Schatten van Mensen: Koen Crucke
Het GOF, de Vriendenkring van het Stadsarchief Gent, bestaat tien jaar en viert daarom feest. Maar dat wist u al, natuurlijk. Want dit wordt gevierd met de debattencyclus Schatten van Mensen, waarbij met BG’s ofte Boeiende Gentenaars gedebatteerd wordt over het belang van erfgoed, bewaren en archiveren. In maart was Michiel Hendryckx reeds te gast en vorige maand werd Schat van Dienst Koen Crucke geïnterviewd door Griet Pauwels, bekend als gastvrouw van de Paarse zetellezingen. De locatie was de Ridderzaal (of de Joan Vandenhoutezaal) van het Gravensteen.
Na de verwelkoming van GOF-voorzitter Piet Veldeman, uitte schepen Lieven Decaluwé zijn sympathie voor dit initiatief. Hij vindt het fantastisch dat het archief naar buiten komt. Dit toont aan dat het archief levend is, dat het belangrijk is. In de nabije toekomst wil hij nagaan hoe de communicatie tussen het archief en het publiek nog versterkt kan worden. Daarnaast heeft hij een grote sympathie voor mensen die een podium betreden en hun eigen ding willen doen, zoals ‘duizendpoot’ Koen Crucke. Zingen, acteren, schrijven, gemeentepolitiek, hij doet of deed het allemaal, op zijn eigen manier, hoewel zijn carrière niet altijd over rozen liep. Het valt hem ook altijd op dat Koen Crucke een zeer gevoelig man is.
Griet Pauwels (GP) startte de gespreksavond over het belang van bewaren en archiveren met twee, los van elkaar staande zaken. Een eerste is een uitspraak van Koen Crucke (KC) tijdens een interview met Humo, begin 2002, n.a.v. zijn vijftigste verjaardag: “Mensen die tabula rasa maken met alles wat voor hen geweest is, vind ik ronduit gevaarlijk”. Vervolgens kregen we een klankopname te horen van een zestienjarige Koen Crucke. Met het Novelty Combo, waarvan hij toen de zanger was, had hij een tweede plaatje opgenomen, Jij bent de zon in mijn leven, waarmee hij veel succes oogstte. Het beluisteren van de opname riep duidelijk verre herinneringen op en achteraf beaamde hij dat dit hem terugflitste naar de periode van de opname in de Jet Studio in Brussel. Die periode leverde de eerste tastbare souvenirs op en hij is heel blij dat die bewaard gebleven zijn.
De laatste jaren is er een heel snelle evolutie van geluidsdragers, van singles tot iPad, wat leidde tot de vraag welke versies bewaard moeten worden. Volgens KC moeten ze gewoon allemaal bewaard worden. Het gebeurt toch dat in radioprogramma’s mensen plaatjes van vijftig, zestig jaar geleden aanvragen. Die moeten dan worden opgezocht, soms met de hulp van de luisteraars. Het is inmiddels ook duidelijk dat lp’s en platendraaiers aan een comeback bezig zijn, want bij de cd ontbreekt toch dat geruis, de charme van de onzuiverheden. Hijzelf heeft nog een collectie 78-toerenplaten die zeker moeten worden bewaard. Het zou toch zonde zijn dat die verdwijnen nadat hij er een half leven zorg voor heeft gedragen.
Het eerste eigen archief dat KC aanlegde, waren zijn knipselmappen over Edith Piaf. Zijn zus had in 1959 het plaatje Milord van Edith Piaf gekocht en de kleine Koen (toen amper 7 jaar, nvdr) was daar onmiddellijk weg van. Hij verbaasde jong en oud door het volledig na te zingen, met de volledige tekst. Ook het liedje op de B-kant, Je sais comment, raakte hem diep. Edith Piaf fascineerde hem en hij volgde haar carrière op de voet. Zo bezit hij alles wat ze heeft opgenomen, soms vier tot vijf keer, op verschillende dragers, tot op zijn iPod. Ook zoekt hij alles op over haar leven.
