Gent: een impressie

maandag 15 mei 2006 11u30 | Thomas Missiaen | reageer
Trefwoorden: .

Cirkulerend in Gent, studenten verhalen over hun stad (13)

Het is donderdagavond. Met een half oog bekijk ik vanuit mijn bed de exploten van Brugges voetbaltrots, iets wat mijn paarswit hart niet bepaald sneller doet slaan. Het tactische spelletje van de Brugse veldheer om alle kanonkogels zo ver mogelijk in vijandelijk Frans gebied te laten ontploffen, lijkt vanavond niet te lukken. Na een eerste nederlaag op Frans grondgebied lijken de Vlaamse troepen nu ook op eigen terrein het onderspit te moeten delven. Ik besluit deze moderne Vlaams-Franse veldslag te laten voor wat hij is en stel tevreden vast dat de weergoden me vanavond gunstig gezind zijn. Nog altijd koud voor de tijd van het jaar, maar de heldere hemel doet vermoeden dat de hemelsluizen vanavond gesloten zullen blijven. “België is een mooi land maar het moest overdekt zijn,” las ik ooit. Je kunt de bedenker van deze oneliner geen ongelijk geven. Ik besluit een wandelingetje te maken, zo maar. Ik zie wel welke kant de wind me blaast. Ik trek mijn jas, mijn muts en mijn sjaal aan.

In de straat waar ik ‘woon’ en die een smeltkroes is van studenten en – euh – niet-studenten, valt nauwelijks iets te beleven. De monotone stilte wordt slechts af en toe onderbroken door het geluid van een voorbijrijdende auto, joelende kinderen van het Sint-Pietersinstituut, de klokken van de prachtig gerenoveerde Sint-Pauluskerk of van het skateboard van een lokale puber die – na alweer een mislukt kunstje – tegen het asfalt gaat. Met mijn buren heb ik nauwelijks contact. Aan de ene kant woont een dertiger die telkens als ik hem op de stoep tegen het lijf loop, zijn beklag doet over het helse lawaai dat mijn kotgenoten en ikzelf zouden maken. Al in de eerste week van het academiejaar dreigde hij ermee een ordehandhaver op ons af te sturen. De toon voor een goede verstandhouding was meteen gezet. Ondertussen nog altijd geen kepie, laat staan een combi gezien. De Gentse flikken hebben waarschijnlijk wel andere katjes te geselen. Aan de andere kant van mijn kot woont niemand, maar het recente hamergeklop, gedrilboor en houtgezaag doen vermoeden dat daar spoedig verandering in komt.

Ik houd halt op de hoek van de straat. Voor iedereen is dit een alledaagse grijze straathoek, maar bij mij roept deze plaats speciale herinneringen op. Hier nam ik immers afscheid van Bruno, die als Spaans Erasmusstudent vijf maanden lang het prachtige Granada ruilde voor het al even prachtige, maar minder hete Gent. Hij had het hier best naar zijn zin, den Bruno. Hij had zich verdiept in het Nederlands en ook de Belgische (bier)cultuur had na een snelcursus niet veel geheimen meer voor hem. Na een laatste stevige omarming scheidden hier onze wegen, op deze ordinaire straathoek. Ik weet nog goed dat ik mij nog even omdraaide en zag hoe hij ostentatief het hoofd schudde. Hij kon blijkbaar maar niet geloven dat het voorbij was. Vijf maanden had hij geleefd als God in België, en nu werd hij bruusk van zijn piëdestal gehaald. Ik wist perfect hoe hij zich voelde. Vorig jaar had ik als ongekroonde koning in Spanje hetzelfde ondergaan.

Ik zet mijn avondwandeling voort. Het is nog gezellig druk in de Kortrijksesteenweg. Groepjes studenten maken zich op voor een avondje stappen en houden me stiekem in de gaten omdat ik met pen en papier rondloop en krabbels maak. Overvolle tramhaltes, een loeiende politiesirene richting Heuvelpoort, de geur van gebraden lamsvlees. Goed dat ik al iets achter de kiezen heb, anders had ik de Turkse lokroep hoogstwaarschijnlijk weer niet kunnen weerstaan. Nu moet ik het dubbele zebrapad aan de IJzerlaan oversteken, wat een belevenis op zich is. Als je niet binnen de twaalf seconden tussen de twee rijbanen in staat, word je onverbiddelijk een halt toegeroepen door het tweede stoplicht. Je reppen is dus de boodschap. Ik kijk even rond en zie enkele sip ogende Bruggesupporters in een café zitten. Ik gun mezelf een monkellachje en zet koers richting Bijloke, wat ik een van de meest mysterieuze plaatsen van Gent vind. Ik neem eventjes de tijd om de prachtige trapgevels en dito glasramen in me op te nemen. Jammer dat deze site, in tegenstelling tot andere historische plekken in de Kuip, niet beter verlicht is ’s nachts. Het zou een intrigerend spektakel kunnen opleveren. Dit is misschien de enige plek in Gent waar je op straat kuierende kippen tegenkomt, aan een drukke verkeersweg dan nog wel! Nu houden ze vanaf een tak een oogje in het zeil. Overdag durven ze wel eens het plaatselijke verkeer lam te leggen.

Iets verderop wordt ook vanavond mijn aandacht getrokken door een oogverblindend blauw licht. Ook nu kan ik het mysterie niet ontrafelen. Misschien heeft het iets te maken met de histologie die, zo lees ik op de deur, in dit instituut wordt bedreven. Terwijl de gevederde conciërges mijn handel en wandel argwanend in de gaten houden, slenter ik langs schuin oplopende hekken verder richting Coupure. Aan de overkant van de straat ligt een stukje groen, overdag niet bepaald de meest uitgelezen plaats om met een boek in het gras te liggen. Daarvoor stroomt er net iets te veel bloed door de nabijgelegen verkeersader. Bij nacht, als het Gentse hart wat minder hevig slaat, is het een heerlijke plaats om te vertoeven. Ik herinner me nog die zwoele nacht in juni, toen ik daar na mijn laatste examen met wat vrienden had afgesproken om onze favoriete god Bacchus te eren. Iedereen bracht zijn eigen offergerei mee, van wijn van nabij, tot rum van heel ver. Bacchus mocht kijken en zien dat het goed was. Het werd een van de meest intense offerfeesten uit mijn nog jonge leven.

Herinneringen, ze liggen in Gent voor het rapen. Laat je die dan achter, bedacht ik zo, als je deze stad ruilt voor een andere plek? Of neem je ze mee en blijft deze stad een deel van jezelf? Dat deel waarvan ik nu even dacht dat je het kon achterlaten. Nu, na een half jaar Brussel, moet ik je het antwoord niet meer schuldig blijven. Gent blijft een beetje ‘mijn’ Gent en dat zal altijd zo blijven.

©irkulerend in Gent, Studenten verhalen over hun stad, Hogeschool Gent
2005, p. 37-39. Intro & eerste aflevering

© 2006 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.