Daniel Johnston
Zondag. Uw reporter woont Cold War Kids bij in de Ancienne Belgique. Het wordt een meer dan degelijk optreden en ik geniet. Plots bedenk ik dat het me een pak makkelijker zou afgaan een verslag te breien rond deze mannen, dan het concert te bespreken dat ik vrijdag in de Vooruit mocht meemaken. Maar voor de voeten lopen van onze gewaardeerde collega’s bij BrusselBlogt zouden we niet durven, en bovendien wordt mijn impressie verwacht van Daniel Johnston.
Allemaal om te zeggen: mensen, wat een moeilijke bevalling is dit geworden. En dat heeft diverse redenen. Daniel Johnston is een manisch-depressief cultfiguur die tot nog toe om de één of andere reden compleet aan mij voorbijgegaan was. Het was voor één keer de fotograaf die een recensent zocht want schandalig genoeg was de man me dus onbekend. Hij is nochtans bewierookt door (onder velen) Kurt Cobain, Brian Wilson of Roky Erickson, gecoverd door iconen als Johnny Cash, Pearl Jam of the Flaming Lips én heeft bij leven een documentaire over zichzelf gedraaid gezien. Mede dankzij die reputatie wordt hij beschouwd als één van de belangrijkste singer-songwriters van de laatste twee decennia.
Anderzijds verschijnt uw reporter die vrijdag met een kanjer van een schele koppijn ten tonele. Geen ideale combiné dus om van verslaggever te spelen. Gelukkig zijn op dat moment een stel sympathieke Walen de theaterzaal met fluwelen handschoentjes aan het opwarmen. Soy Un Caballo brengt dromerige liedjes à la Air en doet vanwege zangeres Aurelie Muller enorm denken aan Charlotte Gainsbourg. Misschien niet het meest wereldschokkende wat we ooit te horen kregen, maar onze hoofdpijn verdwijnt wel als sneeuw voor de zon.
Begeleidingsband John Deer Mowing Club mag het dan nog even zonder Daniel Johnston doen. Wat dit trio brengt, betekent een gigantische breuk met Soy Un Caballo. Americana op zijn puurst, maar daarvoor niet van de bovenste plank. Deze Hollanders hebben duidelijk een boontje voor Neil Young en Kurt Cobain ten tijde van de Unplugged Sessions. Normaalgesproken is dat helemaal onze meug, maar dit trio maakt het ons iets te bont, ofte iets te rommelig en over the top klagerig.
En dan is het eindelijk aan de held van de avond, Daniel Johnston. Ons wordt eerst een klein halfuurtje solo beloofd, vervolgens mag de John Deer Mowing Club de veteraan komen begeleiden. De theaterzaal is intussen bomvol gelopen, en klinkt bij het dimmen van de lichten muisstil. Wanneer de plompe man in training één luttele voet op het podium zet, lijkt de hel wel los te barsten. Nog voor de eerste toon gespeeld is, raakt het publiek uitzinnig. Van het bemoedigende applaus gaat nu al een onvoorwaardelijk respect uit.
Ik ben benieuwd, want zoals gezegd: Daniel Johnston is één en al nieuwigheid voor me. De vier à vijf solonummers ressorteren -hoe zal ik het zeggen?- een licht bevreemdend effect. De arrangementen zijn van een zeldzame eenvoud, en worden bij wijlen wel heel imperfect gebracht. Op de piano ging het nog net, maar een hevig bevende Johston heeft alle moeite van de wereld om zijn mini gitaar (een ukelele?) in bedwang te houden. Hem telkens weer naar adem horen happen en al lispelend zijn teksten te horen afhaspelen doet niet meteen een daverend concert vermoeden. De lyrics zijn zijn bijzonder knullig, van zo’n puurheid evenwel dat je er wel murw geslagen door moet worden. Neen, ik weet nog niet helemaal wat ik er van moet denken -het publiek rondom mij daarentegen vindt het allemaal geweldig, als we op het gejoel en bemoedigend geapplaudiseer mogen afgaan.
Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik bijna opgelucht was dat de John Deer Mowing Club Johnston kwam vervoegen. Want ergens -en het is een sentiment dat ik niet helemaal van me af heb kunnen schudden- voelde ik me de gehele duur van het concert een regelrechte voyeur. Een wringend gevoel is het wel, zo’n getormenteerd en labiel figuur, één die niet helemaal thuishoort op een podium, te zitten aanschouwen. Laat dat nu juist de sterkte van Johnston zijn, hetgeen hem uniek maakt. Om maar één voorbeeld te geven: hoe hij (als obsessieve Beatlesfan) ‘Help’ bracht is té hartverscheurend voor woorden -zo van ‘toe, gaat diene mens helpen!‘.
Een optreden van Daniel Johnston tart elke logica van het ‘concertwezen’. De begeleidingsband moet soms alle truken van de foor aanwenden om Johnston te kunnen volgen, en de man staat als een trillend standbeeld onafgebroken naar zijn teksten op de pepiter te staren -’Devil Town’ is naar verluidt het enige nummer dat hij nog helemaal uit zijn hoofd kent. In de plaats daarvan krijg je wel ruwe eerlijkheid en een huiveringwekkend naakte menselijkheid die zonder meer beklijft.
De man is nooit een ster geweest, zal het nooit worden maar we begrijpen stilaan wel hoe hij het tot een gewaardeerd cultfiguur kon schoppen. Als de Vooruit propageert dat ‘Kunst Veredelt’, dan maakt Daniel Johnston daarvan dat ‘Eenvoud Siert’. Want hoewel sceptisch, kwamen wij volledig overtuigd -wel eigenlijk: compleet van de kaart- buiten. Een erg persoonlijke ervaring is het dus geworden, want om redens die ik niet meteen kan duiden was ik enorm geraakt, zelfs ietwat gekraakt. Tristesse, misère, liefde (of vooral een gebrek eraan), wanhoop: al de grote thema’s tussen leven en dood hebben er na dit concert een dimensie bij gekregen.
Daniel Johnston gezien bij Club Midi in de Vooruit, vrijdag 07/11/2008
© 2008 GENTBLOGT VZW
Mooie recensie!
Destijds heb ik de documentaire gezien en ik denk dat ik met evenveel nieuwsgierigheid en verwondering maar ook een beetje cringe en argwaan tegenover de figuur van Johnston stond. Interessant en goed verslag.
Formidabel goeie recensie. Daniel Johnston is niet gemakkelijk te beoordelen of te bevatten, maar dit was perfect. Ik zag hem zaterdag op De Nachten, en ik had helemaal hetzelfde gevoel. Ik zou het enkel niet zo gevat hebben kunnen uitdrukken.
Johnston is een klein maar dik en onbehulpzaam vogeltje met – letterlijk – twee gebroken vleugels en een kraaienstem. Maar wat een nummers heeft die man gemaakt.
Jammer dat ‘Help’ in Antwerpen de mist inging omdat hij per ongeluk het knopje van zijn microfoon op ‘off’ had verschoven. De brave man bleef gewoon verder zingen, zich van geen kwaad bewust. Na een minuut kwam er dan toch een technicus het podium opgewandeld om het knopje terug op ‘on’ te zetten. Inderdaad: ‘toe gaat diene mens helpen’.
Johnston is een figuur die iedereen ooit aan het werk moet hebben gezien live, te beginnen met de tmf-generatie die pose belangrijker vinden dan een goede song. Johnston is daar de algehele antipode van.
ah maar vree wel merci voor de mooie complimenten allemaal.
en stijn, gij schrijft anders wel schoon/treffende aanvullingen bij sommige van mijn recensies ;-)
Goeie recensie, Hendrik !
Keep ‘em coming !
Het was echt ‘to the bone’
Oa. bij Devil Town en Help, maar ook bij Casper the friendly ghost stonden de tranen mij in de ogen.
Ik ben ZO blij dat ik dit gezien heb…