Gent, mijn eeuwig, lelijk lief

zondag 29 januari 2012 12u12 | Guido Everaert | 15 reacties
Trefwoorden: .

Wie mij kent weet dat ik zelden een goed woord over heb voor de stad waar ik gestudeerd heb. Stad van de lege pleinen, de mediocre restaurants en de lelijke mensen. Kort door de bocht, en wat uitleg waard.

Lege pleinen, omdat ik met weemoed terugdenk aan de heerlijke anarchie van het Veerleplein. Hoe vol ook, er was altijd plaats voor nog een auto meer. Lege pleinen, omdat ik me de commotie van het lussenplan herinner, en het verkeersluw maken van de stad, zodat het – zeker bij aanvang – erg leek op een stad met speruur.

En heerlijk ook hoe anarchistische Gentenaren het vertikten om hun auto aan de stadsrand te laten. Gevolg was dat iedereen via een ingewikkeld netwerk van sluipwegjes – ja mijnheer wij kennen onze stad als onze broekzak – toch binnen de 10 meter van zijn bestemming parkeerde.

Mediocre restaurants ook. De Gentenaar blieft niet alles, doet niet mee aan de modekes en houdt niet van experimenten. Ugetso monogatari, voorwaar een monument, heeft het niet overleefd. Le Baan Thai was lang het enige Thaise restaurant, die naam waardig. Italianen, dat beperkte zich tot de pizzahoeren van het zuid. En daarnaast wat mooie experimenten in het Patershol, uiteraard naast de bourgeoiskeuken die zowat overal in Gent een constante was en is.

Lelijke mensen. Gent is Antwerpen niet, Gent is Leuven niet. Gent is rood (en blauw) en alternatief. En bij alternatief hoort wat grauwigheid, wat snot en onverzorgd, spuwen op het materiële van mooie kleren. Latem is Gent niet. Gent is Muide, Brugse poort, de Kuip, alles wat bezongen wordt in ’9000? .

Ik heb het altijd heel erg gevonden dat Gentse academici (denk aan een Aubin Hendrickx, toxicoloog met wereldklasse, Etienne Vermeersch, scherper denker vind je niet (toegegeven ‘t is een aangespoelde, maar hij is wel van ons)) altijd zo volks en banaal klonken op de radio. Eerst de Gentse tongval, dan pas het Nederlands. Qua inhoud zat het altijd goed. En ja, we hebben ook politici van wereldklasse, zeker in de categorie ‘schonemenseninhunlelijkheid’.

Gisteren liep ik in de vooravond even door mijn stad, te voet, het was lang geleden. Ik heb genoten. Genoten van een stad die behoedzaam, organisch bijna, aan stadsvernieuwing doet. Waar ik lege pleinen zie veranderen in keuveloorden, waar iedereen iedereen tegenkomt en stopt voor een babbeltje. Waar ik oude verlepte studentenbuurten zie opleven, zonder hun eigenheid te verliezen. Waar winkelstraten tergend langzaam, in een eindeloze kadans van afbraak en verbouw, hun eigenheid houden en meewerken aan een mooi stadsbeeld. Waar buurten cyclisch terug in de belangstelling komen. Toen ik student was, was de Meerseniersstraat ‘trending’ om nadien een toeristische baggerpoel te worden. Nu zijn er daar in de buurt terug hippe, leuke, kleine restaurants, cafeetjes en winkels.

Over die restaurants overigens nog dit. Ik heb in de inleiding gezegd dat er alleen maar mediocre zijn. Ik denk dat Gent ondertussen culinair één van de meest interessante steden aan ’t worden is, waar je zowat alles kunt vinden, in elke mogelijke prijsklasse. Het is alleen allemaal wat bestendiger. Onze restaurants zijn er om te blijven, niet om een modebeeld te versterken. En dus gaat het wat trager, maar ‘t is er ondertussen wel. En ‘t is lekker en echt.

En de mensen, tja die blijven wie ze zijn. Ga naar de Vooruit, het Damberd of de Vagant, en je komt er nog steeds dezelfde types tegen. En dat is eigenlijk best mooi. Vrank en vrij, en op hun eigen.

Toen ik gisteren het Lichtfestival parcours afdweilde, moest ik daar aan denken, en ik werd er zowaar vrolijk van. Ik houd van deze stad, van de gezelligheid, van de tegenstelling mooi/lelijk. Lichtsculpturen om de lelijkheid te verdoezelen. Gentenaars die bij wijze van spreken op straat leven tijdens die periode en voluit inkijk leveren in hun huizen door alle lichten aan te steken en de gordijnen te openen. Vrank en vrij.

