Een slag in het water? De Gentse stadsmonitor.
Vorige maandagavond (18 april) werd in de Balzaal van de Vooruit de nieuwe stadsmonitor voorgesteld aan een breed publiek van professioneel betrokkenen en geïnteresseerde leken. Collega i. en ikzelf behoorden tot de laatste groep, en dat was meteen ook zonneklaar, want terwijl ik in mijn onmetelijke onwetendheid veronderstelde dat het ging om een soort Gentse ombudsman -of vrouw -en dus een vleselijk en vriendelijk wuivende persoon op het schavotje verwachtte- bleek het te gaan om een kersvers ontworpen en immaterieel meetinstrument, dat aan de hand van 188 indicatoren een omgevingsanalyse van de stad had gemaakt. Nadat i.’s langdurige gelach eindelijk was uitgestorven, spitsten we onze oren.
De stadmonitor, zo leerde de immer beminnelijke Frank Beke -nadat hij eerst even beminnelijk de helft van het schepencollege had verontschuldigd- moet aan de hand van de voornoemde 188 indicatoren een beeld schetsen van de situatie in Gent op het gebied van leefbaarheid en duurzaamheid. Bedoeling van deze analyse is het beleid in de toekomst beter af te stemmen op de werkelijke noden van de stad. De Universiteit Gent had Jo Van Assche en zijn collega Thomas Block –zo jong, en al voor de leeuwen gesmeten- uitgezonden om het onderzoek te voeren, en zij kwamen nu hun resultaten toelichten.
Die resultaten brachten ons, de geïnteresseerden, een beetje in verwarring. Ongetwijfeld zijn aan dit concept en zijn uitwerking vele jaren van hard werk en onderzoek voorafgegaan, die wij -who the fuck are we- niet zomaar eventjes van tafel willen vegen. Maar aan het eind van de twee en een half uur durende info-marathon gingen wij de zaal uit met het gevoel dat alles aan deze stadsmonitor op losse schroeven stond. Hoe betrouwbaar of onbetrouwbaar dit instrument achteraf ook moge blijken, één ding staat vast: maandagavond slaagden de onderzoekers er niet in veel vertrouwen te winnen voor hun ‘product’. Maar daarover straks meer.
De stadsmonitor is momenteel werkzaam in dertien centrumsteden, en er werd door Jo Van Assche erg op gehamerd dat het daarbij niét gaat om een evaluatie-instrument tegenover het stadsbestuur, enkel om een strategisch meetinstrument. Burgemeester en college kunnen daarover op beide oren slapen. (Een gelijkaardig onderzoek van prof. Reinaert over de tevredenheid van de Gentenaars zou dan wél weer evaluatief zijn.) Die Gentse (on)tevredenheid was op verschillende terreinen (cultuur, wonen, werken & ondernemen…) ondervraagd aan de hand van 188 indicatoren, gegroepeerd per terrein. Twee derde van deze indicatoren was momenteel voorzien van data, één derde nog niet. Daar begon het al. Waarom een onvolledig onderzoek presenteren, vroegen wij ons af. Enfin …
Vervolgens hoorden we tussen de regels door dat het onderzoek -zoals elk onderzoek, moet eerlijkheidshalve gezegd- niet steeds over rozen was gegaan. Zo was er discussie geweest over het aantal hectaren groen dat als maatstaf moest dienen voor het meten van de al dan niet voldoende aanwezigheid van groen in de buurt. Nogal evident dat een lapje van 2000 vierkante meter makkelijker te vinden is op loopafstand (400 meter) dan een groenplaats van 10000 vierkante. En dat dit criterium de resultaten van het onderzoek naar ‘groen in de buurt’ grondig vertekent, spreekt voor zich. Maar we luisterden vooral verder, en visten enkele opmerkelijke zaken op:
-Bijzonder aangenaam: meer dan de helft van de inwoners van Gent is tevreden tot zeer tevreden over zijn stad. 86 procent is fier tot zeer fier op Gent. Verzuring, wo bestu bleven? En waar zaten de VB-ers tijdens deze goednieuws-show?
