Ghent by night

maandag 27 maart 2006 14u00 | An De Meersman | 1 reactie
Trefwoorden: .

Cirkulerend in Gent, studenten verhalen over hun stad (8)

Sneeuw kleurt de straten zijdezacht, geduldig. Wollige vlekken dwarrelen wispelturig door de donkere nacht. Gefascineerd door het spel van wit en zwart, buig ik door mijn open raam. Met volle teugen geniet ik van de winterlucht. Dronken kijk ik naar de glimmende kinderkopjes. Die zie je in Gent bijna nergens anders meer. Maar voor mij zijn ze nog even gebleven. Plots hoor ik iets, iets vreemds. Een geluid? Een kracht? Ik weet niet wat het is, kan het niet benoemen. Maar het is er, het overstemt het monotone gezoem van de avondlijke stad, en trekt me onweerstaanbaar aan.

Iets roept me, iets daar buiten. Ik kan het niet thuisbrengen, maar het wordt steeds duidelijker. Het dringt zich aan me op, komt op me af, omarmt me, overweldigt me. Bedwelmd ga ik naar buiten. Zonder jas, op blote voeten door de sneeuw. Maar ik voel geen kou, ik voel geen pijn, de vervoering is sterker dan het aardse. Gehypnotiseerd volg ik de lokroep. Zijn het sirenen?
Daar sta jij. Je glimlacht een tikkeltje onzeker, en dan wenk je. Je zegt niets, maar kijkt me doordringend aan. Je ogen eindeloos bruin, je haren onbestemd. Een engel, fluistert een stem. Alsof God de spot drijft met zijn eigen engelencliché. Jij wordt vanavond mijn gids. Mijn gids door de stad. Jouw stad.

Zijn we vanavond eigenlijk nog wel in Gent? Of is het een betoverde sneeuwstad? Jouw betoverende koninkrijk. Ik twijfel. Ik herken de straten, de gebouwen, de pleinen, maar toch weet ik niet waar ik ben. Of moet ik zeggen: ik weet niet of ik ben, waar ik denk te zijn.
Je voert me mee langs smalle steegjes waarvan ik het bestaan zelfs niet durfde te vermoeden, steeds dieper voer je me de stad in. Je kent haar geheimen, haar mooiste, en kwetsbaarste plekjes. Je leidt en begeleidt me. Recht naar het kloppende hart van de stad. Onze stad. Want vannacht is Gent van jou en mij.

Van Artevelde kijkt stuurs over de Vrijdagmarkt. Zijn gebruikelijke ernst doet me nu glimlachen. Na een paar eeuwen moet het gaan vervelen een stadsheld te zijn. Midden op zijn borst zit nog een restje van een sneeuwbal. Ik durf te wedden dat hij niet heeft teruggegooid.
Etalagepoppen aan de overkant tuiten hun lippen. Kom, kom naar ons, neem ons mee. Ze willen ook. Ze zijn jaloers, omdat je vannacht mij toebehoort. We zweven langs de leien, de vlokken voeren ons mee, hoger, steeds hoger. In een zee van lichtjes gaan we samen onder.
Ik verdrink nog een laatste keer in je reebruine ogen. Ze zeggen me dat het nu tijd is om te gaan. Tijd om afscheid te nemen. Een traan bevriest op mijn wang. Toch moet ik even grinniken, als een dronken student hartstochtelijk probeert een kerstboom te kussen. Beneveld door de drank ziet hij het niet. Hij ziet niet dat er vannacht méér is. Hij voelt ze niet, de magie van de besneeuwde stad. Ik weet niet of hij nuchter wel iets zou hebben gemerkt. Misschien is dat een voorrecht van jou en mij. Je koude lippen raken mijn wang – heel even.

Verbouwereerd kijk ik om me heen, maar je bent niet meer. Opgeslokt door een gordijn van vlokken. Verslonden door de stad. Onze stad. Ik zal altijd op je wachten.

Info
©irkulerend in Gent, Studenten verhalen over hun stad
Hogeschool Gent
2005, p. 26-27
Intro & eerste aflevering

© 2006 GENTBLOGT VZW

Eén reactie op Ghent by night

  1. Reactie van Jeronimo

    zoals altijd sfeervol en knap geschreven ;-)