Hij vindt het ongelooflijk om te zien wat er allemaal van haar bewaard is gebleven. Haar echtgenoot Theo Sarapo waakte over haar archief, dat hij vele jaren later schonk aan Bernard Marchois, een van haar grote bewonderaars en een verzamelaar van alles wat met haar te maken had. Uiteindelijk stelde hij met al dat materiaal in zijn appartement een klein museum open voor het publiek, en er zijn afspraken dat over afzienbare tijd de stad Parijs dit museum zou overnemen.
KC heeft zelf ook een heel klein stukje stof dat nog aan Edith Piaf toebehoorde. Hij wou iets dat ze zelf nog heeft aangeraakt en slaagde erin een klein stukje stof van de zoom van een kleedje dat ze bij optredens dikwijls droeg, te verkrijgen. Dat draagt hij altijd in een medaillon bij hem.
Vervolgens werd het gesprek naar zijn operadebuut geleid. Ook daarvan heeft hij alle krantenknipsels bewaard. Hij herinnert zich zelfs een van de krantenkoppen: “Koen Crucke springt uit zijn sloffen†(waarbij de recensent bedoelde dat die Crucke opviel). Naar het schijnt zouden er van die eerste voorstelling ook beeldopnames bewaard gebleven zijn, maar die heeft hij helaas niet (en zou hij heel graag nog eens terugzien). Op de vraag of hij ook zijn op pc aangemaakte documenten bewaart, benadrukte hij nog eens dat hij niets weggooit. Krantenknipsels, cd’s, dvd’s, videobanden (VHS, Betamax), opnamen van alles wat ooit op tv is verschenen, brieven (tot en met zijn eerste liefdesbrieven), het is er nog. Momenteel staat een heel groot deel ingepakt in dozen om te verhuizen naar het Fonds Suzan Daniel, dat contact had opgenomen en zeer geïnteresseerd was in zijn archief. Dit Fonds focust vooral op archieven van organisaties en personen uit de homo- en lesbiennebeweging. Het archief zelf zal in bewaring worden gegeven aan het Gentse Stadsarchief, alwaar het ook zal ontsloten worden. KC vindt dat vanzelfsprekend een goede zaak, maar vraagt zich wel af wie over pakweg honderd jaar in hem geïnteresseerd zal zijn. Anderzijds is het zo dat alle grote namen bewaard worden door toedoen van de entourage. Wat zou hij zelf vooral bewaard willen zien? Hij wil toch het liefst bewaard en herinnerd worden als (opera)zanger, want opera is eigenlijk de totale kunst (en het minst als Alberto Vermicelli, maar helaas acht hij die kans wel groot).
Toen GP ter voorbereiding van dit gesprek in de Zwarte Doos ging snuffelen, vond ze een groot aantal documenten over de opera, van de 19de eeuw tot nu, en ze vroeg of dat herkenbaar is. “Jazekerâ€, bevestigde KC. Opera leeft onder de mensen, vroeger veel meer dan nu, hoewel opera opnieuw opgang maakt. Opera is wel heel duur, ook musical. Als je voor het hele gezin tickets voor een voorstelling wil kopen, en reken daar dan nog een etentje en een drankje bij, dan ben je toch direct een hele hap uit het budget kwijt. De populaire deuntjes, zoals Toreador, mijn katte es versmuurd, zijn ontstaan in het ‘kiekenskot’, de goedkope plaatsen helemaal bovenaan waar het gewone volk kon komen luisteren. Hij heeft initiatieven genomen opdat die deuntjes bewaard blijven, zoals de opname van 2 cd’s, terwijl ze ook in een boek verschenen. Die deuntjes en teksten zijn zo typisch voor elke stad omdat het eigen dialect erin verweven zit.
