Vergeten schrijvers: Roger Serras (1)

vrijdag 19 oktober 2007 13u29 | Daniël van Ryssel | 5 reacties
Trefwoorden: , .

Gentblogt pakt uit met zijn eigen literaire lente die meteen in de herfst doorloopt. Daniël van Ryssel, lange tijd redacteur van het tijdschrift Yang, is voor ons in zijn uitgebreide archieven gedoken. Hij heeft een reeks mooie stukjes geschreven over literaire figuren die op de achtergrond zijn geraakt, maar ooit een rol van enige betekenis hebben gespeeld.

Roger Serras is de volgende in een rij vergeten schrijvers die weer voor het voetlicht worden gebracht.

We hebben elkaar leren kennen in onze atheneumtijd op de Ottogracht. We hebben wel nooit in dezelfde klas gezeten. Maar we hadden dezelfde leraar Engels, de heer Frank Demey, gehuwd met Prutske, de schoonzoon van Stijn Streuvels. Hij woonde in de Houtbriel. Hij had belangstelling voor leerlingen die met gedichten en verhaaltjes hun eerste pasjes zetten in de richting van de literatuur en nodigde hen uit bij hem thuis.
Zo hebben we daar elkaar leren: Jan Emiel Daele, Roger Serras, ikzelf en nog twee of drie anderen, waarvan we later nooit meer iets hebben gehoord.

Van Ryssel en SerrasOp die avonden werden de prille werkjes van de aanwezigen besproken en kregen we soms bizarre verhalen te horen over de levensgewoonten van Stijn Streuvels.
We hebben het meer dan eens gehoord en wisten het dus met enige afgunst ook: van ons allen had Roger Serras veruit het meeste talent. Hij las zeer veel, ook boeken die hij vond en waarvan de eerste en laatste bladzijden waren afgescheurd, maar dat stoorde hem niet. Terwijl wij nog met pastiches van de Tachtigers aan het worstelen waren, had hij in zijn gedichten reeds met losse hand en enige bravoure aansluiting gevonden bij de woordkunst van de Vijftigers. Ook de 19e eeuwse Franse poètes maudits waren voor hem geen onbekenden meer. Als gelijkgestemde ziel moet hij ze als zijn voorvaderen-kunstbroeders hebben beschouwd. Voor ons, minder belezen, waren het nobele onbekenden. Als 12-jarige had hij al een prijs gekregen voor zuivere uitspraak van de Nederlandse taal. Niet dat we hem abnormaal vonden, zeker niet, waar wij meenden dat hij in zijn hoofd toch wel een vreemde kronkel moest hebben: tamelijk eigenzinnig en vooral een vorm van zweverigheid waardoor hij niet altijd met beide voeten op de grond leefde. Gepassioneerd door luchtbellen.

Enkele tientallen jaren later vertelde mijn collega Marc Wallyn, docent Nederlands aan de Normaalschool, me dat hij in de onderwijzersafdeling nooit een leerling heeft gehad die beter en origineler met de Nederlandse taal overweg kon dan Roger Serras.
In 1959 ben ik op de Drongensteenweg gaan wonen. Roger woonde toen op het eiland Malem. Niet meer dan een boogscheut van elkaar vandaan. Hij had ondertussen wel het atheneum verlaten en volgde de onderwijzersopleiding aan de Normaalschool, Ledeganckstraat. Ik ben na de Grieks-Latijnse geschiedenis gaan studeren aan de RUG. Wij zagen elkaar slechts af en toe. Vluchtig. Mijn poëzie deed een middagdutje.

In 1961 kwam hij op een avond bij me langs met een soort boekje in de hand. Negentienjarigen die overtuigd zijn dat het schrijverschap in hen opborrelt, voelen de onweerstaanbare drang om met hun geesteskinderen naar buiten te komen. Maar omdat de uitgave van een gedichtenbundel bij een uitgeverij niet voor de hand lag, had hij dan maar zelf het initiatief genomen : Cavalcade, Roger Serras, gedichten 1961 ; zes met de schijfmachine getypte gedichten (fotokopieën van bedenkelijke kwaliteit waren in die tijd nog een onbetaalbare vorm van reproductie) in een licht geel omslag en met nietjes in elkaar gezet. Hij was er zeker van dat hij wel honderd exemplaren aan de man kon brengen. Hij moet er in stilte van overtuigd zijn geweest dat “men” ongeduldig op zijn nieuw klinkend stemgeluid zat te wachten. Hier was hij dan. Ik geloofde hem.

In de winter van 1961-1962 hebben we dat samen nog eens overgedaan. Tweeluik, gedichten van Roger Serras en Daniël Van Ryssel, 1961 ; ieder negen gedichten en een stukje proza, met de schrijfmachine getypt en met nietjes in elkaar gezet. Het omslag was van licht grijs karton en op ieder stond behalve onze naam en het jaartal een verschillende tekening in Chinese inkt. Roger was de kleinzoon van François Serras (1874-1958), leerling aan de Academie, kunstschilder van portretten, typische Gentse hoekjes en stillevens. Hij moet ongetwijfeld enig schilder- en tekentalent van zijn grootvader hebben meegekregen. Ook van die “uitgave” zijn zeker een honderdtal exemplaren verspreid geraakt. Familieleden, oud-medeleerlingen, bekenden en onbekenden in cafés hadden er 20 frank voor over.

