Gent: te weinig stad – de reacties

donderdag 2 augustus 2012 10u45 | patricia | 14 reacties
Trefwoorden: , , , , , , .

Op de dag van de lege portemonnees trok ik naar NTGent voor het laatste debat. Ik was een beetje te laat en moest genoegen nemen met een plekje op het balkon. Dankzij de tekst van Stijn Oosterlynck hoefde ik me niet meteen te haasten met het verslag. Het kan nu wel wat vijgen na de feesten lijken, maar ik wou het toch nog met u delen.

Op de eerste stelling dat er nood is aan een stadsdebat werd volmondig ja geantwoord. Daniël Termont (sp.a) haastte zich om te zeggen dat het evenwel niet zo simpel is, je kan dat willen maar daarom heb je dat nog niet. Hij nam als voorbeeld de wijkdebatten, deze legislatuur is het voltallige schepencollege twee maal in elke wijk geweest. Als je er van uit gaat dat er dan gemiddeld 200 personen aanwezig zijn, dan heb je nog steeds minder dan 1% van de Gentse inwoners bereikt. Met Gent Morgen werd een poging ondernomen om een stadsdebat te voeren, maar hier was, terecht volgens Termont, kritiek op gekomen dat het stadsbestuur het zelf organiseerde. Bovendien wordt de moeilijkste doelgroep op die manier niet bereikt. Siegfried Bracke (n-va) wees met de vinger naar de lokale media. De berichtgeving kan anders en daardoor zullen automatisch meer mensen bereikt wordt. Hij wees ook op het ontbreken van een algemene visie van het stadsbestuur, vooral de eigen identiteit van de deelgemeenten wordt vergeten. Veli Yüksel (cd&v) voelde zich meteen aangesproken om tussen te komen. Aandacht voor de deelgemeenten is essentieel en de projectwerking, waar Stijn wat tegen reageerde, vindt hij dan weer noodzakelijk. Het moet vanuit de mensen komen. Tom De Meester (pvda) vond dan weer niet dat er te weinig aandacht naar de deelgemeenten ging. Hij pleitte wel voor een breed akkoord tijdens de volgende legislatuur waarbij stadsbestuur en middenveld zich engageren om samen te werken en zo ook een stadsdebat te openen. Hij kon zich ook vinden in de voorgestelde thema’s (verkleuring, verarming, verkeersleefbaarheid en bevolkingsaangroei) en gaf meteen Bracke een veeg uit de pan: “Met de oplossing van meneer Bracke gaan we er niet geraken, want als je de werkloosheidsuitkeringen gaat afpakken, ga je niet minder armen hebben, maar meer.” Voor hem ontbrak het verhaal van de hoge energieprijzen in het rijtje. Hij verwees naar de zonnepanelen in de Skaldenstraat en het feit dat Eandis en IMEWO ook vertegenwoordigers van de steden in hun raden hebben. Termont reageerde kort dat de optie van een eigen energiebedrijf onderzocht wordt en stelde dat ook Antwerpen met dit idee speelde.

Ook voor de vertegenwoordiger van de Open.VLD Carl De Decker mocht er wat meer stadsdebat zijn. Elke Decruynare (Groen!) miste dan weer het ecologische verhaal in de thema’s. Er is nood om om te schakelen naar een meer duurzame stad. Dit kan niet enkel door het stadsbestuur opgenomen worden, maar moet een gedeelde agenda met de Gentse burger worden. De Gentenaar wordt nu te veel als passief beschouwd, terwijl dat eigenlijk niet klopt. Er zijn de Voedselteams, Boer’nbrood met de korteketenpicknicks, Transitiewijken,… Samenwerken is voor haar twee werkwoorden, er zijn de bruggen die gelegd moeten worden tussen de gemeenschappen en de bestuurders, maar ook dingen doen ipv erover te praten. Bestuurders reageren nu vaak wat verkrampt op voorstellen of verwijzen door andere overheden.

Marc Reynebeau, kritisch panellid, zag vooral een defensieve reactie van de politieke partijen. Er is wel appreciatie voor een stadsdebat, maar hij voelde wel iets voor de idee van Stijn dat er ook educatief werk zal nodig zijn om de deelgemeenten duidelijk te maken dat ze deel uit maken van de stad. Hij wees bij wijze van boutade ook naar de dure 4×4?s die zich verkeerd parkeren op de Zuid om hun kinderen op te halen die hier naar de stad komen, maar niet bijdragen tot de lasten van de stad. Blehri Lleshi (politiek filosoof en documentairemaker) verweet bestuurders om structurele problemen te willen oplossen met projectmatige middelen. Op een periode van 1 à 2 jaar moet een structuur op poten gezet worden en dan moet het werken. Het zorgt voor een negatieve concurrentie in het middenveld en bovendien dreigen ze op die manier hun kritische geest te verliezen. Ze zijn immers afhankelijk van de middelen. Ann Demeulemeester van de Verenigde Verenigingen beaamt dit. Het middenveld is te braaf geworden, ze vindt evenwel dat het stadsdebat best overgelaten wordt aan het middenveld. Ze heeft geen behoefte aan grote roadshows vanuit het stadsbestuur. Het middenveld wordt te vaak beschouwd als een verlengde van het beleid. Ze pleit dan ook voor een charter met afspraken en opvolging.

