De keuze van de dromenvanger

zaterdag 9 januari 2010 11u50 | San | 2 reacties
Trefwoorden: , , , , .

droomEr zullen (hopelijk) heel wat dromen ingestuurd worden voor het project van dromenvanger Peter Verhelst. Om toch niet met een leeg blad te moeten starten op 8 januari had hij de kinderen van de 2e klas van De Oogappel aangesproken om alvast hun dromen door te sturen. Hier zijn er een paar die alvast de aandacht van de dromenvanger vasthielden:

Mijn droom

Ik heb gedroomd dat ik in een kastje zat. Ik kroop verder en ik kwam op een klein tapijt. Ik zag een doorgang die naar buiten leidde. Ik was in een bos. Ik zag muizen. Ik luisterde toen ze me zeiden dat ik hier niet uit kon. Ik kroop verder en verder en verder, tot ik niet meer verder kon. Opeens was ik bij de ingang. Ik kroop op het laddertje en toen WERD IK WAKKER!!

Lolo, 7 jaar.

Ik heb gedroomd dat ik op de rug van een dolfijn zat. Er waren nog andere dolfijnen. Op hun rug zaten mijn mama, mijn papa, mijn zus en mijn broer. Ze brachten ons naar een wondermooi eiland. Daar speelden we uren met aapjes, koala’s, panda’s en een kangoeroe. Dan moesten we naar huis en… werd ik wakker! Oooh!

Einde.
Jeanne, 7 jaar.

Ik ging naar een restaurant en er liep een schattig muisje, maar toen schrok ik me dood! Er liep een grote aap voorbij! Hij was aan het krabben aan mijn boekentas. Toen werd ik wakker. (einde)

Louis, 7 jaar.

Ik sliep en mijn papa was naar de winkel en mijn mama was een beetje aan het luilakken. Papa was terug na een uur en hij had een tijger mee en papa zei tegen mama iets en mama zei heel hard: OK. Mama werd opgegeten omdat ze snel weg liep.

Inani, 7 jaar.

Dat niet alleen gedroomd wordt door kinderen, dat spreekt vanzelf. Op het forum waar alle dromen zullen worden gepubliceerd werd een onderverdeling gemaakt in een aantal categorieën en is er dus ook een afdeling voor BG’s, oftewel Bekende Gentenaars. Een aantal van hen werd ook voordien aangesproken om de site al een begin van inhoud te geven. Hier een paar favorieten van de dromenvanger.

We bevinden ons in mijn ouderlijk huis, in de living aan het raam. het grote deurraam geeft uit op het terras met daarachter de glooiing van de tuin. alleen staan er nu heel veel bomen, het begin van een dicht bos. ik zie mijn grote liefde aan de rand van dat bos. hij staat op het punt erin te verdwijnen. de schemering geeft het een bedreigend karakter. ik sta aan het deurraam en wil naar buiten. ik heb een romantische gebloemde jurk aan, mijn haren los. het enige wat ontbreekt zijn mijn rode laarzen. naast mij staat mijn moeder en tussen ons in een grote metalen mand, zoals je in goedkope winkels ziet, volledig gevuld met laarzen. rode en zwarte; ik grijp naar de rode laarzen maar als ik ze vast heb blijken het zwarte te zijn. ik leg ze terug en grijp opnieuw naar rode laarzen, maar weer heb ik zwarte vast. dat gaat zo maar door en door. ik word onrustig want ik zie dat mijn geliefde steeds verder in het bos verdwijnt en wil hem achterna, voor het helemaal te laat is. ondertussen word het ook steeds maar donkerder en donkerder. steeds haastiger grijp ik in die mand, maar hoezeer ik ook probeer rode laarzen eruit te halen, het blijken altijd weer zwarte; mijn moeder kijkt toe en vertikt het mij te helpen. straks is het helemaal te laat, schreeuw ik, verdomme toch.

dan word ik wakker
het was te laat

Lisbeth Imbo

Heb ik ooit een moord gepleegd?
De vraag is: is de vraag uit de droom of de droom uit de vraag ontstaan? In het eerste geval: waar komt de droom dan vandaan? In het tweede geval: waar de vraag?
In beide gevallen: uit de wasems van onze sterfput?

In de droom bevindt zich op een vage locatie, maar wel in de stad A. en in een oud burgershuis, een appartement. Ik huur het, maar ik kom er uiterst zelden en ik weet niet eens waarom ik het huur. Ik betaal het bij mijn weten ook nooit. Ik woon elders, op een bekend adres.
Niemand weet van het appartement, alleen ik. De enkele keren dat ik er kom – al heb ik geen idee waarom ik dat doe -, ligt er maanden post opgestapeld. Dat kan niet, toch is het zo. Het betreden van het appartement, enkele trappen op, is een buitengewoon beklemmende ervaring: ik heb er immers ooit, op een schimmige manier, een moord gepleegd. Ik kijk dan ook snel even rond, stel vast dat alles er is en verdwijn weer.
De post laat ik onaangeroerd.
De buitendeur klemt.
Er is nooit iemand op straat.
De straat bestaat ook niet, al lijkt het van wel.
Tot voor enkele jaren kwam die droom regelmatig terug, en bleef dagenlang hangen in mijn bezwaarde gemoed. Ik was bang, soms in paniek. Soms leek ik zelfs precies te kunnen zeggen waar het appartement zich bevond. In de fictieve straat, die ik evenwel kon aanduiden op een plattegrond.

Hoezeer ik bij daglicht ook meen te weten dat ik geen clandestien appartement heb en ook nooit een moord heb gepleegd, zelfs het opschrijven, nu die droom toch al enkele jaren niet meer zichtbaar in mij opkomt, bezorgt me een benauwend gevoel.
De hele kwestie is niet uit mij weg, dat is duidelijk. Maar waarom en waar ze nu in mij zit, Lacan mag het weten.

Bernard Dewulf

En u, wat heeft u zoals gedroomd dat u steeds bijgebleven is? Onlangs of in een ver verleden? Vergeet dan niet hem door te sturen naar de dromenvanger.

© 2010 GENTBLOGT VZW

2 reacties »

  1. Reactie van Guido Van Peeterssen

    Best gezellig daarboven op de Boekentoren.
    Met foto’s van de jeugdige dromers:
    https://gentbrugge.blogspot.com/2010/01/gentse-stadsdichter-lanceert-project.html

  2. Reactie van Guido Van Peeterssen

    En ondanks het minder goede weer toch een paar foto’s van Gent vanuit dezelfde Boekentoren: https://good-times.webshots.com/photo/2734149390099052114njsUAr