Het is tussen ons bij die enige vorm van samenwerking gebleven. Roger heeft op dezelfde manier zelf nog drie boekjes in elkaar gestoken: Maskeren Man, Voorbarig huis en Gevoelig moment, de laatste twee aangevulde en meer volwassen uitgaven dan Cavalcade. In Voorbarig huis staan achteraan reacties van Raymond Herreman en Gust Gils: “Heeft hij nog niet 100 % een eigen en overtuigende toon gevonden, hij is aardig op weg. Nu reeds weet hij de valstrikken van te gemakkelijke “modernismen” uit de weg te blijven en hij lijkt me originaliteit genoeg te bezitten om zich van dergelijke zwakheden helemaal los te maken.”

Op zijn initiatief zijn we in de zomer van 1962 bij Paul in ons stamcafé “De Draak” (waar de muren heel erg donker en met angstaanjagende taferelen beschilderd waren door Camille D’Havé) op de Groentemarkt met een vijftal jonge dichters en mij onbekende schilders samengekomen om een tijdschrift te stichten. We waren behoorlijk enthousiast en ieder zou aan die gestencilde uitgave naar eigen kunnen en beste vermogen zijn medewerking verlenen. Omdat we allemaal “On the Road” van Jack Kerouac hadden gelezen en voor die “bijbel” van een generatie veel bewondering hadden, zou het tijdschrift zelf “Beatnik” gaan heten. Ik herinner me dat twee of drie van ons honderd frank op tafel hebben gelegd om alvast van start te kunnen gaan. Roger zou tegelijk de rol van secretaris en penningmeester op zich nemen. Maar zijn dromen zijn altijd straffer geweest dan de werkelijkheid en blijkbaar heeft hij nooit de weg naar een stencilmachine gevonden. Onze vleugelloze plannen zijn een stille dood gestorven. Enkele weken later ben ik bij hem thuis mijn honderd frank terug gaan halen.

© 2007 GENTBLOGT VZW

5 reacties »

  1. Reactie van Eve

    Wat een ontroerend verhaal. Ik heb al veel over Roger Serras gehoord, het moet een heel bijzonder mens geweest zijn.

  2. Reactie van Vanderlinden Hugo

    roger was inderdaad een bijzonder mens…
    Ik heb heb gekend als klasgenoot tijdens de opleiding onderwijzer aan de Rijksnormaalschool Gent .
    Het verhaal van de zelfgetypte bundeltjes klopt.
    Gezien mijn leeftijd begin ik stilaan wat op te ruimen in mijn archieven. Ik vond het zorgvuldig bewaarde bundeltje gedichten terug ” voorbarig huis ” .
    In het boekje nog een manucriptje van een gedichtje Omstandigheid dd 29.11.62.
    Even googelen naar Roger Serras en ik kwam hierop uit.
    Graag wens ik het boekje te schenken aan hen die de herinnering van Roger nog levendig houden.
    Blij ook zijn biografie te lezen. Het verhaal van Marc Wallyn , die ook mijn docent was klopt. Als docent hebben wij ook nog Theo Vindevogel gehad .

  3. Reactie van Agnes CRISPYN

    Ik was op Google op zoek naar iets anders en zag plots de naam van mijn neef staan. Ik vind dat je hem mooi beschreven hebt : heel bevlogen en altijd vol plannen. Ik ben ik het bezit van Calvalcade van 1961, met een opdracht. Ik heb het niet moeten betalen ! In onze famile waren veel leden heel goede tekenaars en schilders. Slechts weinigen zijn met hun talent naar buiten gekomen en dat was Roger en nu Winifred.
    Ik vind het heel tof dat er nog aan hem gedacht wordt.

  4. Reactie van serras winifred

    Heb ROGER niet echt gekend , dat wel heel jammer is natuurlijk
    maar heb dit geboeid gelezen en zo krijg ik wat inzicht van Roger
    mooi geschreven , een eer dat hem toekomt !!
    dankje ook aan Agnes !!!

  5. Reactie van Albert Felsenstein

    Wij hebben het huis gehuurd waar Roger met zijn familie woonde. Hij verhuisde van de Visserij naar een groter huis in Ledeberg.Hij is ons een paar keer komen bezoeken. Het nieuws van zijn zelfmoord is bij ons als een bom ingeslagen, vooral omdat hij twee kleine dochters had.

    Ik denk nog regelmatig aan hem, dus is hij er nog een beetje. Ik zag Louis Paul Boon eens op TV toen hij Roger vermeldde.

    Albert
    Dhaka Bangladesh