Zogezegd: de lach van de clown, de ernst van de literatuur

zondag 5 april 2009 12u24 | jm | reageer
Trefwoorden: , , .

zgzDe contradicties zijn de wereld niet uit. De literaire lente is met Zogezegd in Gent helemaal op gang gekomen en de echte lente houdt het even voor bekeken. Enfin, een excuus minder om dit verslag uit te stellen. Opnieuw veel volk in de Vooruit. Pjeroo Roobjee mocht vanop een hoogtewerker de avond inspreken met de gebruikelijke rede over de staat van het boek. Spreken is in dit geval een zwaar eufemisme, want de toon van Roobjees liedje is even barok als zijn stijl. De literatuur ligt niet op apegapen, betoogt de spreker, al heeft hij daar vele beeldrijke zinnen voor nodig om dit uit te schreeuwen. Het is een barokke preek geworden van een pastoor met heimwee naar de oude tradities. In dit geval niet het Latijn, maar de oude woorden en taalvormen waarmee de spreker zijn lintwormzinnen doorspekt, zoals een overjarige kok zijn gerechten overgiet met een zware roomsaus.

Robjee zegt terloops zinnige dingen: inderdaad wordt al te dikwijls lectuur als literatuur gepresenteerd. Hij citeert met luide instemming Krol, C’est le ton qui fait la chanson. Zijn toon is een uiting van zijn maniakale woordwoede. Die valt in zijn korte intro best te smaken, maar leest veel moeilijker weg. Lees het maar eens na in De Standaard van dit weekend.

Eén van de problemen van Zogezegd is dat je moet kiezen, en, zoals de ouden wisten, wie kiest verliest altijd (wat hij niet gekozen had). Zelfs in onze duoreportage hebben we maar een gedeeltelijk beeld kunnen krijgen van het brede palet dat te vinden was in alle hoekjes van de Vooruit.

Dee smult van een halfuurtje ‘buskotvariaties’ als amuse-gueule in de dansstudio. Veertien auteurs gaan aan de slag met de stijloefeningen van Raymond Queneau. Ze focussen op de variaties en de vele toonaarden van het verhaal. Dat is eigenlijk een onbetekenend verhaal: een passagier ziet hoe een man met een raar hoedje ruzie maakt met een medepassagier. Later op de dag komt hij hem opnieuw tegen, vergezeld van een vriend die hem adviseert om een knop aan zijn jas te zetten. Het gaat ‘m duidelijk om de diverse stijlvormen: de ene keer telegrafisch, dan weer verrassend, soms ook boers, maar altijd amusant. De auteurs illustreren letterlijk dat het niet zozeer draait om wat je vertelt maar vooral om hoe je het vertelt. En eerlijk: sommige auteurs schrijven beter dan ze voorlezen. Joost Vandecasteele valt op door zijn flitsende, kleurrijke T-shirt met insigne van ‘BEATBOX’ en dito leesstijl: opvallend én krachtig.

Ik ben intussen naar de foyer van de theaterzaal getrokken waar deze keer geen, of toch weinig, Vlomsch gesproken werd. Eric-Emmanuel Schmitt wordt geïnterviewd door Reynebeau naar aanleiding van zijn jongste vertaling De droomster van Oostende, een verhalenbundel die Schmitt naar eigen zeggen heeft samengesteld als een boeket bloemen. Schmitt is een stilist die met weinig woorden een maximaal effect weet te bereiken. Kleine literatuur met een grootse toets.

Annelies Beck mocht Linda Grant inleiden over haar boek De kleren die we dragen, niet zo’n beste vertaling overigens van The Clothes on their Backs. Met deze tweede roman wist Grant de shortlist van de Booker Prize te bereiken.

Nog meer buitenlandse literatuur hinter der Mauer. Johan de Boose sprak o.m. met Borislav Cicovacki, een naar Nederland uitgeweken ex-Joegoslaviër. De waarheid is meervoudig, is een conclusie waar de auteur die zichzelf nu noodgedwongen Serviër noemt, niet onderuit kan. De vrede is kunstmatig, de oorlog sluimert onder de oppervlakte. Hij las voor uit zijn nieuwe boek In oude tijden heette dit land Haemus.

