Nieuwe organisatiestructuur voor Stad Gent en OCMW Gent: klemtoon op resultaatsgericht, klantvriendelijk en zuinig werken

maandag 20 oktober 2014 20u39 | Gudrun | 11 reacties
.

De Gentse gemeenteraad keurde op maandag 20 oktober 2014 een nieuw organogram voor Stad Gent en OCMW Gent goed. Het dossier komt begin november 2014 voor de OCMW-raad. In het organogram zitten voor het eerst een aantal gemeenschappelijke departementen, specifiek rond Facility Management, Human Resources en Bedrijfsvoering. Het is een stap binnen het traject naar een volledig vernieuwd organisatiemodel waarin Stad Gent en OCMW Gent nog nauwer zullen samenwerken om flexibel te kunnen inspelen op de uitdagingen van de toekomst en een excellente dienstverlening te blijven garanderen. De nieuwe structuur treedt in werking op 1 januari 2015.

Een zuinige, efficiënte en moderne stadsadministratie

In september 2013 besliste het college van burgemeester en schepenen dat de stads- en ocmw-administratie tegen 2019 een volledig nieuwe structuur krijgen. Bedoeling is om de administratie nog efficiënter te doen functioneren. Stad Gent en OCMW Gent timmeren hiermee verder aan de weg naar een moderne stadsorganisatie. Ze willen overheidsbedrijven zijn die klaar zijn om verschillende uitdagingen aan te gaan, flexibel in te spelen op nieuwe maatschappelijke trends en zuinig en efficiënt te werken. Beide organisaties zetten in op een transparante, doel- en klantgerichte dienstverlening in functie van hun doelen. Om dit te bereiken, moet de administratie op een goede manier georganiseerd zijn.

Een nieuw organisatiemodel met drie pijlers

‘We kiezen ervoor om een meer resultaatsgerichte, slagkrachtige en besluitvaardige organisatie te zijn met een focus op haar kerntaken. De organisatie wordt opgedeeld in drie richtinggevende pijlers: persoonsgebonden materie, grondgebonden materie en ondersteuning’, aldus Paul Teerlinck, stadssecretaris.

Onder de pijler ‘persoonsgebonden materie’ worden de diensten en werkingen samengebracht rond Samenleven en Welzijn; Onderwijs, Opvoeding en Jeugd; Cultuur, Sport en Vrije Tijd; Sociale Dienstverlening en Ouderenzorg. De pijler ‘grondgebonden materie’ omvat de werkingen die te maken hebben met Duurzame Stedelijke ontwikkeling en Ondernemen, en Stadsvernieuwing en Openbaar Domein. De derde pijler is ‘ondersteuning’ en herbergt gezamenlijke werkingen voor Stad en OCMW.

Tal van samenwerkingsvoordelen

Het nieuwe organogram bevat voor het eerst een aantal gemeenschappelijke departementen, specifiek rond Facility Management en Human Resources. Die werken zowel voor Stad Gent als OCMW Gent. Ook bij ‘Bedrijfsvoering’, waaronder heel wat ondersteunende diensten vallen, wordt nog intenser samengewerkt tussen Stad Gent en OCMW Gent, om uiteindelijk tot één werking te komen. ‘De samenwerking biedt kansen op schaalvoordelen: hoe groter de doelgroep van de werking, hoe lager de omgerekende kostprijs’, voegt OCMW-secretaris Luc Kupers toe.

Een eerste stap

De stads- en ocmw-organisatie wordt in de startblokken gezet voor de toekomst. De diensten krijgen vanaf januari 2015 hun plaats binnen de nieuwe departementale structuur. Verdere herschikkingen binnen diensten gaan van start onder het nieuwe departement. Het gaat om wijzigingen in de interne werking. De komende jaren komen er geregeld nog wijzigingen aan het organogram. Zo schuiven Stad Gent en OCMW Gent geleidelijk aan op naar het nieuwe organisatiemodel, dat hen toelaat om resultaatgericht, klantvriendelijk en zuinig te werken.

