Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (7) Kerken
Elke week overloopt Gentblogt Albert Sugg’s Série 1-postkaarten van Gent tijdens de Belle époque. U vindt deel 1 tot 6 in ons archief; deze week laten we enkele kerken de revue passeren zoals ze ongeveer een eeuw geleden werden vastgelegd op de  zichtkaarten van Albert Sugg en nu gekiekt door Jos Tavernier. Arthur De Decker geeft commentaar en u mag dat ook doen.
We staan hier op het Jacob van Arteveldeplein, dat sedert 1981 Sint-Annaplein heet. De fotograaf heeft veel bekijks van de talrijke kinderen die er spelen onder toezicht van enkele volwassenen.
Dit plein verving het vroegere landelijke karakter van de Overschelde en de Hoye. Na de aanleg van het Zuidstation in 1837Â groeide hier een moderne stadswijk, door brede kaarsrechte straten verbonden met de oude stadskern. Het vierhoekig plein is beplant met kastajebomen in 1869, en zou in 1842 ontworpen zijn door stadsarchitect Lodewijk Roelandt (1786-1864).
Op de achtergrond prijkt de Sint-Annakerk, ook aan Sint-Antonius van Padua gewijd. De eerste steen werd geplaatst door koning Leopold I en de fundering gezegend door graaf Delebeque, bisschop van Gent, in 1853 (zie jaartal op kaart Sugg). In 1862 werd de kerk in nog onvoltooide toestand ingewijd. Ze werd als monument beschermd in 1980, is momenteel reeds jaren het voorwerp van een restauratie en maakt integraal deel uit van een beschermd stadsgezicht waarin het Sint-Annaplein en een gedeelte van de Nieuwebosstraat zijn opgenomen.
Reeds in 1829 hadden de inwoners van deze parochie bij het gemeentebestuur hun beklag gedaan over de ontoereikendheid van de oude barokke Sint-Annakapel uit 1644 in de Lange Violettestraat. Pas in 1841 echter besliste de gemeenteraad een nieuwe kerk op te trekken aan het geplande plein.
Het gebouw zelf werd oorspronkelijk ontworpen door de voornoemde Roelandt. Technische problemen i.v.m. de fundering van de nieuwe kerk veroorzaakten diepgaande controverrsiële standpunten tussen de architect en een aantal deskundigen, zodat Lodewijk Roelandt uiteindelijk ontslag nam.  De plannen werden versoberd door Jacques Van Hoecke (1802-1863), de nieuwe directeur van Openbare Werken en verder opgetrokken in een eclectische stijl met romaanse, gotische en byzanthijnse elementen. De geplande 79 meter hoge spitse toren bleef om financiële redenen onafgewerkt. (Tiens, waar heb ik dat nog gehoord?) De kerk werd duidelijk zuidelijk georiënteerd op de Keizer Karelstraat, ook al moest daarbij afgestapt worden van de gebruikelijke oostelijke oriëntatie voor kerken.
Het donkere interieur is eenbeukig en vertoont een enorme overspanning die refereert naar de metalen constructies uit die periode. Direct in het oog springend zijn de monumentale muurschilderingen in wastechniek. De meeste zijn van de hand van Théodore Canneel (1817-1892). Hij werkte er 30 jaren aan! Enkel de laatste 3 kapellen links werden na diens dood geschilderd door zijn oud-leerling Théophile Lybaert (1848-1927). Een gedeelte van het meubilair werd gemaakt door de neo-gotische beeldhouwer Matthias Zens (1838-1921).
Het portaal heeft een gebeeldhouwd timpaan van Oscar Sinia (1877-1956) en de bovenpartij wordt, zoals te zien op de postkaart, vooral gekenmerkt door een monumentaal roosvenster.
Nadat het Zuidstation in 1930 werd afgebroken boette dit stadskwartier aan belang in. Sedert WOII werd de 19de-eeuwse architectuur versmaad, wat er toe leidde dat de Sint-Annakerk dreigde te worden gesloopt om er een parking aan te leggen en dat de parochiediensten over te hevelen naar de Begijnhofkerk van Onze-Lieve-Vrouw ter Hoyen. Slechts in de late jaren 1990 werd daar van afgestapt.Â
Heden wordt de gevel van de Sint-Annakerk aan het zicht onttrokken door de prachtige bomen en een monumentaal Heilig-Hartmonument. Dit beeld werd onthuld in 1926 in aanwezigheid van een dichte menigte. 250 verenigingen waren uit de provincie gekomen. Gent werd aldus toegewijd aan het H. Hart van Jezus. ‘s Avonds volgde nog een vuurwerk.