Termont is het niet eens met de stelling over de deelgemeenten. Hij roept op tot solidariteit met de wijken die het nodig hebben. Hij woont in Mariakerke, in het groen, in de rust en vindt het dan ook niet erg dat zijn belastinggeld naar de Brugse Poort gaat. Hij vraagt zich af of de andere partijen dan pleiten voor een eigen budget voor de deelgemeenten en dat ze dit ook mogen gaan beheren. Hij volgt de vraag om solidariteit over de gemeentegrenzen volledig en heeft hier ook al initiatieven genomen. De burgemeesters van de elf gemeenten rond Gent kwamen vier zaterdagen lang boterkoeken eten en goed werk verrichten, tot hij het in zijn elfjulitoespraak over het afschaffen van de provinciegrenzen had en ze teruggefloten werden door hun partij. In het witboek interne staatshervorming zag hij wel opties naar stadsgewesten maar het staat nog in zijn kinderschoentjes. Hij wees duidelijk met beschuldigende vinger naar de CD&V, net zoals hij hen verwijt dat ze er in het Vlaams parlement voor gezorgd hebben dat Gent minder middelen uit het gemeentefonds krijgt. Yüksel ging in het verweer met de stelling dat mensen van de deelgemeenten ook burgers zijn. Iedereen die belastingen in Gent betaalt moet evenveel aan bod komen. Alle wijken in Gent verdienen evenveel aandacht. Dat er meer groen is in Mariakerke, Drongen en Wondelgem is zeker een pluspunt maar het moet ook beschermd worden. Bracke sloot hierbij aan: Mariakerke en Drongen zijn specifieke gemeenschappen, maar ze zijn wel bereid tot solidariteit. Hij pleit ervoor dat er afspraken gemaakt worden, iedereen voor zijn verantwoordelijkheid gesteld wordt en ook ter verantwoording wordt geroepen. Jan Naert van de vzw Jong komt tussen en stelt dat dit getuigt van de caritasgedachte. “Je krijgt een aalmoes, wees er tevreden mee en schik er u naar.” Hij wijst er op dat de rechten niet gelijk verdeeld zijn. Hij ziet veel stemmen die onbenut blijven, jaarlijks bereiken ze met de vzw 3000 jongeren en kinderen en nog eens 1000 ouders. Maar er wordt naar hen niet geluisterd. De jongeren hebben vaak een langere periode nodig om terug in het systeem te geloven, om terug te participeren.

Na de pauze werd er verder ingegaan op de thema’s die in het stadsdebat aan bod zouden moeten komen. Chris Bens (vrijwilligster bij Hand-in-Hand) wees er op dat ze als vrijwilliger niet alles kunnen oplossen, ze hebben nood aan steun van de Stad en de stedelijke diensten. Ze is zeker een voorstander van inclusie, maar stelt dat er nood is aan extra ondersteuning om een gelijke startpositie te krijgen. Ze geeft het voorbeeld van de Toren van Babel waar anderstaligen intensief Nederlands krijgen om nadien aansluiting te vinden bij het regulier onderwijs. Ze wijst op de vele inspanningen, in het onderwijs voor kinderen, NT2 die kampen met wachtlijsten, maar ook op de discriminatie op de arbeidsmarkt. “Hooggeschoolden die niet de kans krijgen om hier op hun niveau te werken, laaggeschoolden die geen kansen krijgen of enkel precaire statuten, contracten van soms één enkele dag, terwijl ze verantwoordelijk zijn voor hun gezin. Ook op de woonmarkt botsen ze op discriminatie omwille van hun huidskleur, omwille van een vreemd accent in hun Nederlands,…” Els Keytsman (Vluchtelingenwerk Vlaanderen) schrok van de partijprogramma’s. Het is belangrijk dat mensen beseffen dat migratie een fenomeen is van alle tijden. Ze begrijpt dan ook niet hoe CD&V en N-va beweren dat een stad als Gent migratie moet afremmen. Ernst Maréchal (Rocsa) die zichzelf omschreef als een verontwaardigd links product van zwarte zondag, had het gevoel dat het integratiedebat opschuift naar een verhaal van één enkele kant, namelijk dit van degene die toekomt, het is niet langer een verhaal met twee kanten.