© 2014 GENTBLOGT VZW

11 reacties »

  1. Reactie van Marion

    Op 1 januari 2015 moeten OCMW en Sociaal Verhuurkantoor vzw Woonfonds samen werken. Een stap in de goede richting, want het woord ‘klantvriendelijk’ komt in het woordenboek van vzw Woonfonds niet voor.

  2. Reactie van Ernest

    Ik vind het woord KLANT voor een OCMW erg ! Het zijn geen klanten het zijn mensen die geholpen moeten worden omdat ze door de éne of andere reden in de problemen zijn geraakt . Dat is eigenlijk de bedoeling van een OCMW mensen helpen en terug op de goede weg zetten . De Gentenaars noemen deze instelling nog altijd de “Armen Kamer” . Spijtig genoeg wordt er ook veel armoede ingevoerd te Gent en in Belgie vandaar mss het woord klant het worden klanten wat totaal fout is en het oorspronkelijke doel van dergelijke organisaties op termijn zal ondermijnen . Vandaar dat ik voorstander ben van een positieve migratie inplaats van iedereen zomaar toe te laten met alle gevolgen van dien !

    • Reactie van Jimmy

      Ernest,
      Ik denk niet dat veel Gentenaars de term “armenkamer” nog gebruiken (de armenkamer is trouwens op het einde van de achttiende eeuw afgeschaft). Openbare onderstand is een term die ik wel nog eens gehoord heb.
      Ik ken een aantal mensen die werken in OCMW’s of CAW, en die hebben het niet over klanten maar over cliënten. Al is dat natuurlijk gewoon een kwestie van semantiek. Ach maakt niet uit, zolang ze maar geholpen worden op een respectvolle manier. What’s in a name, that which we call a rose by any other name would smell as sweet. So Romeo, were he not Romeo called, would still retain that deep perfection which he ownes. (28 jaar geleden Romeo en Juliet van buiten geleerd om indruk te maken op het “sterke” geslacht…. Nooit gebruikt, tot nu…)

  3. Reactie van Ernest

    Jimmy , de term armenkamer werd inderdaad afgeschaft ( Franse revolutie ) eigenlijk was de oorspronkelijke benaming armendisch tot 1531 . Een herinnering aan die disch is het “Heilige Geeststraatje” te Gent die uitkomt in de Bennesteeg is eigenlijk een verwijzing naar de heiligegeestkamer = voorloper armenkamer ! Deze organisatie gebeurde per parochie en werd eigenlijk al afgeschaft door Keizer Karel .De term armenkamer wordt nog veelvuldig gebruikt in de Gentse volksbuurten zoals de Brugse Poort , Muide en Dampoort . Zelf spreek ik ook nog altijd van de armenkamer ook in mijn familie en vriendenkring OCMW = Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn en word zogoed als niet gebruikt veel te lang en niet Gentsch genoeg :)

  4. Reactie van Jimmy

    Ernest,
    Goed dan, ik heb natuurlijk geen zicht op met wie je omgaat, maar het zijn ongetwijfeld gelijkgestemden. Misschien moet je eens leren dat wat jij en je peers doen of zeggen niet de norm is. Het is een grote wereld daarbuiten durf er eens een stap in te zetten.
    Groet,
    Jim

  5. Reactie van charles

    Voor wat duidelijkheid:

    1.Middeleeuwen en armenkamer (tot 1796)
    Vanaf de 9de eeuw waren liefdadigheid en ziekenzorg vooral de taak van geestelijken. In de middeleeuwen werden hiervoor godshuizen zoals het Sint-Janshospitaal, het Wenemaershospitaal en het Alynshospitaal opgericht. Keizer Karel wilde de bestaande bijstandsinitiatieven verenigen in een gemeenschappelijk fonds en stichtte daarom in 1535 de Armenkamer (Armen Camere). Deze eerste officiële instelling is dan ook de eerste voorganger van het OCMW Gent. De Armenkamer bleef haar bevoegdheid behouden tot 1796.