De granieten onderbouw is voorzien van wierrookvaten. Vier bronzen engelen staan ruggelings tegen de onderbouw en schragen het grote bronzen beeld van Christus-Koning, die met zijn ene hand zijn hart toont als uiting van zijn liefde en met zijn andere hand de stad zegent. Het geheel is 11 m hoog en ontworpen door Joseph Cornelis (1873-1940).
In 2005 kapselde de kunstenaar Tazro Niscino in opdracht van het SMAK dit Christusbeeld in door een slaapkamer rond de sculptuur te construeren. Deze constructie werd zo opgebouwd dat het leek alsof Jezus centraal op een bed stond. ‘Gott erscheint am Kopfkissen’, de titel van het werk, betekent zoveel als mirakelen voltrekken zich ’s nachts. Tazro bedoelde hiermee dat dingen gebeuren wanneer er geen specifieke aandacht aan wordt geschonken.Â
Deze Suggkaart nr 78 toont ons de jezuiëtenkerk, alias “de kerk van de H. Verlosser van het Sint-Barbaracollegeâ€, in de Savaanstraat. In deze straat was er vanaf 1814 het bisschoppelijk college gevestigd, aanvankelijk geleid door seculiere priesters.
Om dit college tot grotere bloei te brengen deed de bisschop in 1833 beroep op de paters jezuïeten om de onderwijstaak op zich te nemen. Hierdoor werden nieuwe lokalen voor leerlingen en leraars noodzakelijk en tevens een nieuwe kerk die de groeiende gemeenschap van studenten en gelovigen plaats kon bieden. De bouw van deze kerk was voornamelijk het werk van pater Prosper Coppens die van 1848 tot 1857 rector was van het college. Zijn voorkeur ging uit naar een barokkerk in Griekse trant en samen met bouwmeester Frans Steyaert (1829-1894) verwezenlijkte hij dit.
De werken werden opgestart in 1854 en in 1858 werd deze kerk voor de gelovigen opengesteld. De bepleistering en inrichting gebeurde pas later. Pas in 1895 kon de kerk op plechtige wijze worden geconsacreerd. Vooral het koepelwerk verleent aan deze kerk de waarde van een architectonisch kunstwerk, doch de halfbolvormige bronzen koepelkap is er nooit gekomen bij gebrek aan voldoende fondsen. Volgens de plannen waren op de beide uithoeken twee sierlijke torens voorzien, zoals ook twee stukken verheven beeldwerk de gevelwand meer relief moesten geven, maar ook deze versieringen bleven achterwege.
Wel werden in 1901, zoals op de postkaart te zien, boven op de geveltop drie grote stenen beelden geplaatst, die het geloof, de hoop en de liefde voorstelden, maar die zijn in latere tijden, wellicht omdat zij bouwvallig waren, verwijderd. Zij staan  dus niet meer op de volgende recente foto van Jos Tavernier.
Het Sint-Barbaracollege, waarvan schoolgevel rechts naast de kerk, telde een groot aantal leerlingen die later een belangrijke rol speelden in de culturele, wetenschappelijke of poltieke wereld. Daar bij niet minder dan twee Nobelprijswinnaars, namelijk Corneel Heymans (1892-1968, Nobelprijs geneeskunde in 1938) en Maurice Maeterlinck (1862-1949, volgde er retorica in 1880-1881, onze tot op heden enige Belgische Nobelprijswinnaar Literatuur).
Deze laatste heeft er naar eigen zeggen de onaangenaamste momenten van zijn leven doorgebracht. Enkele andere bekende Barbaristen zijn de Franse schrijvers Emiel Verhaeren,  Georges Rodenbach, Charles Van Lerberghe, Grégoire Le Roy en Frans Hellens. 100 jaar lang was het Sint-Barbaracollege een bolwerk van fransgezindheid en een haard van verfransing. De meeste leerlingen kwamen uit de verfranste bourgeoisie.  Er waren echter ook Joris Van Severen (stichter Verdinaso), prof Leo Elaut, architect Cloquet en uit de toneelwereld Jean-Pierre De Decker en Gerard Mortier. Uit de politieke wereld studeerden er minstens 14 ministers, o.a. G. Cooreman, August De Schryver en Paul Heymans.
