Tec-stiel
Gent heeft een rijk textielverleden, dat heeft zelfs een West-Vlaming op de schoolbanken geleerd. Maar veel verder dan het verhaal van Bauwens en zijn Jenny zijn we toch niet geraakt, heb ik de indruk. Het zal wel geen toeval zijn dat het stukje Gentse geschiedenis waarnaar Ivan op zoek is ook te maken heeft met textiel en ook in de Brugse Poort gingen ze graven in dat textielverleden. Sowieso is het MIAT een mooi vertrekpunt om je onder te dompelen. En laat nu het MIAT het initiatief genomen hebben voor een nieuw festival: Tec-stiel. Ze slaan de handen in elkaar met 5 andere textielmusea en bieden zo een staalkaart van een boeiend stukje verleden in Oost- en West-Vlaanderen, echt op maat van Gentenaars en inwijkelingen dus.
Van 18 t.e.m. 26 juni ben je welkom in SteM Zwijgershoek (Sint-Niklaas), Museum van Deinze en de Leiestreek (Deinze), Museum Zeels Erfgoed (Zele), Must museum voor textiel (Ronse), Vlasmuseum (Kortrijk) en het Stedelijk Museum Lokeren.
Bij mij roept het Vlasmuseum in Kortrijk meteen levendige herinneringen op. Ik was er ooit als kind en het moet toen een diepe indruk hebben nagelaten, of het moet de liefde voor vlas zijn. Eigenlijk is er niks zo mooi als een bloeiend vlasveld, alleen bloeien de bloempjes slechts een week. En waar vind je die velden nog? Aha, goed nieuws: het Vlasmuseum en de Provincie West-Vlaanderen hebben, met de steun van het Belgisch Vlasverbond en de vlaszaaiers, de vlasvelden in de streek in kaart gebracht. Op basis van het fietsnetwerk van Westtoer werden twee routes uitgestippeld die langs deze velden leiden (eentje van 40 km en eentje van 35 km, te vinden op de site van het Vlasmuseum). Niet toevallig, werd de Leie vroeger ook wel de Golden River genoemd omwille van haar specifieke eigenschappen bij het roten van vlas.
Ook Gent was gekend voor het vlas, net als Ronse en Zele. Toen de vlasindustrie in Ronse verdween, legden de fabrikanten zich toe op wol en katoen en ontwikkelden een eigen reputatie. Ook nu staat innovatie centraal in Ronse, ze openen, ondanks de afbouw van de sector in Vlaanderen, een incubatiecentrum rond textiel: TIO³. In Zele bleef de vlasindustrie tot de Eerste Wereldoorlog een belangrijke bron van inkomen, om plaats te ruimen voor jute. En ja, jute is meer dan de zakken om aardappelen in op te bergen. In Sint-Niklaas zien we tot in de jaren 1960 een bloeiende breigoedindustrie. Het museum staat dan ook al een tijdje op mijn lijstje. Deinze is op een boogscheut van Gent en voor mij meestal een stad waar ik met de trein door rij. Ik wist niet dat het vanaf de 16e eeuw een centrum voor de linnenindustrie is. Vanaf het midden van de 19e eeuw ontwikkelde de stad daarenboven een bloeiende zijdenijverheid. Op hetzelfde ogenblik verhuisde Mores-Jacob Moresco zijn fabriek van elastische weefsels van Brussel naar Deinze. De vervaardiging van bretellen en kousenbanden zette Deinze als textielstad definitief op de kaart. Het zijn boeiende feitjes die ik op de website van Tec-stiel gesprokkeld heb. Ik ben niet helemaal overtuigd van de site, maar het programmaboekje ziet er leuk uit en ik hoop een paar dingen mee te pikken. Het is sowieso een korte periode om de verschillende tentoonstellingen en meer dan 20 randactiviteiten te zien. Gelukkig zijn er ook expo’s die langer lopen.
In Gent is het allemaal in het MIAT te doen. Nu zaterdag openen maar liefst drie tentoonstellingen: Et Cetera met werk van zes vrouwelijke textielkunstenaars, en de eindejaarstentoonstelling weven, wat mij betreft altijd een aanrader. Fris en inspirerend. En dan is er nog Poëtische sculpturen waarin de Chinees-Cambodjaanse kunstenares Phet Cheng Suor haar indrukken na een bezoek aan het MIAT weergeeft samen met oudere ontwerpen. Op 25 mei zijn er workshops customizing voor kinderen en volwassenen. Maar je kan ook het werk voor jou laten doen in het naai-atelier. Voor twee euro krijgt jouw kledingstuk een verrassend nieuwe look.
© 2011 GENTBLOGT VZW