Europese verkiezingen, zegt u?
Binnen een maand zijn het verkiezingen en staat u op een zondagmorgen bolletjes te kleuren, voor het Vlaamse maar ook voor het Europese parlement en vooral dat laatste durven we wel eens vergeten. Wij legden alvast ons oor te luisteren bij Hendrik Vos, professor aan de Universiteit van Gent met als specialisatie: analyse van de besluitvorming in de Europese Unie, geschiedenis van de Europese integratie, actuele vraagstukken in de Europese politiek. Hij is ook co-auteur van Hoe Europa ons leven beïnvloedt waarvoor hij en Rob Heirbaut de Wablieft-prijs kregen.
GB:In België vallen de Europese verkiezingen samen met de regionale verkiezingen. In welke mate heeft dit een invloed op de belangstelling voor deze verkiezingen?
Hendrik Vos:Wel, eigenlijk is de belangstelling voor Europese verkiezingen nooit echt groot. Mensen kiezen voor gezichten en partijen die ze kennen uit de nationale politiek en gaan zich over het algemeen niet verdiepen in de Europese programma’s van de partijen.
Vandaag zien we dat nationale kopstukken vaak de Europese lijst trekken, omdat ze op die manier in heel Vlaanderen campagne kunnen voeren: Jean-Luc Dehaene, Guy Verhofstadt, Jean-Marie Dedecker, enzo.
Dehaene en Verhofstadt hebben heel zinnige dingen te vertellen over Europa, maar toch wordt er in debatten aan hen vooral gevraagd om zich uit te spreken over Vlaamse of Belgische thema’s.
GB:In de meeste lidstaten is geen opkomstplicht, speelt dit een rol bij de belangstelling voor deze verkiezingen?
Hendrik Vos: Daar waar er geen opkomstplicht is, komen meestal nog niet de helft van de kiesgerechtigden opdagen. Als de opkomstplicht hier zou worden afgeschaft, dan denk ik niet dat wij zoveel beter zouden scoren dan andere landen: ook in België is het enthousiasme voor Europa er naar mijn gevoel de laatste jaren er flink op achteruit gegaan.
Het blijft toch wel wat paradoxaal: de voorbije jaren heeft het Europees Parlement spectaculair aan macht gewonnen, maar steeds daalde de opkomst bij de verkiezingen. Het enthousiasme was het grootst in 1979, bij de eerste rechtstreekse verkiezing. Toen was het Europees Parlement enkel een adviesorgaan. Vandaag heeft dat Parlement veel meer bevoegdheden, en effectief het laatste woord als er Europese wetten gemaakt worden. Toch daalt keer na keer de opkomst. Blijkbaar weten mensen niet dat het er vandaag eigenlijk wél toe doet wie er in het Parlement zit en of dat Parlement ideologisch naar links of rechts overhelt. Of ze geloven het gewoon niet.
GB: Wat is eigenlijk de inzet van de Europese verkiezingen? Wordt niet veel via een bijeenkomst van de Europese ministers geregeld? Kunnen Vlaamse/Belgische parlementsleden wegen op besluitvorming?
Hendrik Vos: Europa maakt heel veel wetten. De verzameling van Europese wetten telt intussen ongeveer 100.000 bladzijden, en daar komen ieder jaar een paar duizend bladzijden bij. Dat gaat van heel belangrijke en grote thema’s, zoals de liberalisering van de post of de spoorwegen, over min of meer ons hele milieu- en landbouwbeleid, tot heel gedetailleerde voorschriften voor voedsel en andere producten. Zo werd onlangs het kinder-surprise-ei door Europa gereglementeerd, en zegt Europa dat de ruitenwisser van een tractor per minuut minstens twintig keer over en weer moet gaan.
Als er Europese wetten gemaakt worden, dan is het de Commissie die als eerste met een voorstel moet komen. Zo’n voorstel wordt dan besproken door de Raad van Ministers. Als het gaat om een voorstel voor een milieuwet, dan zijn het de ministers van Milieu van de 27 lidstaten die bijeenkomen, als het gaat om een landbouwvoorstel, dan wordt dat besproken door de 27 Landbouwministers, enzovoort. Die zullen meestal voorstellen om het voorstel wat bij te spijkeren: sommige zaken willen ze eruit, andere zaken willen ze toevoegen, een paar komma’s moeten verplaatst worden, enzovoort.
