Historiek van de Gentse Feesten: De professionalisering

woensdag 21 mei 2008 13u31 | Ronny De Schepper | 2 reacties
Trefwoorden: , .

Sinds 24 april 2008 siert de nieuwe Gentse Feesten-affiche de straten van de Arteveldestad. Het aftellen is dus begonnen. Wij vinden dat het dan eens tijd wordt om naar het verleden te kijken. Ronny De Schepper biedt ons een overzicht met veel getuigenissen, van de oorsprong van onze dierbare Feesten tot aan de recentste eeuwwisseling. De eerste twee delen las u hier en hier. In dit deel lezen we hoe de Feesten stilaan naar de huidige vorm geëvolueerd zijn.

Ook Geert Hoste heeft de tijd nog meegemaakt dat de Gentse Feesten veel kleinschaliger waren, maar hij doet niet mee aan dat nostalgisch geleuter. “Dat zijn altijd dezelfde mensen die klagen. Eigenlijk is dat omdat ze nu deftig getrouwd zijn en niet meer zoals op hun achttiende zich elke nacht lazerus kunnen zuipen en naar een lief op zoek gaan. Nee, als je eerlijk bent, moet je toegeven dat het allemaal juist veel professioneler is geworden. Het stadsbestuur heeft dat goed in handen.”

Dat de Gentse Feesten in de zeventiger jaren, toen al zelfs buiten Gent, een unieke uitstraling hadden, wordt bewezen door het feit dat veel festivals in Vlaanderen zich geïnspireerd hebben op de Gentse Feesten: de Lokerse Feesten, de Paulusfeesten in Oostende, het Straatfestival in Vlissingen, het Cactusfestival in Brugge, de Savooifeesten in Ninove, de Steenfeesten in Antwerpen, enz.

Fabien Audooren: “In 1982 hebben we het gebouw aangekocht waar nu het Nieuwpoorttheater is. Vanaf 1980 hebben we die ruimte gebruikt tijdens de Gentse Feesten om er theatergezelschappen en aanverwante acts te programmeren. In de tweede helft van de jaren tachtig is Dirk Pauwels met enkele vrienden begonnen met de uitbouw van wat nu het Nieuwpoorttheater is.”

“In die tijd werd er ook altijd rond een thema gewerkt, of werd er een instrument in het daglicht gesteld. De meest uiteenlopende zaken zijn aan bod gekomen: ‘Culturen als Buren’, ‘Wat betekent volksmuziek in de wereld van vandaag?’, ‘Wa gaade gij worden als ge groot zijt?’, ‘Het getal 13?, De doedelzak, ‘Het Geheim’, ‘De tip van de Sluier’, enz. De laatste jaren werken we zonder thema. Er komen zoveel verschillende culturele aspecten aan bod tijdens de Feesten dat je voor elke editie wel tien namen kan bedenken.”

Het werd allemaal veel professioneler en voor Walter De Buck zelfs een beetje te veel. Vanaf 1985 nam Guido De Leeuw over.
Fabien Audooren: “Sinds 1985 is er een nieuwe Raad van Beheer, waarvan ook ik deel uitmaak. Door allerlei omstandigheden was er dat jaar een enorm verlies van ongeveer 3.000.000 fr. Om die put te vullen hebben we toen voor de volgende jaren voor het eerst een beleidsplan uitgewerkt. In dat plan werd alles heel strikt gebudgetteerd. Het artistieke budget werd vastgelegd, en moest strikt nageleefd worden. Het plein kreeg een nieuwe indeling, het podium werd verplaatst en er kwam een nieuwe tentenstructuur. We hebben ook moeten bezuinigen op de onkostenvergoedingen voor de medewerkers, enz. Elke frank werd twee maal omgedraaid voor we hem uitgaven. De steun die we tot dan toe van de stad kregen, beperkte zich tot het betalen van enkele groepen, die ook op de andere grote pleinen optraden, en het leveren van de podia, nadars en vlaggenmasten. Binnen deze krappe begroting werd er, naast de programmatie, toch plaats gevonden om elk jaar opnieuw opdrachten te geven aan enkele plastische kunstenaars. Als één van de hoogtepunten wil ik De Vlieger (1983) van Luc Van Haegenborgh vermelden. Hij was trouwens ook de man achter de reuzenbetonblok die we in 1980 met vzw Trefpunt aan de stad schonken.”