Stijn stelde dat er weinig discussie is over de noodzaak van een sociaal stijgingsdebat, maar er vooral veel onenigheid is over hoe je dit gaat realiseren. Vanuit liberale hoek wijst men naar het individueel ondernemerschap en trekt men de kaart van de responsabilisering. Vanuit radicale hoek wijst men structuren met de vinger. In de jaren ’70 was er voor een stuk de idee dat de welvaartstaat komaf zou maken met armoede, uitkeringen zouden de oplossing zijn. Maar o.a. Jan Vranken stelde vast dat algemeen beleid er niet in slaagt om een harde kern van kansarmen te bereiken. Voor een beperkte groep waren extra maatregelen nodig, deze start van het kansenbeleid werd ook doorgetrokken in het integratie- en werkgelegenheidsbeleid. De discussie duikt ook op in de partijprogramma’s, de N-VA is hierin het meest expliciet. Er is volgens hem geen enkele wetenschappelijke studie te vinden die stelt dat de middenklasse het gelag betaalt van sociaal beleid, wat wel het geval is bij financieel beleid, maar er is wel een duidelijk Mattëuseffect en dat merken we in het onderwijs, in de kinderopvang,…: wie heeft, zal meer krijgen.

Bracke trok het wetenschappelijk onderzoek met een boutade in twijfel: “zet 2 wetenschappers op een podium en je hebt 3 oplossingen.” De sleutel voor integratie is voor hem leren en werken. “De samenleving moet proberen die mensen de hand te reiken, zij hebben de plicht deze aan te nemen.” Hij vroeg zich luidop af: “Wie moeten wij naar hier krijgen en op wie moeten wij ons beleid richten? Moet je fundamentele problemen van kansarmoede aantrekken? Als stad trek je sowieso kansarmoede aan, maar daar moet je je beleid niet op richten. Je moet je beleid richten op mensen van Latem. De stad moet rijken en hoogopgeleiden aantrekken, anders maak je het systeem kapot.” Chris vroeg hem hoe hij werkgevers wil overtuigen. Ze is het niet eens met de manier waarop hij migranten weer afschildert als profiteurs. “De hoogopgeleide ingenieur uit Irak die Nederlands spreekt kon enkel een job vinden in een paprikakwekerij in Nevele, is dat geen verspilling van talent?” Ook Jan reageerde heftig tegen de opdeling in twee groepen. Maar Bracke heeft er geen problemen mee om een onderscheid te maken tussen “personen die bijdragen aan de maatschappij en personen die krijgen”. Jan vroeg wie die laatste zijn, de middenklasse die hun belastingen niet volledig invullen? Bracke haalde andermaal zijn irritante zinnetje boven: “het is je goed recht om de dingen anders te zien, net zoals het mijn goed recht is om een andere mening te hebben.”

Voor Termont is het duidelijk dat hun visies mijlenver uiteen liggen. Hij wil graag burgemeester zijn van een warme stad die ervoor zorgt dat er solidariteit is met degenen die het moeilijk hebben. Hij wil ook reageren op de verdeling van de Oude Dokken (20% sociale woningen, 20% betaalbare woningen). Een groot deel van de dokken is in privéhanden en onteigenen is niet realistisch als optie. Hij wil liever in gesprek gaan met alle partijen. Gent telt momenteel 12% sociale woningen, waarmee we de stad zouden zijn met het grootste aandeel sociale woningen, maar hij geeft toe dat er deze legislatuur weinig zijn bij gekomen. Soms moet je van 3 sociale woningen 2 maken om de kwaliteit te verbeteren en dan heb je er natuurlijk minder. “Gent mag niet enkel een stad van sukkelaars zijn, er is ook nood aan woningen voor mensen zie zich meer kunnen permitteren, ook huizen voor mensen die doorgroeien, vb. studenten die hier blijven na hun studies en een rijhuis in de Brugse Poort kopen, met twee gaan werken en initiatief nemen. Ook deze wil ik graag in Gent zien wonen.” Verder wijs hij er op dat tweederde van de jobs in de biotechnologie jobs zijn voor laaggeschoolde jobs. Het heeft geen zin om industrie zoals we die vroeger kenden terug naar de stad te halen, ecologisch is dat niet verantwoord, maar er moet zeker aandacht zijn voor voldoende jobs voor laaggeschoolden.

