De nieuwe drugsbehandelingskamer: Gent als voorloper in het Europese drugbeleid

vrijdag 11 april 2008 11u12 | Els Van Eeckhaut | 9 reacties
Trefwoorden: , .

De Gentse justitie pakt uit met een indringend en vooruitstrevend plan in het kader van de strijd tegen drugs en drugsverslaving. In 2005 scoorde het parket van Gent al eens met het project Proefzorg: dit systeem maakt het mogelijk dat drugsverslaafden die geen andere misdrijven hebben gepleegd meteen kunnen worden doorverwezen naar de zorgsector (bijvoorbeeld naar een residentieel ontwenningscentrum), in plaats te moeten verschijnen voor de correctionele rechtbank. De vernieuwde aanpak bleek dermate succesvol dat andere steden snel volgden. De nieuwe minister van Justitie Jo Van Deurzen hoopt het Proefzorgproject te kunnen uitbreiden tot heel het land.

Op initiatief van een aantal mensen met vernieuwende ideeën en na intens onderzoek en dito voorbereiding starten de Gentse rechtbanken op 1 mei 2008 met een nieuw en ambitieus opzet: de start van een “Drugbehandelingskamer”.

Het nieuwe project is de creatie van het parket, de rechtbank van eerste aanleg te Gent, de hulpverlening en de balie.

Strafdossiers in verband met middelenmisbruik én dossiers over strafbare feiten die in verband staan met druggebruik zullen worden gecentraliseerd bij één kamer (d.i een soort ‘afdeling’) van de rechtbank. Het zal enkel gaan over dossiers waarbij de beklaagde een problematisch gebruiker is en de verslaving aan de basis van de feiten ligt. De rijke cocaïnedealer die zelf amper gebruikt komt dus niét in aanmerking.

In de Drugsbehandelingskamer zullen het Openbaar Ministerie en de behandelende rechter mensen zijn die gespecialiseerd is in drugproblematiek, en bij elke zitting is iemand uit de drughulpverlening aanwezig. Die kan de beklaagde op vraag van de rechtbank bijstaan en de meest geschikte hulpverleningsvorm selecteren. Hij of zij kan ook helpen bij de doorverwijzing naar de juiste instelling Deze “liaison hulpverlening” informeert de beklaagde over de bestaande mogelijkheden binnen de hulpverlening en helpt hem bij het uitwerken van een behandelingstraject dat aansluit bij zijn specifieke problematiek. Dat is belangrijk, omdat voor iemand die bijvoorbeeld een intens weekendgebruiker van cocaïne mogelijk een andere oplossing nodig is dan voor een jonge heroïneverslaafde.

De beklaagde dient de eerste maand minimaal om de twee weken voor de rechtbank te verschijnen, later minstens éénmaal per maand. Op die manier wordt de beklaagde gedurende 6 tot 10 maanden nauw opgevolgd in de schoot van de correctionele rechtbank, waar hij telkens geconfronteerd wordt met dezelfde actoren.

Ook de advocaten van de Gentse balie zullen meewerken aan dit project.

Deze gloednieuwe methode, enig in België en de rest van Europa, is om meerdere reden boeiend en uitdagend. Zo is het al een publiek geheim dat een verblijf in de gevangenis weinig doet aan een verslavingsproblematiek, integendeel. Mensen die al vatbaar zijn voor middelengebruik en een minder sterke persoonlijkheid worden door zware-jonens-medegedetineerden vaak onder druk gezet om te blijven gebruiken. Eens zo’n veroordeelde drugverslaafde terug vrij is blijkt dan hij helemaal ingebed in het ‘milieu’. Zowel het gebruik van middelen als het plegen van misdrijven gaat dan helaasvan kwaad naar erger.

Een directe aanpak van mensen met een drugverslaving is iets waar ook de slachtoffers baat bij hebben: uiteindelijk is het slachtoffer (de burgelijke partij) toch meer gebaat met een ontwende gebruiker die kan instaan voor het betalen van een schadevergoeding dan met een junkie die tot het spreekwoordelijke ‘einde der tijden’ onvermogend zal zijn.