    2.Commissie van Burgerlijke Godshuizen en Bureel van Weldadigheid (1796 – 1925)
    De Franse Revolutionairen schaften na 265 jaar de Armenkamer af en vervingen deze door 2 burgerlijke instellingen die gecontroleerd werden door de stad: de Commissie van Burgerlijke Godshuizen (BG) was belast met het beheer van alle godshuizen en van alle bejaarden, vondelingen, gebrekkigen, zieken, wezen, verlaten kinderen… die er geen plaats vonden.
    Het Bureel van Weldadigheid (BW) ondersteunde thuiswonende armen.
    De bezittingen van kloosters, kerken en godshuizen werden toebedeeld aan de nieuwe burgerlijke instellingen. De geestelijken, die de armenzorg al eeuwen beheerden, werden vervangen door leken, maar al snel werden ze teruggeroepen. De kloostergemeenschappen stonden opnieuw in voor het beheer van de godshuizen. Men was er wel in geslaagd om de clerus te weren op vlak van het beheer van de goederen.

    3.Commissie van Openbare Onderstand (1925 – 1977)
    De scheiding tussen de Commissie van Burgerlijke Godshuizen en het Bureel van Weldadigheid gaf aanleiding tot organisatorische en bestuurlijke moeilijkheden. Daarom werd op 10 maart 1925 de Wet op de Commissies van Openbare Onderstand (COO) ingevoerd die de 2 besturen samenvoegde. Het onderscheid tussen hulp-in-instellingen en hulp-aan-huis werd opgeheven. Na 50 jaar werking bleef de opdracht door de COO’s gebrekkig ingevuld. Daarom werd het OCMW, zoals wij het vandaag kennen, opgericht.

    4.Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (1977 – nu)
    Op 1 april 1977 wordt de Commissie voor Openbare Onderstand vervangen door het OCMW. Deze omvorming valt samen met de fusie Groot Gent. Het ging niet alleen om een nieuwe benaming voor dezelfde lading, maar om een aanzienlijke verruiming van het werkveld.
    De preventieve taak wordt omschreven in de OCMW-wet: die kan van materiële, sociale, geneeskundige, sociaal-geneeskundige of psychologische aard zijn.
    Het OCMW Gent staat open voor alle inwoners van Gent. Daarbij spelen leeftijd, achtergrond, cultuur en overtuiging geen enkele rol. Iedereen heeft recht op een goede huisvesting, gezondheidszorg of voldoende financiële middelen. Kortom, op een menswaardig bestaan.

    Zie ook eens de website van het Archief van het Ocmw Gent. http://www.ocmwgent.be/archief

    • Reactie van Jimmy

      Charles, bedankt voor je opheldering. Dus de term armenkamer wordt al zo’n 230 jaar niet meer gebruikt.
      Ernest, ik wil gerust eens samen met jou de straat op om het van de gewone Gentenaar te horen. En dan stellen we twee vragen, één om het actieve gebruik van de term te bepalen, een tweede om de passieve kennis van de betekenis van het woord te kennen.
      Vraag 1 : iemand die zwaar in de financiële problemen zit en niet meer weet van wat hout pijlen maken die klopt aan bij? (Benieuwd hoeveel Gentenaars hierop de “armenkamer” antwoorden)
      Vraag 2: heel eenvoudig, wat is de betenis van de term “armenkamer”?
      Zeg maar wanneer…

  6. Reactie van Ernest

    Charles en Jimmy ,naar een hospitaal ging men zowel in de vroege als late middeleeuwen vooral om te sterven . Het geneesmiddel in die tijd was vooral bidden en hopen op beterschap wat meestal niet gebeurde met het overlijden als eindpunt .De Gentse godshuizen die u aanhaald zoals : het Willem Wenemaersgodshuis en het Kinderen Alynshospitaal waren geen hospitalen zoals wij dat nu kennen het waren opvangplaatsen vooral voor oudere vrouwen en geen ziekenhuizen . Tenandere de term ziek = melaatsheid in de middeleeuwen ! Het hospitaal was De Bijloke waar men dus eigenlijk naartoe ging om te sterven en die een verderzetting was van het Utenhovehospitaal die gelegen was bij de St. Michielskerk . Vandaar dat tot op de dag van vandaag oudere mensen niet graag naar een ziekenhuis gaan omdat dat gelijk staat met de dood . Je moet u niet teveel voorstellen van de ziekenzorg en de opvang van de armen tot op het einde van 19de eeuw dat was erbarmelijk en er waren veel misbruiken !!!