Toen begin jaren tachtig Alfons Van Impe directeur van de opera werd, was dat een politieke beslissing, tot daar aan toe, maar helaas kende de man niet veel van opera. Zo wist hij ooit tegen een alt te zeggen: “als je goed je best doet, zal je nog sopraan wordenâ€. En onder de Nederlandse vertaling van De man van La Mancha door KC, had hij zijn eigen naam gezet.
GP had vastgesteld dat het opera-archief in de Zwarte Doos blijkbaar niet volledig is: ze had opgevangen dat Gerard Mortier, de opvolger van Van Impe in 1987, alles – muziek, decors, archiefstukken, beeldmateriaal – had laten verbranden, wat KC alleen maar kon beamen. Gerard Mortier was Gent helemaal niet zo goed genegen. Toen men hem in Brussel vroeg of hij Koen Crucke niet naar de Munt zou halen, antwoordde hij onomwonden: “Maar neen, anders komt heel die meute van Gent meeâ€. Tijdens de discussies over het Muziekforum aan de Waalse Krook, verkondigde Mortier overal dat hij daarmee iets terug wou doen voor zijn geliefde Gent. KC, toen liberaal gemeenteraadslid, kon het toch niet laten om Mortier aan deze episode over de opera te herinneren.
GP legde KC vervolgens de volgende stelling voor: “Weggooien is de basis van een goed archiefbeheerâ€, waarop KC repliceerde dat er niets mocht worden weggegooid, dat alles bewaard moet blijven. Op dat moment speelde hij in Theater Tinnenpot, en zag daar overal heel veel archiefmateriaal liggen, o.m. nog van Theater Arca. Er zou dringend werk gemaakt moeten worden van en geld vrijgemaakt worden voor de ontsluiting van die archieven, want anders gaat er te veel informatie verloren.
Het is zo jammer dat in Gent het volledige archief over Rita Gorr, een van onze grootste mezzo-sopranen die op alle grote operapodia heeft opgetreden, volledig verdwenen is. Het was één van onze wereldsterren – van haar werd gezegd dat ze een stem als een cello had – maar hier is niets meer bewaard, wel bv. in de Metropolitan Opera van New York. Hetzelfde verhaal over Vina Bovy.
KC weidde hier even uit over het Gentse publiek dat algemeen bekend stond als een bijzonder kritisch publiek. Als je het in Gent maakte, dan maakte je het in de rest van de wereld. De toeschouwers waren echte kenners, ze wisten dat een zanger een noot niet of verkeerd zong, en reageerden daar navenant op. Nu is dat wel veranderd, er is wat meer snobisme mee gemoeid, men wil erbij zijn. Anderzijds denken velen dat opera toch wat elitair is, dat je volledig moet opgekleed zijn, maar dat is echt niet nodig. Men kan gerust in jeans naar de opera, als je maar geïnteresseerd bent.
GP verwees naar de Beeldbank Gent waarop honderden foto’s van vroegere operazangers te bekijken zijn, en wou weten of hij daar af en toe gaat snuisteren. KC bleek het daarvoor tot zijn spijt te druk te hebben, maar zou dat zeker doen indien hij daaruit iets nodig had. We krijgen hetzelfde antwoord te horen op de vraag of hij, zoals Paul Van Nevel, ook op zoek gaat naar originele partituren. Hij houdt wel alle partituren die hij gezongen heeft bij. Daarin staan de regieaanwijzingen neergeschreven en ze bevatten ook de handtekeningen van de andere zangers. De opera houdt geen archief van al die partituren bij, de meeste worden immers gehuurd want anders wordt dat veel te duur. Iedereen moet een originele partituur hebben, zelfs bv. een pianobegeleider van een zanger. Partituren kopiëren is immers strafbaar.
