Vereniging Nautilus-Gent vindt resten van voorhistorisch zeereptiel
Vorig jaar tijdens een uitstap van Nautilus-Gent naar de Cap Blanc Nez werd een uitzonderlijke vondst gedaan. Studentlid Michiel Goossens vond ter hoogte van de Petit Cap Blanc Nez iets wat leek op een bot. Na een eerste discussie over het verschil tussen hout en been, bleek het een onderkaak te zijn (met tanden) van een reuze zeereptiel. Omdat de resten steeds verder (en dieper) doorliepen in de ontsluiting, werd het uitgraven op die manier alsmaar grootschaliger. Gelukkig waren een tiental Nautilusleden bereid om mee te helpen met raad en commentaar, met beitel, hamer en mes, met inpakpapier en aluminiumfolie en vooral met het hozen en draineren van het grond- en zeewater, dat langs alle kanten in de ‘werfput’ bleef stromen.
Achteraf beschouwd was het een mooie illustratie dat samenwerken loont. In een paar uren zijn we er immers in geslaagd de volledige onderkaak te bergen, weliswaar in tientallen fragmenten. Maar zonder samenwerking was het bergen van deze vondst onmogelijk geweest en was het merendeel in het gesteente blijven zitten, onbereikbaar onder het waterniveau. Daarom durven we de vondst beschouwen als een clubvondst van de Nautilus!!!
Ongeveer 155 fragmenten groter dan 1 cm werden gewassen en gedroogd. Het puzzelen en lijmen van de onderkaak vorderde traag, maar na één jaar heeft het een lengte van 60 cm.
Eind oktober vorig jaar, op 70 meter daarvandaan, werden door verzamelaar Louis de Putter in een pas gevallen rotsblok doorsneden van beenderen opgemerkt. Grote blokken werden losgemaakt om thuis langzaam en geduldig uit te prepareren. Na maanden prepareerwerk kunnen ook die blokken met wervels, beenderen en tanden getoond worden.
Zowel de gevonden onderkaak en tanden, als de wervels en botten behoren tot de soort Platypterygius. Dit dier was de laatste van de vissauriërs, die op nog onbekende manier uitstierven.
De determinatie gebeurde op basis van de tanden. Het fossiel behoorde tot de orde van Ichthyosauria, of vissaurieërs. De oudste vondsten van deze zeemonsters dateren uit Vroeg-Trias (250 miljoen jaar geleden), ze stierven uit in het Krijt (Cenomaniaan, ongeveer 93 miljoen jaar geleden).
Het waren zwemmende reptielen met poten tot peddels geëvolueerd, een rugvin en een verticale staartvin, een lange snuit met vele kegelvormige tanden. Er is enige gelijkenis met de hedendaagse dolfijnen. Deze zeereptielen waren vermoedelijk 5 tot 7 m lang, levendbarend en warmbloedig. Grote ogen lieten toe om op grote diepte op inktvissen en vissen te jagen.
In de onderkaak zitten de tanden op een rij in een gleuf. De gevonden onderkaak van 60 cm bood plaats voor 20 tanden aan beide kanten: dus samen minstens 40 tanden.
Deze uitzonderlijke vondsten zijn te bezichtigen en te bewonderen op de komende Nautilusbeurs op 17 maart in het Koninklijk Atheneum op de Voskenslaan te Gent.
© 2013 GENTBLOGT VZW