Decrynare zag er politieke spelletjes in: “De N-VA wil de mensen bang maken, al heeft Bracke zich vandaag ingehouden. Bang van Groen!, bang van de Roma, bang van zij die krijgen,…” Ze verwijst naar de brochure uitgegeven door minister Bourgeois over je vrienden bellen voor je langs gaat en niet op straat zitten. In zo’n stad wil zij niet leven, ze wil “van Gent een slimme stad maken die zich aanpast aan de realiteit en zich voorbereidt op de toekomst.” Door zo te focussen op de instroom vergeten we wat er achter zit: namelijk de tweede of de derde generatie. 32% van de hoogopgeleide allochtonen is werkzoekend. Ze heeft de N-VA niet gehoord over discriminatie en hoe werkgevers hier op aan te spreken, ook de partijgenoot van Bracke en Vlaams minister blijft stil op dit vlak. Ze geeft meteen toe dat Gent ook hier nog een stap verder in kan gaan. Bij de aanwerving van de buurtstewards was geen enkele allochtoon, ook al waren er allochtone kandidaten. Ze geeft het voorbeeld van een jongen met alle certificaten voor redder, hij kwam niet in aanmerking voor de job omdat hij zijn diploma middelbaar onderwijs niet heeft, terwijl dit eigenlijk niet nodig is om mensen te redden.

Yüksel stelde dat zijn partij wel gelooft in kansenbeleid. Hij ziet zichzelf er als het levende voorbeeld van. Hij heeft kansen gekregen en die ook gegrepen. Inburgering is een recht. Een warme stad is niet het monopolie van de sp.a of het beleid. “Verschillende gemeenschappen zijn een verrijking voor de stad en het is nodig dat je van in het begin hen duidelijk maakt wat we van ze verwachten. De vraag om Nederlands te leren is trouwens in hun eigen belang. Je moet mensen responsabiliseren.” Waarop de vraag komt hoe je armen kan responsabiliseren, ze hebben niks. Bleki: “Wat verbeter je aan de situatie van een kleuter als zijn ouders hun leefloon verliezen. Het is niet om dat je een rijke buurman hebt dat jij uit de armoede raakt. Responsabiliseren van armen lost armoede niet op, je moet hun problemen aan pakken.” Yüksel was het hier niet mee eens en stelt dat je mensen moet prikkelen om iets aan hun problemen te doen, je mag hen niet betuttelen zoals zo vaak in de sociale sector gebeurt. Hij heeft het er moeilijk mee dat jongeren van 20-22 jaar op straat rondhangen en leven van de dop. Jan stelde dat het ethisch onverantwoord is dat als je weet dat de achterstand al begint op 3-jarige leeftijd in het onderwijs te wachten tot ze 19 jaar zijn om iets te doen. Yüksel wil af van de knuffelpolitiek om te zeggen dat het te maken heeft met je achtergrond. “Als ik van mijn vader een draai rond mijn oren kreeg, zou ik daar later wel dankbaar voor zijn,” reageerde nog Reynebeau. “Er installeert zich een hardheid in de welvaartstaat. Mensen moeten bewijzen dat ze geen profiteurs zijn en als kers op de taart krijgen ze te horen dat ze gepamperd en geknuffeld worden. Ik word graag geknuffeld maar niet door iedereen. Als ik zie hoe ze leven, wil ik liever niet geknuffeld worden.” Voor hem is het duidelijk dat het systeem ongelijkheid reproduceert, het mattëuseffect en voor de ongelovigen citeert hij het nog eens: wie heeft zal gegeven worden….

© 2012 GENTBLOGT VZW

14 reacties »

  1. Reactie van e.

    Citaat: “Voor Reynebeau is het duidelijk dat het systeem ongelijkheid reproduceert, het mattëuseffect en voor de ongelovigen citeert hij het nog eens: wie geeft zal gegeven worden….”

    Het Matteüseffect is eerder: wie HEEFT zal gegeven worden.
    “Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.” – Evangelie volgens Matteüs, 25:29.

    • Reactie van patricia

      klopt, ik heb er over gelezen

      • Reactie van Arthur De Decker

        Laat ons ook afspreken dat de juiste spelling “Mattheuseffect” is. Zie Groot Woordenboek van de Nederlandse taal.

        • Reactie van Sam

          Laten we dan ook ineens afspreken dat de taalnazi’s niet moeten overdrijven. Het is het evangelie van Matteüs, dus het is het Matteüseffect.

          En of er nu staat Mattheuseffect of Matteüseffect, het is niet dat de mensen het niet zouden begrijpen.

          Taal leeft!