Toeristen ook die naar de verkeerde dingen kijken. Met hun kop omhoog naar de straatnaambordjes, om de weg niet te verliezen. De weg verliezen in Gent. Het kan niet echt, en het is bovendien bij het mooiste wat er is, verdwalen in de straten.

Toeristen ook die dat hele lichtspektakel alleen maar gezien hebben door het schermpje van hun smartphone. Hoe jammer. Je moet daar geen foto’s van maken, je moet dat met al je zintuigen voelen. Wat je moest doen is onderdompelen, ondergaan, en het evenement beleven. Genieten van de spitsvondigheid van de stadsgidsen, die zichzelf als ‘verlichte geesten’ omschreven. Genieten van het opportunisme van winkeliers en neringdoenders, die gastvrijheid koppelden aan geldgewin. Genieten van de creativiteit van de kunstenaars, die kindjes in een kaleidoscopisch dansje projecteren tegen een kerkgevel.

De mooiste bevestiging zag ik bij een gezellig dikke man. Totaal onaangedaan door de drukte, rechtover de universiteitsaula, uitgerekend de plek waar op straat enkel maar een file te bewonderen viel, zat hij een pannenkoek binnen te werken. Op het terras, met een koffie en een patersbier, zich niets aantrekkend van de drukte. Vrank en vrij, en op zijn eigen.

Gent zal altijd mijn lief blijven, en wee, wie er iets verkeerd over zegt!

© 2012 GENTBLOGT VZW

15 reacties »

  1. Reactie van yves

    Waw! Quelle amour!

  2. Reactie van Frans

    Gentblogt op zijn best. Aangrijpend stukje over Gent.

  3. Reactie van Lies

    Wat een schrijftalent. Chapeau!

  4. Reactie van Roland

    Proficiat!

  5. Reactie van guido

    Heren, dame,
    wat fijn dat jullie daar zo prettig op reageren (ik ben de schrijver van het stukje) ;-)

    • Reactie van Frans

      Guido, je denkt “met weemoed naar de heerlijke anarchie van het Veerleplein”. Is daar zoveel veranderd soms, buiten het verdwijnen van de “Bandencentrale”? ‘s Avonds staan daar constant voertuigen geparkeerd (vorige maandag: zes). Véél goedkoper dan het “te ver gelegen” Ramen.

      • Reactie van guido

        don’t get me wrong, het is veel leuker met toegankelijke pleinen voetpaden, maar 6? … 6 is niks in vergelijking met de honderden voertuigen die er in mijn herinnering altijd op het veerleplein sotnden, kris kras door elkaar ;-) (dichterlijke overdrijvingen mogen) En ja, ik parkeer netjes in de parkings, met plezier zelfs, ik vind dat uitermate makkelijk …

      • Reactie van Jimmy

        Een goeie 10-15 jaar geleden kwamen ze me uit de “gepoeierden” halen. Ze waren wagens aan het wegslepen op het Veerlepleintje. Toen ik er eventjes later aankwam bleek er geen vuiltje aan de lucht, blijkbaar hadden ze met zes man mijn kleine Suzuki opgehefd/opgehoven/whatever en netjes in een reglementaire parkeerplaats gedeponeerd… Het vat in het café waar het zestal uit kwam was nauwelijks goedkoper dan de sleepkosten, maar ik heb er wel een goede vriend aan over gehouden: Gentsche anarchie ten top! De reactie van de fliek van dienst: ja moatse gaa zoet beter zwaage, zen euw ottootse ginder gezet…

  6. Reactie van lieve

    Armand Pien, Marcel Neels…

  7. Reactie van josie

    Geweldig stukje!

  8. Reactie van Roegiers Jean-Paul

    Prachtig artikel. Grijpt mij aan.
    Ben zelf geboren en getogen in Gent. Behoorde tot de jeugd van de Vrijdagmarkt. Heb nog gevochten als 12 – 14 jarige tegen de bende van ‘ t Patershol. Wel niet echt stichtend maar in die tijd mocht dat wel. Ons bastion was het voetstuk van Jacob Van Artevelde en men moest van goede huize zijn om daar ons plaats te komen innemen. De markt was ons speelterrein,ons voetbalveld, onze velodroom. Nu rest enkel nog de “droom”. Nu meer dan 50 jaar later is het
    één grote bistro, fijn om op een terrasje van de zon en een
    drankje te genieten samen met mijn vrouwtje.

  9. Reactie van erwin schoors

    Mooi stuk! En wat een vlotte pen, chapeau Guido! Leuke reacties van Jimmy en Jean-Paul.