Maar tegelijk wordt dat voorstel ook besproken in het Europees Parlement, dat – net als de ministers – aan zo’n voorstel gaat timmeren: amendementen voorstellen, de zaak wat strenger of soepeler maken, …
En dan start een soort overleg tussen enerzijds het Parlement, en anderzijds de Raad van Ministers. Zij moeten een compromis bereiken waarmee ze allebei kunnen leven. Als dat niet lukt, dan komt er geen wet. Als ze wel een compromis vinden, dan moet dat nog eens in de voltallige vergadering van het Parlement gestemd worden. Dat betekent dat het Parlement effectief het laatste woord heeft, en ook de macht om wetsvoorstellen aan te passen. Het Parlement schuift haast altijd een aantal punten naar voor die moeten gewijzigd worden. Als dat niet gebeurt, dan dreigt het met een tegenstem.
Vroeger, zo’n vijftien à twintig jaar geleden, kon het Parlement haast enkel adviezen geven, maar vandaag heeft het effectief in de meeste domeinen het laatste woord wanneer er wetten gemaakt worden. Dus het is wel degelijk belangrijk wie er dan straks in dat Parlement zit.
GB: Met de huidige economische crisis is er de roep om meer Europees initiatief. Is dit haalbaar of wenselijk?
Hendrik Vos: In een crisis moet er snel worden opgetreden, en wordt er altijd wat geïmproviseerd. Een echt draaiboek is er niet voor dit soort situaties. Vandaag zie je dat elk van de 27 lidstaten zijn eigen reddingsplannetje heeft opgemaakt, en dat die plannen eigenlijk heel verschillende richtingen uitgaan. Het ene land wil meer geld in de economie pompen, het andere land wil belastingen verlagen en nog een ander land hoopt dat de ellende vooral in de buurlanden terechtkomt. Eén Europese aanpak is er vandaag eigenlijk niet. De Europese Commissie, die een en ander zou kunnen coördineren, staat erbij en kijkt ernaar.
Neem nu de crisis in de autosector: de ene na de andere minister is de voorbije weken en maanden op bezoek gegaan in Detroit, bij de bazen van General Motors. Maar de Europese Commissie hebben we daar nooit gezien. Het gevolg is natuurlijk dat er geen eensgezind Europees antwoord komt, en dat de Europese landen nu zelfs tegen elkaar worden uitgespeeld en iedereen hoopt dat de ontslagen elders vallen. Met een krachtig Europees standpunt zouden we uiteindelijk veel meer gebaat zijn.
GB:Welke thema’s verwacht je in de campagne? In België, maar misschien ook daarbuiten…
Hendrik Vos: De economische crisis is natuurlijk hét dominante thema. Iedereen verwacht daar toch wat meer daadkracht van Europa.
Iets meer op de achtergrond, maar toch ook nog altijd heel belangrijk, is uiteraard de klimaatcrisis: Europa heeft daar nogal straffe verklaringen over aangenomen en grote ambities naar voor geschoven, maar je merkt dat men vandaag wat begint terug te krabbelen en dat vele lidstaten, en ook parlementsleden, nu prioriteit willen geven aan de economische crisis.
Anderen zeggen dan weer, met goeie argumenten, dat een duurzaam antwoord op de economische crisis ook een antwoord biedt op de klimaatcrisis. Wie investeert in hernieuwbare energie, in energiezuinige productiemethoden en in groene technologieën helpt mee in de strijd tegen de opwarming van de aarde en zwengelt de economie aan met toekomstgerichte investeringen.
Andere Europese thema’s die ook altijd wat controverse oproepen, hebben te maken met de Europese waarden, de grenzen van Europa, de vraag of Turkije nog lid kan worden, enzovoort.
Er is in elk geval genoeg stof voor debatten over Europese politiek, maar of die debatten ook even prominent naar voor zullen komen als de debatten over de Vlaamse politiek, dat is natuurlijk een andere kwestie.
© 2009 GENTBLOGT VZW
Aandacht voor de Europese verkiezingen: welkom!
7 juni, voor het geval u het zich zou afvragen