In de theaterzaal zag Dee hoe Remco Campert werd gehuldigd naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag. Jolien Janzing roemt zijn fijngevoelige humor, vergelijkt zijn stijl met ‘een jurk van Prada’ en geeft toe dat Remco voor altijd haar zicht op taal veranderde. Dan leest Remco Campert uit zijn poëzie. Hij staat als zijn prachtige gedicht Lamento.

In de Balzaal is zij nog net op tijd om P.F.Thomése te horen lezen uit zijn boek J.Kessels: The Novel. Twee vrienden raken in de Hamburgse hoerenbuurt verstrikt in een web van intriges waar zij zelf part noch deel aan hebben. Een verhaal vol vermakelijke onzin. De auteur komt ernstig over, een beetje als een notaris, maar ook wat verlegen. Dat over zijn lippen verrassende uitspraken en aangebrande moppen rollen, maakt die des te meer prikkelend.

Ik was intussen bij de gilde der koppige steenezels beland, door Dimitri Verhulst zelf gepresenteerd. Met die steenezels kiest Verhulst voor oorspronkelijke, enigszins dwarse, maar daarom juist wel interessante schrijvers. Het is duidelijk dat dit voor Verhulst de echte Zogezegd keuze is, wars van alle publicitaire flodder.

Pol Hoste, wiens boek High Key Verhulst een mijlpaal noemt, leest enkele fragmenten degelijk voor uit de theaterproductie Gewonnen brood / pain perdu.

zgz zgz

Peter Verhelst is niet zo’n fantastische declamator, maar toch valt het op hoe zijn proza doorspekt is met mooie poëtische vondsten. L.H. Wiener heeft wel de nodige voorleesflair. Hij gaat van start met een paar ultra-korte, maar even spitse verhaaltjes en vervolgt met het grappige en ietwat Kafkaiaanse Meeëters zijn welkom met een teek in een vriendschappelijke hoofdrol.

Peter Van den Eede leest ten slotte fragmenten voor uit het werk van Berckmans. Tussendoor speelt Pieter-Jan De Smet enkele nummers die een rol speelden in Berckmans oeuvre.

Intussen is Dee bij Cees Nooteboom aangeschoven, een Haagse jongen die quasi de wereld rond reisde. Oorspronkelijk had hij vliegangst maar als je lang genoeg vliegt… vlieg je daar doorheen. Cees wordt geïnterviewd door Ruth Joos , die hem goed lijkt te kennen en nu en dan zijn geheugen opfrist. Aan de hand van dia’s (‘geschreven met licht’- door zijn vriend-fotograaf Eddy Posthuma) reizen we zelf ook een beetje doorheen de tijd, de herinneringen, de locaties.

zgz

Er ontspint zich een warm gesprek over vrijheid, over markante gebeurtenissen (Boedapest in ’56, de val van de muur in ’89), over standpunten (zielsverhuizing vindt niet plaats na maar tijdens het leven ) en vraagtekens (bestaan ze nu wel of niet: de spoken?). Hoopvol te horen hoe Nooteboom het heeft over ‘de rijmende momenten in de geschiedenis’ waar onaffe dingen gecorrigeerd worden en er uiteindelijk toch rechtvaardigheid geschiedt. Zelfs Obama was weer ’s van de partij.
Ter afronding leest de auteur een stukje uit zijn nieuwe verhalenbundel ’s Nachts komen de vossen.

zgz

De avond ronden we samen af bij Motte op de antieke jeneverzolder. Daar leest Abdelkader Benali een kort stukje voor uit Marokko achter de duinen. Onderweg naar de andere kant van de Vooruit snuisteren we even in de boekhandel en snoepen we van de heerlijke blokjes nougat. Deze keer dus geen chocolade. In zaal Mokabon duiken we even onder in de (enige nog bemande) biechtstoel, niet om zelf te biecht te gaan, maar even te luisteren naar de liefdesconfidenties van Marieke de Maré.

In het café was er sfeer, luide muziek, rook, maar geen plaats voor een dansje. De avond was mooi en gevuld geweest, met geregeld een snuifje humor, maar vooral veel aandacht voor wat echt belangrijk is: de literatuur. Dimitri Verhulst heeft zijn spoor getrokken.

Zogezegd in de Vooruit, 3 april 2009, tekst & beeld Dee & jm

© 2009 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.