-Persoonlijk vond ik het erg opmerkelijk dat ouderen en lager opgeleiden zich over het algemeen meer tevreden toonden dan jongeren en hoger opgeleiden. Een gebrek aan kritische zin tegenover het beleid? Kan ik me, enkele praktijkvoorbeelden indachtig, toch moeilijk voorstellen…
-Naast Gent scoorde vooral Hasselt zeer goed binnen de centrumsteden, tegenover Antwerpen, waar de mensen een stuk ontevredener bleken te zijn. Het was jammer dat in dit verband ook niet even op het schaalverschil tussen beide steden werd gewezen, misschien wel een invloedrijke factor in dit verband…
Na deze algemene introductie werden verschillende terreinen grondiger onder de loep genomen.
Om te beginnen: taraaaaaa….cultuur! Opnieuw een goednieuws-show, af en toe tot zeer vaak onderbroken door kanttekeningen van de onderzoekers zelf betreffende onvolledige of vertekende gegevens -frappant voorbeeld is het feit dat enkel jongeren vanaf 15 jaar waren ondervraagd, wat bijvoorbeeld op het gebied van sportbeoefening zeker zijn consequenties zal hebben. Enkele losse uittreksels:
-er is een enorme stijging van podiumvoorstellingen
-73 procent van de Gentenaars woont deze voorstellingen bij (gedenk het recente maar stokoude elitarisme-debat!)
-9/10 inwoners zijn tevreden over de culturele aanbod in hun stad
-3/4 van de Gentenaars is tevreden over de uitgaansmogelijkheden
Vervolgens, nog net voor we in extase raakten van geluk, kwam Bart Doucet, cultuurcoördinator Stad Gent, de hoerastemming wat relativeren. Sommige vragen waren volgens hem ambigu: zo wees de tevredenheid over ‘culturele voorzieningen’ eerder op de aanwezigheid van infrastructuur voor cultuur, terwijl over de inhoud (het aanbod) binnen deze infrastructuur niet werd gesproken. De toename van culturele infrastructuur (bestempeld als ‘zalen die 25 maal per jaar worden gebruikt voor culturele activiteiten’) vond hij niet spectaculair, en hij wees op enkele hiaten in het onderzoek: het schrijnend gebrek aan repetitieplekken, het aanbod van volkshogescholen en het aandeel van vrijwilligerswerk waren in de stadsmonitor niet zichtbaar. Tenslotte betwijfelde Doucet of ook sport tot een culturele activiteit mocht gerekend worden, iets wat in het onderzoek wél was gebeurd..
Vervolgens mocht ook het zaalpubliek in een vragenronde zijn bedenkingen spuien. Daarbij werden de onderzoekers nogal hard aangepakt, en leken ze zich moeilijk te kunnen verdedigen.
Een ander thema dat tot op het bot werd uitgespit, was ‘werken en ondernemen’, voor zover er hier sprake kon zijn van enig uitspitten: ook hier was het vooral het onevenwicht wat betreft relevante cijfers dat ons opviel.
Over het luik ‘werken’ vonden de onderzoekers veel informatie, dankzij instellingen als VDAB die nauwkeurig statistieken bijhouden. We leerden oa. dat 44% van de Gentse werklozen langdurig werkloos is (langer dan 12 maand), dat 59% van die werklozen laaggeschoold is, dat er 97 knelpuntberoepen zijn in Gent en dat de vertegenwoordiging van vrouwen bij de Stadsdiensten nog een stuk beter kan (veel dames aan het loket, weinig in kaderfuncties).
Wat ons in dit hoofdstuk bijbleef waren de bedenkingen van Schepen Termont. Hij had het over globalisering en hoe Gent ook daar de invloeden van zal ondervinden in de komende jaren. Onze twee grootste ondernemingen , Sidmar en Volvo, zijn immers recent deel geworden van een multinational – Sidmar behoort nu tot Arcelor, Volvo is een deel van de Ford-groep geworden. Deze schaalvergroting kan de komende jaren verstrekkende gevolgen hebben, volgens de schepen: beslissingcentra zijn verlegd (naar respectievelijk Parijs en Detroit) en de band tussen directie en lokale vestigingen is veel minder persoonlijk. De gevolgen daarvan zijn nu nog moeilijk in te schatten, maar ze zullen er ongetwijfeld zijn.
