Vergeten schrijvers: Maurits De Doncker (2)
Bij Gentblogt lappen we de seizoenen aan onze laars: onze literaire lente loopt het hele jaar door. Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.
Maurits De Doncker is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht. Voor dit tweede stukje heeft Daniël van Ryssel enkele gedichten geselecteerd. Zijn biografie kon u hier al lezen.
ANALYSE
Verlangen, dat me nooit verlaat,
mij, de eeuwig verliefde en eeuwig verlatene,
overal eenzaam, waar hij ook gaat,
de steeds revolterende en altijd gelatene,
wat al verrukte zaligheid
spiegelt uw huivering mij voor
in verre droom.
Dualiteit
snijdt door mijn wezen de voor,
waaruit als onkruid ’t duister wonder
van de dubbelvrucht moet rijpen:
steeds vol geluk en altijd zonder.
Uit : Het schoon bedrog, 1934.
ONMACHT
Hoe schamel is het woord, dat uit mijn mond komt vloeien
en, staamlend slecht verklaart wat mij tot zingen voert.
Hoe zal ik ooit tot een waarachtig dichter groeien
en vinden het accent dat wie mij leest ontroert?
Want achter ’t vurig woord kan men niet immer raden
de raadloze onmacht, die de klare stem versmoort,
waarmede ik machteloos doorheen den mist wil waden,
die mij van andren scheidt en zelden wordt doorboord.
’t Zit nog te veel verstrikt in tooisels en sieraden,
het naakte woord, waaruit de ware vonken slaan.
Het werd door valse weelden al te veel verraden
om als een scherpe kogel tot de kern te gaan.
Al zijn de noten juist, toch is de toets te onzuiver
om in een andre ziel de snaren aan te slaan,
die in een eendre maat en onder zelfden huiver,
verklanken moeten wat ik zelf niet heb verstaan.
Toch kan ik ’t verzen schrijven als een drift niet laten
en grijp steeds weer de pen, die ‘k machteloos hanteer.
Het zit mij in het bloed. Ik kan de hand niet haten,
de pen niet, noch ’t papier, noch mijn verwoed verweer.
Uit : Herfstvruchten, 1947.
© 2008 GENTBLOGT VZW