Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (44) De Brugse Vaart
In dit deel worden enkele Suggpostkaarten besproken die prachtig illustreren hoe snel alles sedert La Belle Epoque is veranderd. Een goede eeuw geleden liep er nog een kudde schapen rustig te grazen langs de trekweg van de Brugse Vaart in Mariakerke en werden er nog trekschuiten gebruikt om naar Brugge te varen! Arthur De Decker verzorgt de teksten en Jos Tavernier de actuele foto’s. In het Gentblogt-archief vindt u de vorige delen.
Op deze Suggkaart zien we een idyllisch beeld van de Brugse Vaart op de grens Gent-Mariakerke met een schaapherder en zijn kudde. Daar loopt nu de N9 (Brugsevaart-Palinghuizen). De kaart werd verstuurd in 1900. Aan de overzijde, nu de Gerard Willemotlaan, ligt de stoomboot aangemeerd van G. Gheldolf.
De Brugse Vaart, ook het kanaal Gent-Brugge, Gent-Oostende of het Zuidleiekanaal genoemd, is een kanaal dat loopt van Gent naar Brugge. Nabij Gent-Mariakerke is er nu aansluiting met de Gentse Ringvaart via het sluizencomplex van Evergem en in Brugge is het kanaal via de Brugse Ringvaart verbonden met het kanaal Brugge-Oostende, de Damse Vaart en het Boudewijnkanaal. Het kanaal is 46 km lang en mondt nu via de Coupure te Gent uit in de Leie (zie deel 41).
Het kanaal werd tussen 1613 en 1623 gegraven via een octrooi verleend door aartshertogen Albrecht en Isabella. Om alle discussies te vermijden werden drie werven geopend: in Brugge, in Gent en één halverwege. Er werd beroep gedaan op Hollandse specialisten en het waren overwegend Engelsen, die met hun ganse gezin immigreerden, die de graafwerken voor hun rekening namen.
Over het kanaal werd, op de plek waar tijdens de Belle Epoque schapen graasden, een spoorwegbrug gebouwd. Samen met de bouw van het in 1913 geopende nieuwe Sint-Pietersstation, werd namelijk een westelijke ringlijn gepland. De aanleg liep echter vertraging op. De lijn werd pas na de oorlog afgewerkt en in 1922 in dienst genomen. Aanvankelijk reden er alleen goederentreinen over maar vanaf oktober 1928 ook reizigerstreinen met o.a als stopplaatsen Drongensesteenweg-Mariakerke- Eecloweg-Lindestraat-Muide/Wondelgem. Het verkeer op de westelijke ring bleef beperkt. In 1950 werd het reizigersvervoer er stopgezet en in 1952 werd die westerring uitgebroken. Dit maakte het graven van de Gentse Watersportbaan mogelijk.
Het vroegere Westeringspoor kruiste het kanaal Gent-Oostende ter hoogte van het Ivago-depot en de appartementsgebouwen op de hoek Brugsevaart-Vaartstraat. Op de plaats van deze spoorwegbrug werd in 1999 de blauwe voetgangers- en fietsbrug gebouwd, zoals te zien op bovenstaande recente foto van Jos Tavernier.
Deze brug, waarvoor nog steeds geen officiële naam werd vastgesteld, werd ontworpen door ingenieur Luc Hesters van de Vlaamse Waterdienst, die ook de Predikherenbrug tekende. Het werk werd uitgevoerd door het Wondelgemse constructiebedrijf Victor Buyck en kostte slechts 325.000 euro. Vergelijk dat eens met de 3,5 miljoen euro die wordt voorzien voor de twee geplande parkbosbruggen met een veel kleiner potentieel aan gebruikers.Â
Deze blauwe brug vormt een onderdeel van de oost-west fietsroute die van Mariakerke naar Sint-Amandsberg loopt. Daarnaast zet de brug de omvorming voort van het vroegere Westerringspoor in een fietspad. Op de Gerard Willemotlaan  links aan de overkant van het water arriveert de brug ter hoogte van het fietspad dat parallel met de Kempstraat, naar de Brugsesteenweg loopt. Er zijn plannen om op de oude spoorlijn verder een fietspad te voorzien naar het natuurgebied Bourgoyen-Ossemeersen waar de voormalige verhoogde spoorwegberm nu reeds een wandel- en fietspad is. Aan de ingang ter hoogte van de Fluweelstraat, bevond zich de voornoemde treinstopplaats “Mariakerke†die echter op Gents grondgebied lag.
