De versie Claus, gezien in Vooruit
Ik kende hem wel. Ik kende zijn literaire werken. Ik kende zijn magnum opus. ‘Het verdriet van België’. Ik had het boek zelfs gelezen. Weliswaar na zijn dood. Alsof het plots moest. Andere werken waren mij niet vreemd. ‘Het jaar van de kreeft’. ‘De geruchten’. Ooit zal ik ook deze boeken eens lezen. Maar voorlopig even niet. Ik kende zijn ‘Oostakkerse gedichten’. Ooit had ik in een bevlieging één van zijn novellen gekocht, ‘Het laatste bed’. Gekocht en gelezen. Wat wist ik verder nog van Hugo Claus? Dat hij toneelstukken schreef. En filmscenario’s. Dat hij schilderde. Dat hij nog in Cavaillon heeft gewoond. Dat hij ooit getrouwd was met Sylvia Kristel. Ik wist dat hij gestorven was. Een dood die het euthanasiedebat opnieuw aanwakkerde. Dat alles wist ik. Kleine dingen. Dingen, die iedereen weet. Maar het antwoord op de grote Jambersvragen wist ik niet. Wie is de mens ‘Hugo Claus’? Wat doet hij? Waarom doet hij het? Wat drijft hem? Op al die vragen had ik geen antwoorden.
Om al die redenen ging ik gisteren naar ‘De versie Claus’. Een voorstelling van Het Toneelhuis. In samenwerking met Josse De Pauw. Een monoloog, samengesteld op basis van interviews met Hugo Claus. Josse De Pauw vertelt. Hij vertelt non-stop. Tegen een zwijgende interviewer. Tegen een dwerg. Want de interviewer is klein, petieterig. Toch tegenover de grootsheid van de meester.
Josse De Pauw is Hugo Claus niet. Hij kopieert hem niet. Hij gebruikt zijn tics niet. Hij tracht niet zijn stem na te bootsen. Hij verkleedt zich niet. Josse De Pauw gebruikt enkel de woorden van Hugo Claus. Woorden, die hij ooit gesproken heeft. Die hij ooit geschreven heeft.
Op die manier dringen wij binnen bij Hugo Claus. De Pauw vertelt over zijn idolen. Charles Mingus. Frank Sinatra. The Beatles. Want Hugo Claus is een Beatlesfan. Beetje jammer. Want ik ben een Rolling Stoner. Maar meningsverschillen mogen er zijn.
Hij vertolkt de meningen van Claus. Over de waarheid. Over de waarde van de leugen. Over de schoonheid van vernietiging. Over de vrouwen. Over Elly. Over Sylvia. Hij vertelt ons het levensverhaal. Zijn geboorte. Zijn jaren op kostschool. Over zijn broers. Zijn moeder en vader. Hij gidst ons doorheen Parijs en Rome. Hij voert ons mee naar Kortrijk. Naar Nukerke. En naar Gent. Hij kijkt neer op Kortrijk. Heeft enig begrip voor Gent. Voor de Gentse nukkigheid. Hij vertelt over het schrijven. Hij laat ons weten waarom hij schrijft. Hij vertelt over het schilderen en hoe schilderen en schrijven zich tegenover elkaar verhouden. Hij vertelt ons over de verschillende rollen, die Claus ‘speelt’. De twijfelende Claus. De verbaasde Claus. De hautaine Claus.
Hij vertelt ons over zijn fascinaties. Zijn fascinatie voor toneel. Voor het acteurschap. Hij vertelt hoe hij gefascineerd was door de discipline van de Duitse soldaat. Het uniform, het gezang, de parades. Maar hoe zijn fascinatie afbrokkelde toen de Duitser in het kamp kwam van de verliezer. Want de verliezer veracht hij. Enkel de winnaar kan hem bekoren. Hij laat ons weten dat hij de balletdanser bewondert. Het dansen. De beweging. De elegantie.
Tijdens de bijna twee uur durende voorstelling krijgen wij een beeld van Hugo Claus. Eén versie krijgen wij. Een waarheid. Want dé waarheid bestaat niet. Die waarheid verandert. Fluctueert. De waarheid van het ene moment is het andere moment totaal anders. Wij hebben dus één waarheid gehoord. Of is het toch een prachtig bij elkaar gesprokkelde leugen?
Het was boeiend. Het was leerrijk. Het was meeslepend. Het was knap. Goed en sterk theater, dat was het.
© 2009 GENTBLOGT VZW
Mijn mening: “interessant theater”… maar goed en sterk, nee, dat niet.
Mooie foto en – een goede bespreking! (Niet dat ik akkoord ben met de inhoud, dat is iets anders, wil ik nu niet op ingaan.) Dank.