Inside installations
Als ik het S.M.A.K. binnenloop, dan overvalt me wel eens het gevoel van Alice in Wonderland. Het is altijd wel wat wennen, elke tentoonstelling is anders. Soms heel klassiek: een schilderij aan de muur, soms een installatie die de ruimte inpalmt, soms een voorwerp ergens in een hoekje, soms volledig out of the box. En we weten al dat het S.M.A.K. hier ver in gaat: het blijft niet beperkt tot een likje verf maar er kan al eens een muur sneuvelen, zelfs de volledige inkom. Het gebeurt uiteraard wel eens dat ik mijn schouders ophaal, andere keren kijk ik me echt de ogen uit.
Wat we in het S.M.A.K. zien is maar een fractie van de collectie en vaak is dat wel een beetje spijtig. Ik denk dat iedereen zo zijn favorieten in de collectie heeft en dat je die van tijd tot tijd ook wel eens wil zien. Alleen past het niet altijd. Toen ik er laatst op de eerste verdieping rond liep, werd ik geconfronteerd met een taak van het S.M.A.K. waar ik nooit eerder aan gedacht heb. In de collectie zitten namelijk ook een aantal installaties. Ooit zijn die opgesteld door de kunstenaar in het museum en na de tentoonstelling worden die opgeborgen in de collectie. Andere worden opgebroken en verhuizen naar andere collecties, maar de vraag blijft natuurlijk wel dezelfde: Kan je die installaties nadien nog opstellen zoals de kunstenaar het in gedachten had? Wat als er gewerkt wordt met bederfbare producten als eten of wat als de ruimte waarvoor de installatie gebouwd werd veranderd?
Neem nu de installatie van Mariusz Kruk uit 1991. Hij maakte op vraag van Jan Hoet een installatie met een stoel. Meer kan ik niet zeggen, omdat je het moet zien, maar het is best wel indrukwekkend. Zijn hele oeuvre bestaat uit het plaatsen van meubels met een neutrale gebruikspositie in een ruimtevullende installatie of bizarre sculpturen. Er gaat een een zeker spanningsveld uit van de stoel als je de ruimte binnenkomt. Alleen maakt de Kruk die installatie voor een andere ruimte en met een andere ondergrond. Documenta IX dateert al van 18 jaar geleden en de condities in het S.M.A.K. zijn nu eenmaal anders, naar afmetingen etc. In samenwerking met de kunstenaar kon men de installatie aanpassen aan de nieuwe ruimte.
Of neem nu de installatie PIG, wat staat voor Piece in Ghent, van Jason Rhoades uit 1994. Als ik het moet beschrijven is het een soort kooi in kippengaas met elementen die aan Gent doen denken. Daarvoor staat een tv-toestel op een muziekzender. Het is zeer chaotisch en het maakt best wat lawaai, althans zo lijkt het, maar uiteraard had de kunstenaar een duidelijk idee wat hij wou tonen. Elk voorwerp verwijst naar een element uit het Lam Gods van de Gebroeders Van Eyck in de Sint-Baafskathedraal, er is een verwijzing naar een fontein, er zijn frieten die werden geschoten met een zelfbedacht wapen, wat dan weer een parodie is op het gebruik van wapens in de VS. Maar het werk dateert van midden jaren 90 van de vorige eeuw, ik durf niet te denken hoe die frieten van toen er nu zouden uitzien. Maar kan het werk ergens anders thuishoren dan in de collectie van het S.M.A.K.? Nee, toch. Het was dan ook met veel belangstelling dat ik de instructies van de kunstenaar die op de muur hangen bekeek. Het is eens iets anders dan een bordje uitleg van het museum, maar heel verhelderend als je het mij vraagt.
Voor de piano van Andreas Slominski die zich in dezelfde ruimte bevond werd opnieuw een stukje muur gesloopt. Het werk stond oorspronkelijk in een woning opgesteld, met het klavier naar de muur gericht en het pianokrukje tegen dezelfde muur in de kamer ernaast. Bottomline was dat het eigenlijk oncomfortabel, zoniet onmogelijk, was om zo piano te spelen. Het huis werd afgebroken om de pianist de ruimte te geven. Het S.M.A.K. koos voor een andere opstelling rond hetzelfde idee.
In de voorste ruimte staat een heel indrukwekkende installatie van Honoré d’O. Ik keek er echt mijn ogen uit. Hij werkt met gevonden objecten, pvc-buizen, wc-rollen, plumeaus en zo veel meer. Elk object wordt gestript en opnieuw samengesteld tot een nieuw geheel. In de ruimte heb je echt zin om de dingen aan te raken, te laten bewegen, maar er kijkt iemand streng toe. Draaiboek voor de schatbewaarder is de mooie titel voor deze heel aantrekkelijke installatie die reeds verschillende keren werd opgebouwd en er telkens wat anders uitzag. In de loop van de tentoonstelling zal de kunstenaar trouwens vijf keer de installatie opbouwen in de ruimte. De medewerkers van het S.M.A.K. zullen alles minutieus vastleggen en documenteren zodat het kunstwerk in de toekomst ook zonder de aanwezigheid van de kunstenaar kan opgesteld worden.
Ik geef gerust toe dat mijn hoofd al boordevol ideeën zat voor ik aan de tentoonstelling Ain’t no grave gonna hold my body down van Paolo Chiasera begon. Hij is gefascineerd door iconen en isoleert hieruit fragmenten die hij gebruikt om een nieuw verhaal te vertellen. In The Trilogy waar hij sinds 2006 aan werkt groepeert hij verschillende technieken in een cluster om zo in dialoog te treden met drie beroemde kunstenaars uit ‘de Nederlanden’: Cornelius Escher (1898-1972), Vincent Van Gogh (1853-1890) en Pieter Brueghel de Oude (1520-1569).
Inside installations, nog tot 3 december 2010 en Paolo Chiasera, nog tot 22 augustus 2010 in het S.M.A.K. Dagelijks van 10.00u tot 18.00u, sluitingsdag is maandag. Tickets € 6 (individueel bezoek / combiticket brugrondleiding MSK-S.M.A.K.)/ € 4 (groepen vanaf 15 personen en reductiehouders)/
€ 1 (jongeren van 19 t.e.m. 25 jaar)/ Gratis (t.e.m. 18 jaar, lerarenkaart,…) Elke zondagochtend tussen 10u en 13u en tijdens de Gentse Feesten is het museum gratis toegankelijk voor Gentenaars (op vertoon van identiteitskaart).
© 2010 GENTBLOGT VZW
In tegenstelling tot zijn overbuur, vind ik de grotendeels afwezigheid van de vaste collectie in het SMAK telkens een echt gemis (ook gemiste kans). Dus Inside Installations is een ware verademing tussen al het tijdelijke geweld. Waarmee ik niet zeg dat het één of het ander meer- of minderwaardig is. Zoals Patricia aangaf, soms kan je behoorlijk ‘geraakt’ zijn door een werk, en soms komt het helemaal niet aan. Het fotowerk en vooral het verhaal van Ed Templeton vond ik bijvoorbeeld heel bijzonder, zowel de beelden op zich, als de manier waarop het geheel gebacht werd. Uit de vaste collectie heb ik ook wel mijn favorieten, dus ben benieuwd…