Rechts moeten de fietsers en voetgangers eerst nog de drukke gewestweg Brugsevaart kruisen. Een heikel punt. Om de snelheid van de fietsers af te remmen werd de oversteek gelukkig niet in de as van de brug aangelegd.
Â
Deze Suggkaart toont ons twee naast elkaar liggende “barges†aan de oever van de Brugse Vaart bij de Zuidkaai aan de Brugsepoort. Het woord ‘barge’ komt van het Latijnse ‘barca’ dat ‘bark’ of ‘sierlijke schuit’ betekent.
Van zodra het kanaal tussen Gent en Brugge klaar was in 1623 werd er een luxueuze waterkoets, de Gentse barge, ingelegd tussen deze steden. De eerste barges, die gebouwd waren volgens de aanbesteding van 23 mei 1623, waren 17,5 m lang, 3,9 m breed en 2 m hoog en boden plaats aan 70 passagiers.
De reis gebeurde per trekschuit en duurde ongeveer acht uur. Dagelijks vertrok er een barge zowel vanuit Gent als vanuit Brugge. Omdat de reis per schip veel comfortabeler was dan een reis over de weg toentertijd en de barge van alle comfort voorzien was, ook culinair, werd deze pendeldienst voor veel hoogwaardigheidsbekleders de favoriete manier van reizen tussen Gent en Brugge. Ze vertrokken te Gent aan de Bargiekaai, in de buurt van de Brugsepoort en kwamen 8 uur later aan in het Minnewater te Brugge.
De barges werden getrokken door  vier of vijf paarden op het jaagpad naast het kanaal, maar als er een goede wind was, kon er ook gezeild worden. In Aalter werden de paarden gewisseld. Het lossen van de barge en de andere schepen van de Brugse Vaart was het monopolie van de “arbeiders buiten de Brugse Poortâ€.
Het comfort aan boord gaf deze veerdienst weldra internationale bekendheid. Onder de passagiers waren soms grote beroemdheden: tsaar Peter de Grote in 1717, Lodewijk XV in 1745 en Keizer Jozef II van Oostenrijk in 1781, keizerin Marie-Louise in 1810 en koning Leopold I in 1834. De leden van de Staten van Vlaanderen reisden tijdens hun tochten door Vlaanderen in een aparte, beklede ruimte met een haardvuur, achteraan op het schip. Op het bovendek bevonden zich zitplaatsen. Een tent op het achterdek beschermde de passagiers van deze minicruise tegen regen en zon. In het schip waren ligplaatsen, een eetplaats, een keuken en dienstvertrekken. Vooral de keuken genoot een goede reputatie.
De barge kende goede en slechte jaren. Vanaf 1825 kreeg het initiatief met steeds meer concurrentie af te rekenen, eerst van de diligences, dan van de ijzeren stoomboot, ten slotte van de eerste treinen. Tot de opkomst van de spoorweg in 1838, die het traject in anderhalf uur aflegde, was de barge het voornaamste vervoersmiddel tussen Gent en Brugge. Tussen 1678 en 1782 werden jaarlijks 50.000 passagiers vervoerd. In 1839 besloot de bevoegde overheid een eind te maken aan de concessie van deze vorm van openbaar vervoer. De 3 barges werden respectievelijk verkocht voor 1.080 fr, 1.675 fr en 1.800 fr, de prijs van afbraakmateriaal.
Het privé-initiatief bleef echter geloven in een dergelijke beurtdienst niettegenstaande alle verliezen die werden geleden. Vooral de vennootschap Torreborre-Bogaert liet zich niet onbetuigd. De uitbaters van de bargediensten vroegen zelfs een vergoeding voor de verliezen die ze hadden geleden door de aanleg van de spoorweg doch vingen bot. In 1842 oordeelde de senaat dat de staat niet op zulke vragen kan ingaan zo niet zouden ook de aannemers van diligences en iedere herberguitbater zo’n aanvraag kunnen indienen. De private bargedienst bleef regulier bestaan tot het midden van de negentiende eeuw en tot 1908 als nachtschuit voor hoofdzakelijk vervoer van goederen.
