditie van warie. we waren maatschappelijk misschien links, je moest al raar zijn om het in die tijd niet te zijn, sorry jm., maar komende uit al de bewegingen, na 1968 vooral, was natuurlijk st.jacobs ons uitlaatklep.
    dat nadien de middenstanders van de korenmarkt, en niet die alleen, daar brood in zagen, is normaal. ze zijn mee op de tram gesprongen.
    dat verhaal wil ik echt, tussen pot en pint, eens uitleggen. dat is een verhaal van mensen. nu ja, voor mij hoeft het niet meer. de gentse feesten zijn er, tot meerdere glorie van iedereen. maar een erkenning van walter, nu het nog kan, zou gepast zijn. wacht nog….en dan staan er mooie stukjes in de krant.

  6. Reactie van Eve

    Het citaat van Luc De Vos is geestig. Ik ga ook hippie worden.

  7. Reactie van Bavo

    “This was their finest hour…”

  8. Reactie van Juvenalis

    Ik was 21 in 1968, (in het engels klinkt het beter)maar in die tijd was links of rechts van geen belang voor me.

    Hoe mijn gedrag toen was…links of rechts…geen belang, leute dat was belangrijk, politiek…”je m’en fou”.
    Dit is intussen wel veranderd.

    Maar gelukkig was Walter daar!!!!

  9. Reactie van johanna de ridder

    dag Ronny,
    samen met een journalist van de pzc(terneuzen) ben ik bezig met een verhaal(boek) kanaal terneuzen- gent/ Gent-terneuzen
    over de toestanden van de arbeiders ‘ t ontstaan van de wijken ‘t java en de varkensbuurt terneuzen.
    om wat sjeu aan’t verhaal te geven- wat muziek- opera gent
    enz-(fictie) maar met ambtenaren en archivarissen helaas wat moeilijk / ben in gent over een paar weken. kan ik u eventueel ontmoeten gr johanna