KC is niet alleen een verdienstelijk podiumartiest, hij is ook een succesvol auteur, o.m. van het dieetboek 33 kilo later. Waarom schreef hij die dieetboeken? KC begint met te zeggen dat hij eigenlijk veel liever zo veel cd’s had verkocht. Hij had al ettelijke diëten geprobeerd en toen één ervan succesvol was, viel dat onmiddellijk op, ook in de media. Hij werd aangesproken door uitgeverij Lannoo die voorstelde om daarover een boek te schrijven. Van 33 kilo later werden uiteindelijk meer dan 170.000 exemplaren verkocht. Hij stond ook in voor enkele vervolgboeken, o.m. over gezonde voeding en diverse vreemde keukens, waardoor hij plots niet meer KC de zanger was, maar KC de dieetgoeroe. Hij is dan maar gestopt met dat soort boeken.
Een boek dat meer in zijn lijn ligt, is De Ooo van Opera, een boek voor kinderen tussen 8 en 12 jaar over de opera. Daarvoor liet hij twee kinderen ‘auditie’ doen terwijl ze honderduit vragen mochten stellen over opera en alles wat daarmee te maken heeft. De uitgeverij vroeg hem reeds om een gelijkaardig boek over musical te schrijven, maar dat vindt hij minder belangrijk. Dat genre is veel meer bekend, bij The Sound of Music bv. zaten er heel wat kinderen in de zaal. Opera heeft een veel rijkere en onbekende geschiedenis.
KC, een meer dan bekende Vlaming, heeft in de loop van zijn lange carrière zelf ook heel wat beroemdheden ontmoet: Toni Fakkel en Annie Cordy, om er slechts enkelen uit eigen land te noemen, maar ook heel wat internationale beroemdheden zoals José Carreras, Montserrat Caballé (die hij zelfs bij haar thuis in Barcelona mocht bezoeken), Charles Aznavour, Rudolph Schock, Luis Mariano, …
GP stapte van de muziek over naar het theater, en meer bepaald het recente stuk Overstekend Wild. KC zag zijn echtgenoot, Jan Gheysens, die van opleiding acteur is, eigenlijk maar zelden acteren, omdat Jan Gheysens vooral actief was achter de theaterschermen, o.m. als lichtregisseur bij het NTG. Ze schreven enige tijd geleden een autobiografische roman over hun veertigjarige geschiedenis samen, die ze aan enkele mensen lieten lezen. Ze volgden het unaniem oordeel om er een toneelstuk van te maken, en klopten voor de regie aan bij goede vrienden Hugo Vandenberghe en Blanka Heirman. Bij de première waren Jan Decleir en Chris Lomme bij de eersten die recht sprongen. Het is een stuk in comedystijl, waarin veel gelachen wordt maar ook heel emotioneel gereageerd. Uiteindelijk gaan mensen nog altijd naar het theater om zich te ontspannen, maar tegenwoordig is theater soms wel veel te veel inspanning.
Tot slot werd er nog gefocust op de monoloog Caruso die KC in 2005 creëerde en waarvoor hij heel wat opzoekwerk verrichtte. De voorstelling verhaalt de laatste uren van het leven van Caruso, voor wie operacomponist Giacomo Puccini nog speciaal stukken heeft geschreven. In het Gentse dialect leeft hij zelfs nog voort als aanduiding voor een operazanger: “Allé Caruso, zingt nog ne kierâ€.
Het blijft interessant om te weten dat er archieven zijn die het materiaal bewaren om het leven van anderen te kunnen laten herleven. Waarop GP deze boeiende avond afsloot met de beschouwing dat over vijftig jaar misschien iemand een monoloog over KC schrijft en speelt.
© 2010 GENTBLOGT VZW
Wie een idee wil krijgen van de mogelijkheden om oude opnames aan te bieden aan een hedendaags geïnteresseerd publiek moet hier maar eens naar toe surfen:https://www.youtube.com/user/jozefsterkens2
Geef daar eens Rita Gorr of Vina Bovy als zoektermen in. Uw t.v. kan voor een paar weken aan de kant als u ook naar de rest van het materiaal begint te kijken. Het is een onwaarschijnlijke collectie, een selectie hiervan op grrot scherm vertonen zou een goed idee zijn. Wanneer zijn de volgende Gentse Feestenook weer?
Bedankt voor de publiciteit,
Pierre