Deze recente foto werd door Jos Tavernier genomen van op de Bargiebrug, met links de Zuidkaai en rechts de Bargiekaai. Zeer toepasselijke naam gezien de Bargen hier hun eindpunt hadden voor de aanleg van de Coupure. Sommige oudere Gentenaars noemen deze brug “Phenixbrugâ€, naar het gewezen nabijgelegen metaalbedrijf “De Phenix†(1826-1946) welke gebouwen nadien werden ingenomen door het garagebedrijf VW.
De eerste, beweegbare, brug ontstond in de loop van 1753 na het graven van de Coupure, toen al de vaste bruggen door draaiende werden vervangen. Voordien was hier de eindkom van de Brugse Vaart. De eerste vernieuwing werd uitgevoerd in 1800, een tweede volgde in 1824. In 1877 werd ze vervangen door een eerste metalen draaibrug die in 1912 als eerste van Gent elektrisch werd bewogen. Deze draaide in het midden van de stroom. (zoals de Wondelgembrug).
De volgende Bargiebrug was er een uit één stuk die schuin over het water lag waardoor er een ganse rij huizen op het einde van de Noordkaai moest worden afgebroken. Deze werd officieel geopend in 1935 doch kende maar een kort bestaan want ze werd in mei 1940 samen met de Contributiebrug opgeblazen door het Belgisch leger. De houten noodbrug die onmiddellijk in de plaats kwam, bleef tot 1949 in gebruik. De huidige brug, waarvan de reling is te zien op de foto,  werd officieel geopend op 17 mei 1950.
In de Wegwijzer der Stad Gent van 1860 stond volgend bericht:
“Dienst der bargien.
Nacht-Bargien van Gent op Brugge en Vice-Versa. Van Mullem-Torreborre en wed. H.Pardoen-Vandervicht, laten alle dagen (de zondagen uitgezonderd) eene Bargie afvaren uit Gent, ten 10 uer des avonds, om des anderendags ten 5 ½ uer des morgends, te Brugge aen te komen, en eene Bargie uit Brugge, ook alle dagen (de zaterdagen uitgezonderd), ten 10 uer des avonds, om des anderendags, ten 6 uer des morgends, te Gent aen te komen. Deze Bargien zyn bekend onder de benaming van Nacht-Bargien, en hunne bureelen zyn: te Gent, aen derzelver boord, alsook voor de Bargie van Van Mullem-Torreborre by Blondeel, zuidkaai1, en voor degene van H.Pardoen-Vandervicht, by de Corte, in de Oude Kroon, beide buiten de Brugschepoort, langs den linker kant der vaert, alwaer de Bargien aenleggen; en te Brugge, voor de Bargie van Van Mullem-Torreborre, in de Maegd van Gent, in de geirnaerdstraet, en voor degene van wed. H.Pardoen-Vandervicht in hare woonst, by de S.Catharinapoort, of op de groote markt.- Voor de Bargie van H.Pardoen-Vandervicht, is er insgelyks een bureel te Gent, op de koornmerkt nr.8, by J. de Mey. Men aenveerdt daer alle kommissien en goederen voor Brugge, Oostende, Veurne, Dixmude, Sluis en omliggende plaetsen.-De preyzen op deze Bargien voor reizigers zyn: Voor overvoeren en slaping, eerste plaets 2 fr., tweede plaets 1 fr.; voor overvoeren zonder slaping, 50 centimen.â€
Volgens de Wegwijzer der Stad Gent voor 1864 was de spoorweg van Gent naar Brugge toen al in dienst genomen. Er reden toen nog wekelijks 133 marktwagens van en naar Gent en naast de barges vaarden er, alleen in Oost-Vlaanderen, nog 6 markschepen op het traject van de Brugse Vaart. Ze hadden Aalter, Bellem, Lovendegem en Merendree als thuishaven. En de barges… ze vaarden voort, zij het dan vooral als nachtdienst. De laatste uitbater van een dergelijke beurtdienst was de firma Pardoen-Galleyen. Ze hield stand tot de met stoom bewogen schepen ook op het Kanaal van Gent naar Brugge steeds meer veld wonnen. In de Dubbele Wegwijzer der Stad Gent van 1908 stond nog te lezen:
â€Bargiën van Gent op Brugge en Vice-Versa.Motorbargiën der firma H. Pardoen-Galeyn. Alle dins-, woens-, vrij- en zaterdagen vertrek van de zuidkaai, om 12 uur, eene bargie naar Brugge, iederen maan-, dins-, donder- en vrijdag, om 6 uur ’s morgends, vaart eene bargie af van Brugge naar Gent. Voor alle inlichtingen vervoege men zich te Brugge bij de firma Pardoen-Galeyn, S. Katharinastraat 148. Kantoor te Gent, zuidkaai 10. Verbintenis met stoombooten, zeilschepen en voerlieden, vetrekkende van Brugge en Gent, voor alle richtingen.â€
Hier worden de prijzen echter niet vermeld
Dit was de laatste aankondiging over deze barge. De “beurt Pardoenâ€, zoals ze toen werd genoemd, sneuvelde in 1909. Na 3 eeuwen bewogen bestaan verdween deze vorm van transport om in 2003 terug op te duiken als toeristische attractie.
Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we rechts de Bargiekaai.
Er leefde veel nostalgie naar de Gentse Barge bij geschied- en heemkundigen. In het begin van de jaren 1990 bouwde Walter Birnie een schaalmodel van het schip van 1786 dat geschonken werd aan het MIAT. Na de tentoonstelling van 1993 in het Bijlokemuseum ontstond de idee een nieuwe barge in de vaart te brengen ter bevordering van het toerisme. Het was kapitein André De Wilde, directeur-generaal van het Gentse Havenbedrijf, die de terugkeer van de Gentse Barge koppelde aan de bezorgdheid om opleiding en werkgelegenheid te geven aan langdurig werkzoekenden.
Het schip model 1786 werd nagebouwd in de economisch zwaar getroffen streek van Boom op de Rupel, waar de expertise voor dergelijke reconstructie nog aanwezig was. Er werd een vzw De Gentse Barge opgericht met twee werkplaatsen, één in Boom voor het constructiewerk en één in Gent voor de decoratie, waarvoor men beroep deed op het beeldhouwercollectief Loods 13. De VDAB stelde de cursisten ter beschikking en betaalde de instructeurs.
Niet alles liep van een leien dakje: de bouwloods brandde af, in 2002 overleed André De Wilde, de cursisten volgden mekaar op en er waren de talrijke inhoudelijke problemen. Daar een tractie met paarden was uitgesloten kreeg de barge een dieselmotor doch ook een zeil zodat bij gunstige wind ook zou kunnen worden gezeild. In 2003 werd de barge te water gelaten in Boom en kwam daarna naar Gent als varende ambassadeur van de Gentse haven.
De Gentse Barge kan het hele jaar door gehuurd worden voor vaarten op de Leie, de Schelde en het kanaal Gent-Brugge.
Een rondvaart in de haven en een vaart rond de stad behoren eveneens tot de mogelijkheden.
Het schip beschikt over een mooie bar en een professionele keuken en kan geboekt worden voor allerlei feesten, recepties, vergaderingen…
Voor verdere info kan u terecht op de website van de Barge.
© 2014 GENTBLOGT VZW
Veel over de Bargie, maar weinig over de Brugse Vaart zelf.
Spijtig dat de Brugse Vaart een verwaarloosd voorkomen heeft eens de kruising met de Ringvaart voorbij, richting Gent.
Het is de bedoeling dat lezers ontbrekende informatie toevoegen. Dat is het voordeel van een Blog.
Volgens overleveringen in de familie heeft mijn grootvader kort na W.O.I het initiatief genomen om samen de Touring Club van België een fietspad langs de zuidoever van het kanaal te tekenen en aan te leggen. Tussen Aalter en Gent heeft hij het zo uitgetekend dat men enkele kilometers kon rijden zonder maar éénmaal op de trappers te duwen. Het moet dus ergens begonnen zijn met een flinke heuvel en vervolgens verschillende zachte hellingen. Veel details heb ik er niet over, maar zeker is dat hij voor zijn vrijblijvend werk een medaille voor gekregen heeft. Met de jaren is deze verwezenlijking afgetopt en verdwenen.
Begin zestiger jaren was er nog in een café op de Zuiderkaai die diende als “afspanning”. Men kon er dagelijks pakjes brengen die dan in Brugge en omstreken afgeleverd werden. Het vervoer gebeurde wel met een vrachtwagen.
I’ve noticed, Ray, that Catholic churhces tend to have their pulpits higher, even today. Most Protestant churhces have the pulpits lower, almost at eye level.I wonder if it’s part of the religion.
Ik begrijp niet het verband tussen de Brugse Vaart en de hoogte van de preekstoelen in de katholieke kerken. Ik meen wel te weten dat die preekstoelen in Gent nooit meer gebruikt worden.