De Saint John’s Church, beter bekend als het Engels kerkje, dateert van 1745 en staat op de hoek Bij Sint-Jacobs en Nieuwpoort. Het werd gebouwd naar de plannen van de bekende Gentse rococo-architect Bernard De Wilde (1691-1772). In 1866 werd het een Anglicaanse kerk, en het werd in 1943 samen met de protestantse kerk aan de Brabantdam beschermd als monument.
Haar oorsprong is zeer oud. De voormalige kapel Sint-Jan-in-d’Olie behoorde eertijds tot het Sint-Jans-hospitaal dat in 1191 door het stadsbestuur werd gesticht en waar tot de Franse Revolutie behoeftigen en krankzinnigen verzorgd werden. Nadien kende Sint-Jan nog diverse bestemmingen. Achtereenvolgens werd het gebruikt als tehuis voor vondelingen, de Rolle genaamd (1820-1863), hospice voor bejaarde vrouwen en van 1833 tot 1840  als school voor behoeftige meisjes.
De zetel van de commissie der Burgerlijke Godshuizen was er eveneens gevestigd. Er was in de 19de eeuw zelfs ooit een universitaire afdeling voor kinderziekten. Met de aanleg van de Nieuwpoortstraat in 1894, links op de Suggkaart, onderging deze historische site een ernstige verminking. In 1900 werd hier de stadsgevangenis ondergebracht. Gentenaars zeggen daarom nu nog tegen een politiecel “’t rollekeâ€.
De nog bestaande vleugels uit de 18de en 19de eeuw, die twee binnenplaatsen omsluiten, werden niet beschermd.
Naast de kapel rechts is de mandenmakerij van Felix Kenninck nog zichtbaar die zich hier in 1894 kwam vestigen. Uit zijn huwelijk met Hortence Braem had hij al een (jong gestorven) zoon en niet minder dan 8 opeenvolgende dochters, toen op de magische datum van 1 april 1900 zijn laatste kind werd geboren en… ’t was een jongen! Zo’n 20 jaar geleden werd de zaak stopgezet, nu is dit een frituur.
In de jaren 1970 hield een pinkstergemeenschap er haar diensten. Het gebouw stond daarna jaren leeg. Antoon De Pesseroey, burgemeester van Deurle, kunstminnaar en –verzamelaar, kocht het gebouw aan om er een tentoonstellingszaal of een kunsthandel te beginnen.
Door zijn dood ging dat niet door. In 1981 werd het dan een veilinghuis: St-John Art & Antiques Gallery. Het werd toen gekocht door een nieuwe vennootschap die het kerkje zelf opknapte. De kelders van de kerk dateren nog van de stichting van het godshuis Sint-Jan-in-de- olie uit 1191.
© 2013 GENTBLOGT VZW
Wederom interessant; één opmerking maar: Verhaeren en co zijn natuurlijk Belgisch/Vlaamse schrijvers, weze het Franstalig, maar zeker geen Franse!
Zeer interessant leesvoer. Had Gent in de 19de eeuw zo’n grote Engelse gemeenschap dat er een Anglicaanse kerk kon worden opgericht ? In de haven is er nog ergens een Deense zeemanskerk maar St-John staat pal in het historische centrum. Kent de auteur de verklaring hiervan ?
Steven,
Over de geschiedenis van die protestantse Anglicaanse kerk vond ik weinig en dan nog tegenstrijdige informatie terug. Volgens de ene bron werden er in de kapel van het Oude Sint Jansgesticht protestantse diensten verricht sedert 1866, doch volgens andere bronnen was dit pas sedert 1886. In het boek “Gand sa vie et ses institutions” van Maurice Heins, verschenen in 1921-23 staat er blz 73-74 een interessant hoofdstuk over “Cultes Protestants” waarin staat dat de anglicaanse gemeentschap (erkent en georganiseerd in 1871/1875) zelfs pas in 1896 de betrokken kapel in gebruik nam.Daaruit leerde ik ook dat die anglicaanse protestanten eertijds in Gent waren neergestreken als soldaten die ons kwamen helpen in de oorlogen tegen Frankrijk. Zo werd er in 1743 voor hen de Drongenhofkapel ter beschikking gesteld en in 1745 het oud theater ‘t Ganksken in de Mageleinstraat. In 1793-1815 was er zelfs een Engelse kerk in het Stadhuis!Men telde in de periode 1814-1815 80 praktiserende Gentse protestanten. De twee protestantse gemeenschappen kregen in 1817/1819 de Kapucijnenkerk op de Brabantdam ter beschikking. De regering betaalde de huur tot 1885.Toen gingen die twee groepen uit mekaar, en één ervan trok dus naar Sint-John aan Sint-Jacobs.