          • Reactie van A. Brysse

            = onbeschoftheid. Een taal mag dan leven, maar er zijn regels en daar houd je je aan. ????????, daar staat al een tijdje een th in. Door met de spelling te knoeien, verlies je de band met het verleden, de oorsprong van een woord. En wie te lui is om de spellingsregels te leren, moet met zijn tengels van het toetsenbord blijven.

        • Reactie van BV

          @Arthur: De Van Dale is de bijbel niet: ten opzichte van de officiële Woordenlijst Nederlandse Taal staan er immers tal van fouten in.

          • Reactie van Arthur De Decker

            De Woordenlijst der Nederlandse taal (het ‘Groene Boekje’) vermeldt niet dergelijke woorden.
            Als we mekaar maar begreipen niet waar.

  2. Reactie van Carl De Decker

    Even een kleine rechtzetting…
    Ik was aanwezig voor Open VLD en mijn naam is niet Carl Deneckere maar Carl De Decker, Gemeenteraadslid voor Open VLD Gent.

  3. Reactie van Anneleen

    Goed geschreven artikel, en interessante bijdrage, bedankt Patricia!

  4. Reactie van Arthur De Decker

    Ik stel vast dat burgemeester Termont zich ook vragen stelt bij de representativiteit van de wijkdebatten en het stadsdebat Gent Morgen. Hoe daaraan te verhelpen komt echter niet ter sprake en is nochtans essentieel. Hoe men het ook draait of keert uiteindelijk zal men moeten erkennen dat een volksraadpleging op stad- of wijkniveau de enige mogelijkheid is om iedereen er bij te betrekken en tot een democratisch gelegetimeerd resultaat te komen.

    Ik herinner er aan dat men in het liberaal stedenmanifest “Stadslucht maakt vrij” waaraan Sas Van Rouveroij in 2005 zijn medewerking verleende kan lezen dat er een dubbele beweging nodig is. Enerzijds een vergroting van de perimeter van het stedelijk bestuursgebied en anderzijds een kleinere bestuursschaal dan de huidige fusiestad. Eendefusie is niet aan de orde. Daarbij kunnen nuttige lessen worden getrokken uit de Antwerpse districtswerking.Daarbij werd opemerkt:”Het politieke debat wordt aangezwengeld door referenda, wijkraden en informatierondes. Referenda zijn een belangrijk instrument, maar de toepssing ervan moet worden voorbehouden voor beleidsvraagstukken die het partijpolitieke overschrijden.” Mij lijkt het al of niet oprichten van districtsbesturen in Gent perfect te voldoen aan deze definitie. Waarom verzet de Open-VLD-fractie zich dan steeds (samen met de andere fracties van de meerderheid)bij stemmingen over dit onderwerp in de Gemeenteraad? Er is niet enkel de “kloof met de burger” doch ook een immense kloof tussen theorie en praktijk.

    • Reactie van patricia

      Eén van de ideeën was om de gemeenteraad op te waarderen. Ik voel daar wel iets voor omdat het de mogelijkheid van dialoog inhoudt, terwijl een volksraadpleging me eerder een manier lijkt om een beslissing te ondersteunen, gewoon ja-nee eigenlijk.

      • Reactie van Arthur De Decker

        Staat een volksraadpleging de opwaardering van de gemeenteraad in de weg?
        Trouwens heeft de gemeenteraad nu reeds heelwat bevoegdheden waarvan de leden amper gebruik maken. Volgens het art. 42 van het gemeentedecreet heeft de gemeenteraad de algemene bevoegdheid om algemene regels vast te stellen voor het gemeentelijk beleid.Weinig gemeenteraadsleden kennen blijkbaar het potentieel van dit artikel laat staan dat dat ze daar initiatief voor nemen.In combinatie met de artikelen 199 en 200 kan een gemeenteraadslid zeer veel. Artikel 199 bepaalt dat de gemeenteraad initiatieven neemt om de betrokkenheid en de inspraak van de burgers of van de doelgroepen te verzekeren bij de beleidsvoorbereiding. In artikel 200 staat dat alleen de gemeenteraad kan overgaan tot de organisatie van raden en overlegstructuren die tot opdracht hebben op regelmatige en systematische wijze het gemeentyebestuur te adviseren. Deze artikelen wijst de bevoegdheid om initiatieven te nemen inzake participatie dus uitdrukkelijk bij de gemeenteraad die hiervoor dus niet moet wachten op initiatief van het college. Weinig gemeenteraadsleden zijn met deze artikels actief bezig. Wat kan een opwaardering daar aan toevoegen? Zie daaromtrent het rapport van de werkgroep participatie voor Minister Marino Keulen van maart 2009 door Filip De Rynck en Karolien Dezeure.