  7. Reactie van Ernest

    En nog iets Charles en Jimmy , gezien met mijn eigen ogen! De stervenden werden vroeger eind jaren zeventig begin jaren tachtig van de vorige eeuw in de oude Bijlokete Gent samengebracht in één zaaltje waar ze allen bij elkaar lagen te sterven . Met gejammer en gehuil van de pijn een beeld die ik nooit meer zal vergeten !!!

  8. Reactie van Ernest

    En ja Charles en Jimmy het Bijlokeziekenhuis was toch van de OCMW van de Armenkamer zoals de Gentenaars het zeggen !Zo lieten ze de ouderen sterven :( :(

  9. Reactie van Jan De Moor

    De reacties over het verouderde Gentse C.O.O. Ziekenhuis de Bijloke roepen bij mij opnieuw tragische herinneringen op toen ik in oktober 1948 als 18.jarige rethoricastudent meer dood dan levend werd binnengebracht in de grote zaal 4 afd.Inwendige Ziekten (normaal 24 bedden toen overbevolkt met 48) met als symptomen dag en nacht zware hoofdpijn, stijve nek, oortinnitus, verlamde tong en oogspier, braken, vermageren van 55 naar 28 kg in een paar maanden.
    In ziekenzaal 4 zwaaide de bazige zuster Germaine de plak over de (mooie !) vrouwelijke leerling-verpleegkundigen van de Prov. Verpleegstersschool die elke morgen twee uur en ‘s avonds twee uur zaalpraktijk deden bij de mannelijke patiënten van 15 tot 25 jaar, van heinde en verre uit Vlaanderen aangevoerd met acute hersenvliesontsteking type T.
    Aan tal van deze knappe leerling-verpleegsters blijf ik dankbaar terugdenken voor hun inzet en lieve attitude.
    O.a. politicus Geert Versnick mag de mooie 18.jarige Aline B., zijn latere mama, hiervoor danken.Van sommigen herinner ik mij nog hun naam.
    Elke voormiddag kwamen stagiairs geneeskunde in de ziekenzaal om bed na bed bij de tientallen bange zieken via de ruggengraat met een dikke holle naald een dosis streptomycine toe te dienen met uren lang hartverscheurend gehuil en geschrei tot gevolg.
    Bij sommigen lukte de ingreep niet onmiddellijk en dan moest de opgeroepen professor de punctie uitvoeren via het zenuwknooppunt van de nek. Mijn persoonlijk rekord: zeven pogingen in rij via de ruggengraat,3 uur bewusteloos en dan door prof. Regniers één keer via de nek. De familie werd gewaarschuwd voor het fatale einde maar ik overleefde het.
    Op een dag werd ik met enkel de ergste gevallen van uit zaal 4 via zaal 11 (huidige Bijloke concertzaal)overgebracht naar een vervallen zaaltje 16 (nu concertzaal het Kraakhuis naast het dodenhuisje). Geen dagelijks bezoek meer wegens gevaar van besmetting.
    Een voordeel: geen last van de horden kakkerlakken die ‘s nachts in zaal 4 onder onze bedden krioelden.
    Na 2 maanden zonder verdere uitleg opnieuw naar zaal 4, in afzondering in een piepklein kamertje in de gang.
    Na 10 maanden werd ik ontslagen voor een lange revalidatie.
    Op de dag van mijn ontslag stierf mijn 47.jarige moeder aan een hartaanval. Mijn scoutaalmoezenier moest mij de mare komen overbrengen.
    De sterfte bij deze jonge patiënten lag extreem hoog. Bij mijn weten overleefden slechts 3 zieken (1 uit Assebroek,1 uit Sint-Kruis-Winkel en 1 uit Gentbrugge).
    Nu in 2014 meer dan 65 jaar geleden ben ik de enige die het nog kan navertellen.