Meedogenloze eliminatie

maandag 18 juli 2011 21u33 | Tim F. Van der Mensbrugghe | reageer
Trefwoorden: , .

Het eerste weekend is voorbij. De eerste tekenen van tunnelvisie duiken op. Die enkele uren op de Vlasmarkt worden je enige echte realiteit. De rest van de dag breng je door in een wakende droomtoestand.

Drie discoballen poseren gewillig voor de foto. Het opstaan valt me weer wat zwaarder. De vermoeidheid is onder mijn vel gekropen. Nochtans dacht ik met vijf in plaats van vier uur slaap iets frisser voor de dag te zullen komen.

“Ik denk dat hij bijna voorbij is”, fluistert m’n meisje als ik vraag hoe het met haar kater van gisteren gesteld is. Het is nog maar kwart na vier, ze heeft nog flink wat tijd om de resterende mottigheid weg te slapen.

Vlak bij de Vlasmarkt stap ik een nachtwinkel binnen. Ik ben dan wel gestopt met roken, dat betekent niet dat ik geen sigaretten meer nodig heb. De rekken met drank zijn afgedekt met doeken, zoals het hoort. Een tiental flesjes rum staat echter open en bloot de aandacht te trekken. Ze gaan illegaal, maar vlot over de toonbank.

Tegen dat ik op het plein sta, is het 5u18. Er is minder volk dan gisteren op hetzelfde uur. Een stevige wind en zware wolkenhemel beleven klimatologisch onheil.

Ik kom Kevin en Jouri tegen, al is het pas vele uren later dat ik die laatste zijn naam te horen krijg. “Montesquieu heeft gezegd: ‘Rouw hoort niet bij de dood, maar bij de geboorte.’ Hij had gelijk. Life is a fucking joke“, stelt Jouri. Hij maakt een weids gebaar, als een Romeins veldheer die zijn troepen overschouwt. “Zie ons hier staan, terwijl overal ter wereld de dutskes liggen te sterven.”

Gedurende enkele seconden fronsen we serieus de wenkbrauwen en proberen we empathie te voelen voor het onpeilbare leed dat de aardbol dagelijks overspoelt. Lang houden we de pose niet vol en na een minuut staan we alweer te schaterlachen met God-weet-dat-ik-niet-meer-weet-wat.

Het begint voorwaar te regenen en de wind die reeds de hele tijd woei, doet de lijven nog meer verkleumen. Toch blijft het volk vrolijk voortdansen op de feestmuziek, ondanks de flard ‘De Rode Duivels gaan naar Spanje‘ die er om de haverklap tussen gezwierd wordt.

Tom Verbruggen, een sympathieke fotograaf die met zijn werk nog hoge toppen zal scheren, roept me naar boven op de dj-toren. Het is een exclusieve plaats waar je beschut bent tegen de regen. Dat de wind er los door blaast, moet je er maar bij nemen. Tom steekt een pint in mijn pollen, dus ik klaag niet. Daarbij is er ook een proper toilet, gratis en voor niets. Een designerlampje, speciaal om de hooggeëerde gasten te plezieren, zorgt voor licht.

Als ik weer beneden sta, kom ik de doorregende, maar altijd enthousiaste Kevin weer tegen. “Zijt gij op de toren geweest? Amai, die is voor de Vlasmarkt wat de Mont Blanc is voor de Alpen”, zegt hij met milde spot.

Door de regen staan er allemaal druppels op Kevins brillenglazen. “Ziet gij zo nog wel wat er hier allemaal gebeurt?”, vraag ik.

“Moet ik dat zien?”, repliceert hij.

“Wel, ik zie alles in Technicolor en dat…”

Kevin onderbreekt me. “In Technicolor ziet het er allemaal nog veel erger uit”, zegt hij, nonchalant z’n ene schouder ophalend en dan z’n andere. “Bezie die mensen nu eens. Zo slecht gekleed! De zomer is toch geen excuus voor slechte smaak?”

“Vanavond is niet de avond, maar ‘t is goed dat we hier staan”, vindt David Van Belleghem, die met z’n volledige naam vermeld wil worden om verwarring met andere Davids te vermijden.

“Het is de max dat al die mensen hier blijven staan, zelfs al regent en waait het”, stelt Servaas. “Ze zijn hier om elkaar te elimineren.”

“Elimineren? Wat bedoelt ge daarmee?”, vraag ik.

“Ha ja, zoals ik het zeg: elimineren.”

Heidi heeft zich nog niet laten elimineren. “Ik was van plan om tegen vijf uur naar huis te gaan, maar toen ben ik beginnen te lachen. Daar ben ik sindsdien niet meer mee gestopt, waardoor ik nu keelpijn heb”, zegt ze sip. “Ik heb vooral naar conversaties geluisterd. Jullie zijn allemaal gek.”

Twee uur nadat de laatste noot uit de geluidsboxen geknald is, staan we nog altijd op het vuile plein. “America is a great country“, feliciteert een gekleurde medemens iedere overblijvende Gentenaar.

This is Belgium, mister, not the USA“, corrigeer ik.

No, I don’t think so“, kaatst hij de bal terug.

Daar heb ik niets tegenin te brengen, dus begin ik uit arren moede een discussie over het liberalisme van de OpenVLD versus de liberale trekjes van de N-VA met Servaas. Hoe goed of slecht mijn argumenten zijn, is van weinig tel, want telkens vergeet Servaas zijn eigen argumenten nog vóór hij ze kan uitspreken en ervaart als jonge mens hoe het voelt om dement te zijn. De Leuvense studente Sofie luistert geïnteresseerd mee.

Om 10u17 laten we ons mank lopend debat rusten. We kijken rondom ons en stellen vast dat we alle anderen zonder mededogen geëlimineerd hebben. Wat een succes!

Het is hoog tijd om een koffie te gaan drinken, vind ik. In de Mokabon schuiven we met ons drietjes aan bij het tafeltje van Mariette. De dame is negentig, maar ziet er verdorie zestig uit. Ze komt hier iedere dag, ‘s morgens en ook nog eens ‘s middags. Hoe kwiek ze er ook uitziet, ze heeft al veel verdriet moeten meemaken. In drie jaar tijd is ze zowel haar man als haar dochter kwijtgespeeld, allebei aan kanker. “Maar ik heb gelukkig veel vriendinnen en vrienden”, zegt ze.

Ook oude mensen weten in tijden van meedogenloze eliminatie wat echt belangrijk is in het leven.

© 2011 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.