Dat het project hoog gewaardeerd wordt blijkt niet enkel uit de erkenning van de Minister van Justitie, maar ook uit de enorme belangstelling die de Gentse delegatie kreeg in Santo Domingo op het eerste forum van EU-LAC Drug Treatment City Partnerships, een organisatie voor samenwerking tussen Europese en Latijns-Amerikaanse steden op het vlak van drugbeleid. Niemand minder dan burgemeester Termont stelde het Gentse drugbeleid voor, in het gezelschap van drugcoördinator Filip De Sager, professor dr. Brice De Ruyver en Charlotte Colman van de Universiteit Gent, Annemie Serlippens van het Parket en rechter Jorn Dangreau.

Professor De Ruyver gaf een overzicht van de mogelijkheden om op de verschillende echelons van de strafrechtsbedeling druggebruikers te verwijzen naar de hulpverlening. De drugbehandelingskamer heeft de mosterd gehaald bij de Drug Treatment Courts in Canada en de Verenigde Staten. Aan de Gentse initiatiefnemers van de DBK werd gevraagd om in de raad te zetelen van de International Association of Drug Treatment Courts (IADTC). Dit overkoepelende orgaan voor ‘drugrechtbanken’ krijgt zo voet aan de grond in Europa. Maar meer nog: Gent heeft dankzij dit initiatief op stormachtige wijze een ereplaats op het forum van de internationale justitie veroverd, en dit dankzij een goed plan, een uitgelezen team en een gedreven burgervader als woordvoerder.

Voor zoiets hebben wij slechts drie woorden: chapeau, chapeau, chapeau!

© 2008 GENTBLOGT VZW

9 reacties »

  1. Reactie van Demangelaere

    Dit is een heel mooi idee. Maar is het in de praktijk haalbaar zoals het wordt voorgesteld?De rechtbanken kampen al met achterstand… En wat zal het kostenplaatje zijn? En door wie zal het bekostigd worden?

  2. Reactie van Josie

    Knap initiatief dat dacht ik ook wordt uitgebreid naar andere regio’s. Fijn ook dat de hulpverlening meer betrokken wordt bij de rechtspraak.

  3. Reactie van Els

    Maar Jeroen, de minister moest alleen maar akkoord gaan hoor;-) In Gent is men al héél lang aan het werken aan het project. Niettemin, oké, grappig.

  4. Reactie van e-Mino

    Over het proefproject voor drugsverslaafden te Gent werden aan de minster verschillende vragen gesteld waarvan de voornaamste zijn: de taak van een proefzorgmanager, de eventuele uitbreiding van dit project naar andere arrondissementen en de organisatie van de drugsbehandelingskamer zelf.

    De minister antwoordt dat op het parket in Gent een proefproject werd geconcipieerd omdat er op het niveau van het parket een lacune bestond om loutere drugsgebruikers op een efficiënte manier naar de hulpverlening te oriënteren. Op 1 augustus 2005 werd een samenwerkingsprotocol afgesloten tussen de toenmalige minister van Justitie, de procureur des konings te Gent en het netwerk Zorgcircuit Oost-Vlaanderen, voor een periode van 2 jaar. Het doel van dit project is meerderjarige delinquenten die bekennen feiten te hebben gepleegd, en bij wie hun verslavingsproblematiek aan de grondslag van de feiten ligt, reeds op het niveau van het parket door te verwijzen naar hulpverlening.

    De minister verwijst naar het bestaan van twee trajecten: het korte proefzorgtraject waarvan sprake is wanneer het parket enkel de doorverwijzing naar de hulpverlening noodzakelijk acht en het lange proefzorgtraject wanneer het parket niet enkel een doorverwijzing naar, maar ook de opvolging van het hulpverleningstraject noodzakelijk acht. In het laatste geval wordt de proefzorg gekoppeld aan een proefperiode van 6 maanden.