Tijdens de oorlog 1914/1918 was er voor de Duitse militairen een protestantse kerk in het feestpaleis in het Citadelpark.
“Sedert WOII dat de 19de-eeuwse architectuur werd versmaad, wat er toe leidde dat de Sint-Annakerk dreigde te worden gesloopt…â€.
Het is inderdaad net na WOII dat Maurice Maeterlinck in zijn memoires “Bulles Bleues. Souvenirs heureux†ongenadig afrekent met de St-Barbara- en de St-Annakerk. Hij vond het verschrikkelijk dat hij toevallig in die “lelijke tempels” zijn godsdienstonderricht kreeg (of onderging: “comme doit souffrir un papillon enfermé dans une boîte à orduresâ€). Hij noemt het « des pierres qui blasphèment†(godslasterlijke stenen) in een stad met prachtige kerken zoals St-Niklaas en St-Baafs die hij ook schitterend en met een zekere afgunst beschrijft.
Hij doet mij aan iemand denken, diene Maeterlinck.
@Arthur, op het Sint-Annaplein staat ook een monumentje voor een ik dacht liberaal politicus in art nouveau stijl, enig idee waarom dit precies daar terechtgekomen is? Op de hoek zichtbaar vanuit de Zuidstationstraat, wat verborgen in het
groen, vroeger waarschijnlijk een eersteklas plek, nu
onopvallend tussen de auto’s en bomen. Ik heb ‘t me altijd afgevraagd, als liberaal tegengewicht op het (nieuwe) ‘kerkplein’, of is er een andere reden waarom die net daar staat?
Ik veronderstel dat je het standbeeld van Albert Mechelynck (°Gent 28/12/1854 + Gent 9/3/1924) bedoelt. Het werd onthuld op 7/6/1925, 8 maanden voor het Heilig-Hartmonument op het zelfde plein en ook relatief kort na de dood van deze liberale politicus. Het is het werk van de eclectisch beeldhouwer Hippolyte Leroy (Luik 1857- Gent 1943). Het werd er door de liberale partij opgericht bij openbare inschrijving.De bronzen beeltenis stelt de man ten-halve-lijve voor met een korte baard en een rol perkament in de hand. Het beeld wordt gedragen door een hoge arduinen sokkel in Jugendstil. Daarop is een levensgrote allegorische figuur afgebeeld die hem een bloemenhulde brengt. Op de linker- en rechterzijde van de sokkel stat zijn politieke carrière in het Nederlands en het Frans vermeld. Albert Mechelynck werd Dr. in de rechten in 1876(RUG),advocaat en tijdens WO I stafhouder Gentse balie (1916-18). Hij was politiek actief als liberaal volksvertegenwoordiger (1904-24), provincieraadslid (1884-1904)en lid van de Bestendige deputatie. Hij werd ondervoorzitter van de Kamer en , in extremis in 1924, staatsminister.Hij was kleinzoon van J.J. Delehaye en van Auguste Mechelynck en voorzitter van de liberale partij (1920-21). Van hem is de wijze uitspraak “Il ne faut pas que le réglement, qui est la garantie de toute minorité, subisse des atteintss chaque fois qu’il plait à la majorité”.
Hij was lid van de vrijmetselaarsloge Le Septentrion.
Er lijkt mij geen direct verband tussen het Sint-Annaplein en deze persoon.
Tijdens WO II wordt zijn borstbeeld door Duitsgezinde Gentenaars verwijderd en aan de Visserij in de Schelde gegooid. Na de oorlog wordt het weer opgevist, opgeknapt en op zijn sokkel teruggeplaatst.
Het standbeeld van Mechelynck kijkt uit op de Brabantdam, waar hij heeft gewoond (http://www.liberaalarchief.be/waarden_mechelynck.html) – meer info over liberale standbeelden is te vinden in de brochure Vaste Waarden, een uitgave van het Liberaal Archief
Bedankt allebei, achter ieder standbeeld meerdere verhalen!
Heel interessant.
Alleen vind ik hier de Série 1 (1-6) niet meer terug. Zijn die nog beschikbaar?