Hoe ik het kopbeest versloeg
Vorige zaterdag werd in Kopergietery het nieuwe boek van Mieke Versyp voorgesteld, Hoe ik het kopbeest versloeg. 23 manieren om niet onzichtbaar te zijn. De boekvoorstelling paste in de theaterspecial rond Gevaarlijk jong en gaat daarbij dieper in op de problematiek ‘kind en psychiatrie’. Zaterdag is er de voorstelling Sandy waarvoor we nog steeds tickets mogen weggeven. Voor wie net als ik nog naar Gevaarlijk Jong in het Guislainmuseum wil gaan: je hebt nog tot 20 mei, geen tijd om nog veel te treuzelen dus.
Maar terug naar het prachtige boek van Mieke Versyp. Het gaat om een jeugdboek vanaf 11 jaar en ik heb het met plezier gelezen. Talula, het hoofdpersonage neemt je mee in haar leefwereld. Ze woont in een huis met zeven kinderen van verschillende vaders en gaat daar op een eigen manier mee om. Ze is soms hard voor haar omgeving, zeker voor haar moeder die er een onconventionele levensstijl op na houdt. Soms vond ik het een beetje te hard en vroeg ik me af hoe ik dat op die leeftijd zou ervaren hebben. Al denk ik dat ik er wel mee om had gekund. Madelief van Guus Kuijer die ik toen verslond was uiteindelijk ook niet zo een doetje. Ik denk wel dat ik de aangepaste vloeken wat flauwtjes zou gevonden hebben, als volwassene vind ik het dan wel goed gevonden.
“Talula. Zo heet ik. Ik ben twaalf, bijna dertien. In mijn gezin zijn er drie kinderen ouder en drie kinderen jonger dan ik. Oz is de oudste, dan komt Orange, dan Spliter, dan ik, en vervolgens Feelfree, Happy en Mystery. Jongen, jongen, jongen, meisje (ik), meisje, jongen, meisje. Dat zeg ik erbij uit gewoonte, omdat mensen me dat steeds vragen. Dat begrijp ik wel. Wie denkt er nu bij de naam Splinter aan een jongen? Mijn moeder zegt dat het niet uitmaakt. Dat niemand op de hele wereld zo heet, en dat dit Splinter uniek maakt.
We vormen een hecht gezin, dat zegt mijn moeder de hele tijd. Al is me niet duidelijk wie erbij hoort en wie niet. Het is ook altijd zo druk hier. Het vierde kind zijn in zo’n groot gezin is lastig. Niemand ziet mij. Maar dat heeft ook zijn voordelen. Over een maand of zes komt er nog een kind bij. Welcome zal het heten. Niemand van ons zit op Welcome te wachten. Ook mijn moeder niet.”
Talula heeft een grote mond, althans op papier. In het echte leven voelt ze zich vaak onbegrepen. Ze zit wat tussen twee stoelen, haar oudere broers zijn schoolmoe wat volgens haar moeder de schuld is van de scholen. Talula weet echter wel beter. Haar jongere zus is een mooie meid die nu al veel aandacht van de jongens krijgt en telkens wordt dit door haar moeder ook in de verf gezet. Moeilijk voor een puberend meisje in een lijf dat verandert. Zelf heeft Talula ook al wel eens iemand gekust, tegen haar zin, dat wel. Haar moeders liefdesleven is ook niet meteen een houvast voor een opgroeiend meisje. Al kan Talula daar wel mee om. Ze is degene die voorstelt om een aantal regels in te voeren, zodat het leven in hun huishouden misschien wat meer op andere huishoudens gaat lijken. Ik vermoed dat je wel kan raden hoe hierop gereageerd werd.
Zoals gezegd, ik vond het een heel leuk boek om te lezen en ik zou het ook aanraden aan tieners. Het boek gaat geen enkel onderwerp uit de weg (seksualiteit, relaties, …). Ergens hoop je dat er niet teveel Talula’s rondlopen, maar je hebt toch ook wel het gevoel dat het nog goed komt met haar. De toon blijft altijd luchtig en je leest met plezier verder. Het verhaal is ook opgedeeld in korte stukjes als een dagboek. De illustraties in zwart en rood zijn prachtig en maken het lezen nog aangenamer.
Mieke Versyp is huis- en productiedramaturg bij Kopergietery. Met haar boek Linus won ze de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs. Het boek werd geïllustreerd door Trui Chielens. Zij studeerde illustratie aan Sint-Lucas in Gent. Voor ze gebeten werd door de tekenmicrobe, was ze vooral bezig met muziek.
Hoe ik het kopbeest versloeg (11+), door Mieke Versyp. Illustraties: Trui Chielens. Uitgeverij Lannoo. ISBN 978 94 014 0083 1, gebonden 92 pagina’s, € 14,99
© 2012 GENTBLOGT VZW
Ik vind het ook een heel leuk boek, en denk dat het er zoals vaak van kind tot kind van afhangt of ze de iets “hardere” stijl kunnen waarderen. Wat mij betreft: aanrader! Ook grote mensen kunnen er wat van opsteken-)