    Wat betreft de rol van de proefzorgmanager deelt de minster mee dat indien de magistraat kiest voor proefzorg, hij opdracht geeft aan de proefzorgmanager om een alternatief op maat van de verdachte uit te werken. De proefzorgmanager situeert zich tussen Justitie en de hulpverlening en fungeert als tussenpersoon. Hij begeleidt de justitiële doorverwijzing naar de hulpverlening, om vervolgens controle uit te oefenen op de afspraken die daaruit voortvloeien.
    De minister verduidelijkt ook dat proefzorg gebruik maakt van de pretoriaanse probatie nl. het verbinden van voorwaarden aan de seponering. Volgens de minister gaat het om een tussenstap tussen seponeren en dagvaarden, die vooralsnog niet wettelijk geregeld is.

    Wat betreft de uitbreiding naar andere arrondissementen licht de minister toe dat het proefzorgproject positief werd geëvalueerd en dat er dus kan worden gedacht aan een nationale implementatie. Evenwel benadrukt de minister dat, alvorens verder kan worden geïmplementeerd, een aantal randvoorwaarden moeten worden vervuld. Zo stelt de minister dat de hulpverlening binnen het arrondissement goed uitgebouwd en, bij voorkeur, een georganiseerd netwerk moet zijn. Bovendien moet er voldoende communicatie, organisatie, overleg en goodwill zijn, zowel bij justitie als bij de hulpverlening. Ook dient de financiering van de hulpverleningscentra op punt te staan. Tenslotte herhaalt de minister dat ook de figuur van proefzorgmanager verder uitgewerkt en op punt moet staan. In dit kader en alvorens tot nationale implementatie over te gaan werd een studieopdracht gegeven aan de Dienst Strafrechterlijk Beleid, in samenwerking met de Universiteit Gent. De minister verwijst ook naar het be staan van een gelijkaardig project in Luik.

    Met betrekking tot de vraag over de drugsbehandelingskamer deelt de minister mee dat dit een initiatief was van de actoren uit het gerechtelijk arrondissement Gent en dat dit project zich in een latere fase nl. tijdens de behandeling voor het vonnisgerecht situeert. Het doel van deze rechtbank is om de verdachte al voorwaarden te doen naleven in de schoot van de zetel. Het is volgens de minister bedoeld voor verdachten die reeds meerdere kansen van Justitie hebben gekregen, voor verdachten waarbij proefzorg of bemiddeling is mislukt en voor verslaafden die ernstige druggerelateerde criminaliteit plegen. De minister duidt ook aan dat de verdachten op de inleidende zitting zullen worden doorverwezen naar hulpverlening. Deze dienst zal dan het traject uitstippelen dat gedurende zes tot tien maanden zal worden gevolgd, waarna een eindbeslissing zal worden genomen door de rechter. Tijdens de eindfase kunnen desgevallend probatievoorwaarden opgelegd worden.

    De minister wijst in dit kader ook naar het samenwerkingsprotocol dat werd afgesloten op 27 maart 2008. In dit protocol engageerde de minister zich voor een periode van twee jaar, met ingang van 1 mei 2008, tot het steunen van dit project en de nodige financiële middelen ter beschikking te stellen.

    • Reactie van Els

      Waarom schrijf jij een boek, e-mino? De minister stelt het mijns inziens overigens wat scherper dan bedoeld (ik denk niet dat het moet gaan om mensen die al alle kansen hebben gekregen). Enneuh, bronvermelding, gaarne!

  5. Reactie van Peter

    Zonder twijfel, iets waar Gent en wij allen trots kunnen over zijn omdat mensen vanuit de praktijk en binnen de vrij rigoreuze grenzen van een justitiesysteem dat vaak als verstard wordt omschreven, verder gekeken hebben dan hun neus lang is, en mits veel werk een totaal nieuwe aanpak hebben kunnen realiseren voor een probleem waar al te velen een al te simplistische oplossing voor propaganderen (“ga naar de gevangenis, passer niet langs start”).

    Ik ben er van overtuigd dat dit tot betere resultaten leiden zal.

    Misschien zou op meer niveaus in onze samenleving een dergelijke aanpak aangemeten moeten worden.

    Ik wens de nieuwe kamer veel succes toe, al is dat succes waarschijnlijk enkel door een jaren verwijderde diepe analyse van statistieken meetbaar.