Krapp: de band hapert en vertoont scheuren

dinsdag 16 december 2008 13u41 | Peter Decroubele (tekst), Phile Deprez (beeld) | 1 reactie
Trefwoorden: , , .

Ik ben nog eens naar het NTG getrokken. De reden was eenvoudig en tweeledig: een stuk van Samuel Beckett (als student was ie één van mijn absolute favorieten en ik regisseerde zelfs ooit nog een “Wachtend op Godot”) én Steven Van Watermeulen als acteur. Die in een werk met maar één acteur zijn hele palet kon uithalen en uitsmeren.

Regisseur Johan Simons doet het met een sober decor. Een bureau en een kast in plexiglas, waar banden, spoelen en bananen werden uitgetoverd. Want dat staat centraal in het stuk: het personage Krapp dat verouderd, verlaten, gefrustreerd en zo goed als blind terugblikt op zijn verleden, met behulp van een stemopname van 30 jaar geleden. Achter het bureau een berg keien, waar Krapp zijn kleren uithaalt en flessen cava vindt. En voor de rest een zwarte, houten achterwand en een wit theaterlicht rond Krapp gecadreerd.

krapp

Krapp (Van Watermeulen) komt volledig naakt de scène op en heeft dan zowat een kwartier nodig om zijn eerste woorden te prevelen, om zich te kleden en om de vaart in het verhaal te krijgen. Toen al voelde ik dat deze “Krapp’s laatste band” het publiek niet echt kon meeslepen, het hele ding kwam toch iets te afstandelijk over. Toen ook al viel me op dat Steven Van Watermeulen alles aan het geven was om zijn personage in te kleuren. Dat wel.

Langzaamaan kwam de schwung in het stuk en in de beleving ervan en het moet gezegd: Van Watermeulen ademde Krapp, liet de gebroken man zien, in tranen en zweet. De pijn en de wroeging gulpten van het podium, zijn strompelen over de scène was een metafoor voor zijn eigen ellende.

Of zoals het NTG het zelf omschrijft: Dat is wat deze monoloog zo doet ontroeren: we zien voor onze ogen hoe iemand probeert de intensiteit van het verleden te herbeleven, iemand die zich hortend en stotend en stamelend van herinnering naar herinnering sleept, en die daardoor uiteindelijk een ander soort intensiteit weet te bereiken: die van het herinneren zelf.

Marcel Möring schoot me te binnen. Hij schreef: “De herinnering is één groot verlangen”. Dat werd hier ook getoond, zij het te weinig appelerend richting publiek.

krapp krapp

Ik vrees te moeten zeggen dat het universum van Beckett een moeilijke hap is geworden. Oudere knarren als pakweg Molière of Shakespeare hebben de tand des tijds overleefd, Becketts taal (in een bewerking van Peter Verhelst) is een verouderd en gerimpeld iets geworden. Over Van Watermeulen eigenlijk niets dan lof: een superbe acteur, die het ook moet doen met de tekst.

“Krapp’s laatste band” is in onze contreien ooit historisch geweest, door een vertolking van Julien Schoenaerts. Deze versie haalt dat niveau niet, maar dat ligt eerder aan het rigiede en stilaan ontoegankelijke van Beckett (en dan is dit stuk nog toegankelijker dan veel ander werk van de Ierse Nobelprijswinnaar). Laat ons zeggen dat het theater is van een andere tijd. ‘t Doet me er wel aan denken dat Van Watermeulen een fantastische Hamlet zou kunnen neerzetten.

“Krapp’s laatste band”, nog in het NTG tot en met zaterdag 20 december 2008.

© 2008 GENTBLOGT VZW

Eén reactie op Krapp: de band hapert en vertoont scheuren

  1. Reactie van Josie

    Ik ben gisteren gaan kijken, in een vrij leeg NTGent. Ik moet toegeven dat het stuk me weinig deed. Soms was het een beetje grappig, en er werd dan ook meermaals gelachen en gegeniffeld in het publiek, maar pakken of ontroeren deed het nooit. Dat is in elk geval niet de schuld van de acteur, want zoals hier ook geschreven wordt gaf die zich volledig, echt knap gespeeld. Spijtig dus, dat er van dit stuk weinig zal blijven hangen.