“Sinds 1985 heeft ook de sponsoring zijn intrede gedaan op Sint Jacobs. Voor die tijd kregen we hier en daar wat materiaal en een beetje geld van de brouwerij. Door de stijgende kosten voor de programmatie, de infrastructuur, de medewerkers, en niet te vergeten de BTW en de bedrijfsvoorheffing op buitenlandse artiesten, is sponsoring voor de organisatie van de Gentse Feesten onontbeerlijk geworden. De steun die we van de overheid krijgen is zelfs niet voldoende om de BTW en de bedrijfsvoorheffing te betalen. Toch proberen we in de mate van het mogelijke het pleintje zelf vrij te houden van reclamepanelen en agressieve publiciteitscampagnes. Het pleintje is er in de eerste plaats voor de concerten, voor de plastische aankleding en voor het publiek. Wij willen die sfeer proberen te behouden. Tot vandaag begrijpen en respecteren onze sponsors dit.”

In 1988 moest de laatste draaimolen aan Sint-Jacobs plaats ruimen voor de Spiegeltent. Tot 1989 kreeg vzw Trefpunt van de stad op artistiek vlak een paar groepen aangeboden via de Dienst Culturele Animatie. De Korenmarkt kreeg er nog eens 800.000 fr. bovenop, en het Sint Baafsplein werd volledig georganiseerd door de stad.

Fabien Audooren: “In datzelfde jaar hebben we toen een voorstel uitgewerkt met een nieuwe verdeelsleutel voor de subsidies en die aan het nieuwe stadsbestuur voorgesteld. Elke organisator zou subsidies ontvangen in verhouding tot het artistieke budget dat hij zelf investeerde. Het stadsbestuur is ons daar gedeeltelijk in gevolgd, in die mate dat ze voor de drie grote pleinen ongeveer evenveel subsidieerden. Voor Sint Jacobs betekende dit een subsidieverhoging van meer dan 1.000 %!”

“Nog in 1989 zijn Guido De Leeuw en ik naar de stad gegaan met het voorstel om in Gent een straattheaterfestival te organiseren. De stad heeft onmiddellijk enthousiast gereageerd. Ze wilden zelfs als gelijkwaardige partner mee organiseren. Vzw Trefpunt zou instaan voor de artistieke invulling, en de stad zou de praktische realisatie op zich nemen. In 1990 hebben we samen het eerste Europees Straattheaterfestival te Gent georganiseerd. Dit festival sloeg in als een bom en het wantrouwen dat voordien leefde bij sommige beleidsmensen en collega organisatoren, veranderde snel in een laaiend enthousiasme. Eén van de sterkste troeven van het Straattheaterfestival was dat het zeker geen elitair festival was. Het Straattheaterfestival was toegankelijk voor iedereen, en bijna alle voorstellingen waren gratis. Omdat de groepen op straat optraden, speelde ook hier de spreekwoordelijke drempelvrees, die de cultuurtempels wel met zich meebrengen, geen enkele rol. Tijdens het eerste Straattheaterfestival werd al snel duidelijk dat er ook bij ons een ruime belangstelling groeide voor openluchtvoorstellingen van hoog artistiek niveau. In 1992 werd de naam van Vzw Trefpunt dan ook aangevuld met de ondertitel: Productiecentrum voor Kunsten op Straat. We wilden naast het hoge aantal kwalitatief goede buitenvoorstellingen die beschikbaar waren uit het buitenland, zelf starten met de realisatie van volwaardige buitenproducties. Tijdens het tweede Europese Straattheaterfestival realiseerden we één eigen buitentheaterproductie, Arena, en één coproductie met het Theaterfestival aan de Werf uit Utrecht, Aero.”

“Eén van de onderdelen van het tweede Europese Straattheaterfestival werd De Grote Prijs Guido Claus, ter nagedachtenis van Guido Claus, één van de Twee Wezen, met wie wij jarenlang een prettige en vriendschappelijke samenwerking hadden. Jarenlang was hij ook medewerker op Sint Jacobs als schenker in ons Druppelkot. Deze wedstrijd is bedoeld voor jonge en nieuwe groepen, en voor solospelers die, met een minimum aan materiaal, toch een boeiende voorstelling weten te realiseren. De eerste prijs werd gewonnen door de Compagnie Contre Pour met hun voorstelling: Les Hommes en Noir.”

“In 1990 zijn we tijdens de Feesten gestart met de organisatie van orgelconcerten in de Sint Jacobskerk. Iedereen kende de Sint Jacobskerk, één van de mooiste kerken van Gent, langs de buitenkant, maar de meesten onder ons waren er nooit binnen geweest. Die kerk is gedurende het jaar, buiten de kerkdiensten, niet open voor bezoekers. Er kwamen heel wat luisteraars naar de concerten; sommigen waren enkel geïnteresseerd in het interieur. Sinds 1991 geven we voor deze concerten compositieopdrachten aan hedendaagse Vlaamse componisten.”

© 2008 GENTBLOGT VZW