Afstuderen in tijden van grote werkloosheid. Litteken op beroepsloopbaan?

donderdag 25 september 2014 14u43 | Gudrun | reageer
Trefwoorden: , , .

Ondervinden jongeren die afstuderen in een jaar met grote werkloosheid langdurig negatieve effecten op hun beroepsloopbaan? Onderzoekers Bart Cockx en Corinna Ghirelli (Vakgroep Sociale Economie – UGent) zochten dit uit voor jongeren die tussen 1994 en 2004 voor het eerst op de Vlaamse arbeidsmarkt kwamen. Zij vinden dat zulke jongeren nog tien jaar later significant minder verdienen dan wanneer ze in een jaar met weinig werkloosheid zouden afgestudeerd zijn. De wetenschappers zien de stroeve werking van de Vlaamse arbeidsmarkt als voornaamste oorzaak. Ze pleiten voor meer flexibiliteit, die volgens hen zonder sociale afbraak mogelijk is.

Laaggeschoolden verdienen minder omdat ze meer werkloos zijn
Laaggeschoolden die afstuderen wanneer het economisch slecht gaat, verdienen 10 jaar na afstuderen ongeveer 4,5% minder dan wanneer ze dat doen in een goed jaar. Omwille van de hoge minimumlonen in ons land is er geen effect op het uurloon. Laaggeschoolden verdienen minder omdat ze minder aan het werk en dus meer werkloos zijn. Dit komt omdat wie werkloos wordt na afstuderen, vaardigheden verliest, gedemotiveerd raakt en omdat potentiële werkgevers de werkloosheid zien als een negatief signaal. Hierdoor doen de laaggeschoolden minder werkervaring op, en komen ze in een kringloop terecht waarin ze tot lang na afstuderen werk en werkloosheid afwisselen.

Hooggeschoolden verdienen minder per uur
Hooggeschoolden die in bij hoge werkloosheid intreden op de arbeidsmarkt verdienen 10 jaar later ongeveer 6% minder dan wanneer hun loopbaan in een jaar met hoge economische activiteit opgestart zou zijn. In tegenstelling tot laaggeschoolden komt dit omdat ze minder verdienen per uur, niet omdat ze minder aan de slag zijn. Hooggeschoolden vinden dus wel werk, maar dikwijls beneden hun niveau, minder goed betaald en met minder carrièreperspectieven. Omdat ze vaardigheden opbouwen die minder nuttig zijn in de betere jobs en omwille van de stroeve arbeidsmarkt slagen ze er niet in om door te stromen naar betere jobs. Hierdoor groeit de kloof met de groepen die het geluk hadden om af te studeren wanneer het goed ging.

Gevolg van een rigide arbeidsmarkt
In de flexibele Noord-Amerikaanse arbeidsmarkt zijn de gevolgen van afstuderen in een jaar met hoge werkloosheid veel minder persistent. Een terugval in economische activiteit vertaalt zich in Noord-Amerika veel meer in lagere lonen dan hogere werkloosheid. Dit komt omdat de minimumlonen er veel lager zijn en lonen er veel makkelijker kunnen zakken. Wanneer de economie terug aantrekt, stijgen de lonen opnieuw en verdienen laaggeschoolden weer snel evenveel als hun collega’s die in betere tijden zijn afgestudeerd.
Voor hooggeschoolden duurt het wat langer. Zij werden immers aangeworven in jobs die niet volledig aansluiten bij hun kwalificaties. Tien jaar na afstuderen slagen zij er echter in om hun achterstand in te halen via opleiding en jobmobiliteit.
Dit contrasteert met de rigide Vlaamse arbeidsmarkt waarin perioden van hoge werkloosheid blijvende negatieve effecten op het arbeidsinkomen uitoefenen. Voor laaggeschoolden is dit hoofdzakelijk een gevolg van de hoge minimumlonen, maar ook van het genereuze werkloosheidsverzekeringsstelsel. Voor hooggeschoolden verhindert de hoge ontslagbescherming de jobmobiliteit. Hierdoor slagen jongeren er niet in om naar meer passende en beter betaalde jobs door te stromen.

Beleidsimplicaties
Een meer flexibele arbeidsmarkt waarin werknemers minder goed beschermd worden tegen ontslag, een minder genereuze werkloosheidsverzekering en lagere minimumlonen zouden de fundamenteel onrechtvaardige ongelijkheid kunnen wegwerken tussen generaties die al dan niet de pech hadden om de arbeidsmarkt te betreden tijdens een recessie. Dit leidt echter tot een afbraak van zwaarbevochten sociale verworvenheden. Dit is politiek niet haalbaar en voor velen sociaal niet wenselijk.
Volgens de onderzoekers is er echter een andere weg. Een gerichte lastenverlaging op lage lonen kan de persistente negatieve impact van de hoge minimumlonen op de tewerkstellingskansen van laaggeschoolden ongedaan maken. Voor hooggeschoolden is het aangewezen om de hoge ontslagvergoedingen te vervangen door een betere werkloosheidsverzekering waarin de activeringsinspanningen voor werklozen drastisch opgevoerd worden. Dit systeem verenigt jobmobiliteit met een goede bescherming tegen ontslag.

Onderzoekspopulatie en –methode
De onderzoekers voerden een econometrische analyse uit op een representatieve steekproef van 3.514 Vlaamse mannen geboren in 1976, 1978 en 1980. Vrouwen werden niet in de analyse betrokken omdat jonge vrouwen geregeld inactief zijn en het moeilijk is om in de analyse rekening te houden met perioden van inactiviteit. Het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen heeft deze jongeren op 23, 26 en/of 29 jaar bevraagd naar hun studie- en arbeidsloopbaan. Dit zijn de zogenaamde SONAR data. Op basis van deze data kunnen de onderzoekers nauwkeurig – dit is essentieel in deze studie – het moment van afstuderen bepalen. Om meer gedetailleerde informatie over de arbeidsloopbaan (uurloon, gewerkte uren, arbeidsinkomen, …) te verkrijgen, werden de SONAR data aan administratieve gegevens gekoppeld, de zogenaamde Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming. De Datawarehouse wordt door de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid (KSZ) beheerd en brengt sedert 1998 administratieve informatie bijeen afkomstig uit de verschillende instellingen voor Sociale Zekerheid. (De KSZ waakt over de anonimiteit van deze gegevens en zorgt ervoor dat de gegevens volledig in overeenstemming zijn met de wetgeving ter bescherming van de privacy van personen.)

© 2014 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.