Over de onderzoeksresultaten ivm. het luik ‘ondernemen’ kunnen we kort zijn: er waren nauwelijks ‘cijfers beschikbaar’ -waar de onderzoekers natuurlijk niets aan kunnen doen- ofwel bleek de relativiteit van de cijfers zeer groot.
Met alle respect voor dit ongetwijfeld zinvolle initiatief: waarom een onderzoek naar buiten brengen dat wat feitenmateriaal betreft bij de minste kritiek op zijn grondvesten wankelt? Jo Van Assche bestempelde de betrouwbaarheid van het onderzoek als “zeer groot”, maar dat was -mede door de felle interactie van het publiek, waaronder zich blijkbaar een aantal experten bevonden- niet de indruk die wij kregen. De Universiteit werd meer dan eens onderuit gehaald, en leek zich niet afdoende te kunnen verweren, integendeel, bepaalde gebreken werden grif toegegeven -wat deze mensen natuurlijk siert. Om tien uur kwamen wij buiten met razende honger en een zeer mager beestje in ons achterhoofd. Waren we beter pitta gaan eten!
Meer info: Thuis In De Stad
© 2005 GENTBLOGT VZW
Proficiat voor uw kritische verslaggeving over deze stadsmonitor= goed-nieuws-show. De wetenschappelijkheid van dergelijke monitoring is betwistbaar. Het staat natuurlijk chique te kunnen zeggen dat 86 procent zeer tevreden is over zijn stad enz, doch op basis waarvan komt men tot zo’n uitspraak. Wie werd ondervraagd? Dat het niet gaat om een evaluatie-instrument tegenover het stadsbestuur zal dat zelfde stadsbestuur niet tegenhouden om het wel voor te stellen en zodanig te misbruiken als goedkeuring van het gevoerde beleid. Wees daar maar zeker van.
Of het onderzoek van prof. Reinaert , dat wel evaluatief is, meer wetenschappelijk is durf ik ook in twijfel trekken maar dat is een andere discussie. Gans de problematiek van de representatieve steekproeven en opinieonderzoeken komt hier bij kijken.
Hartelijk dank. Het is aangenaam om ook eens een wat kritische stem te horen op deze website, die al meermaals heeft uitgemund in het kopiëren van een lofbetuiging richting ons bestuur aan de Botermarkt. Eén conclusie: het gaat goed in Gent, maar het kan op heel wat vlakken beter. In de eerste plaats een goed beheer van onze financiën! De stadsbegroting en onze belastingen zijn niet in goede handen.
@Artvelde 346.
Eigenlijk is het simpel: als we het goed vinden, dan zeggen we het. Als we het niet goed vinden, dan geven we kritiek, maar dan wel op een gefundeerde manier.
t’ is nu niet omdat die mannen hun cijfers nuanceren dat ze niet goed bezig zijn. Dit is geen zwakte maar juist een sterkte. k’ vind hun website http://www.thuisindestad.be echt wel goed. Alle cijfers voor Gent (en de andere Vlaamse steden) mooi op een rijtje. Het duurde mij wel veel te lang in de Vooruit.
Aan Arthur De Decker
Ik vind het gek dat een man die wel geloof hecht aan het resultaat van referenda (waarvan je toch nooit weet welk publiek je bereikt) geen geloof hecht aan het resultaat van wetenschappelijk bepaalde steekproeven.
Je moet het natuurlijk ergens gaan zoeken als je altijd een slechtnieuws show wil brengen…
Net vernomen dat schepen Termont zich kandidaat stelt voor het burgemeesterschap. Het spijt me, Daniël, maar iemand die als voornaamste prestatie niks anders kan voorleggen dan een poging het Gentse Feesten-lied van Kamagurka te laten vervangen door een krakkemikkig geschreven, luizig geärrangeerde en slecht gezongen ode aan zijn eigenste persoontje, heeft in mijn optiek weinig kans. Beke doet het prima: if it works, don’t fix it. Overtuig mij, schepen van havens en feesten en op-alle-foto’s-te-zien-zijn, van de redenen waarom je beter dan Beke zou zijn.