Literaire verpozingen tussen Bariloche en Valparaiso
Arne Van Schoors is een Gentenaar, die gedurende vijf maanden van Zuid- naar Noord-Amerika trekt, van Patagonië naar Alaska. En wij mogen meelezen. Het vorige deel is hier te lezen.
Wat de Route 66 voor de Verenigde Staten betekent, is de Ruta 40 voor Argentinië. Omwille van de aantrekkingskracht van zijn iconografisch karakter, maar vooral omdat ik nu eenmaal verder noordwaarts moet, koop ik een ticket richting El Bolsón over de Ruta 40. Al liftend lukte het me al via de Ruta 40 van El Calafate tot El Chaltén te geraken, maar ik moet sneller reizen als ik mijn einddoel wil bereiken en ik vrees dat ik duizendtweehonderd kilometer niet in één stuk al liftend kan afleggen. Ik ben een economisch-actief dier en koop dus maar een busticket. Het lokale busbedrijf zadelt me op met een ticket waar het wraakroepende vertrekuur van drie uur ‘s nachts op staat. Ik zie het niet zitten voor een halve nachtrust te betalen in de herberg en kies ervoor om aan de bar de tijd te laten passeren. Drie glazen bier en een wodka later vallen mijn ogen dicht en vraag ik iemand die nog in de bar zit het ongebruikt bed te mogen beslapen voor een uurtje, wat me wonderwel lukt.
Bestaat er een groter gruwel dan na amper een uur slapen in het midden van de nacht gewekt te worden door het onvriendelijk geluid van de wekker? Te voet naar het busstation kan de eindeloze sterrenhemel die als een aureool boven mijn hoofd hangt de last niet verzachten. Iedereen op de bus lijkt in dezelfde stemming te zijn, dus worden er geen woorden gewisseld. De ritten over de Ruta 40 worden deels als een toeristische attractie verkocht. Het is hun in Argentinië niet ontgaan dat deze autoweg aanzien heeft buiten de landsgrenzen. Wat er echter niet bij verteld wordt is dat deze baan onder constructie is (misschien moet ik meer reisgidsen lezen) en de bus langzaam schokt van put naar steen. De stop in El Bolsón leek dan ook nog eens een maat voor niets, mijn humeur staat er niet naar om me te begeven onder de plaatselijke hippies en voorlopig heb ik genoeg natuurparken gezien. Ik vlucht verder noordwaarts.
Che Guevara beschreef San Carlos de Bariloche in zijn twintigerjaren als een rijker deel van Argentinië, ook hem waren de vrijstaande huizen en keurig verzorgde tuinen opgevallen. Dit is een ander, rijker Argentinië.
Ik vind een herberg tegen de heuvel met een uitzicht over het Nahuel-Huapimeer dat er mistig bijligt. Ik waan me rond Loch Ness door de mystieke silhouetten van de bergen die afgetekend aan de horizon liggen. Hier in Bariloche, heb ik een afspraak met Pola Oloixarac die buiten de stad woont en haar status toont aan de hand van een bewaker voor haar huis. Hij weigert mij eerst de toegang tot het domein en wil niet geloven dat deze vagebond op afgedragen schoenen en met verwilderde baard hier op uitnodiging is. Voor het eerst opent mijn perskaart een deur en wandel ik het terrein op.
Het huis van Argentinië’s meest besproken en controversiële schrijfster van het moment ligt aan de oever van het meer. Hier leeft ze teruggetrokken na alle commotie rond haar debuutroman Las TeorÃas Salvajes (bij ons bekend als Het Hoorcollege). Bedreigingen en openlijke beschimpingen op straat besloten haar om Buenos Aires te verlaten.
Ze is net terug uit India waar ze een literair festival bijwoonde en dat is er aan te zien. Ze heeft de aldaar typische kledij aangeschaft die je vaak ziet bij Westerse reizigers die te graag gewoontes overnemen van andere culturen, amper beseffend hoe hard ze plots contrasteren met zichzelf.
Met haar gewaad schrijdt ze door haar huis en al tijdens de eerste woorden merk ik dat dit een dame met uitgesproken meningen is. Zo ziet ze weinig toekomst voor Argentinië, volgens haar zou het beter samensmelten met Brazilië. Ze gelooft de rooskleurige statistieken niet waarmee Argentinië mee naar buiten komt. Argentinië is armer dan het zich voordoet. Ondanks deze krachtige taal vindt ze zichzelf niet revolutionair, maar toch raakt ze deze thema’s aan in haar boek. Ze gelooft in de deugdzaamheid van de internetrevoluties, die volgens haar enkel het wapen zijn van degene aan de goede zijde van de moraal. Ze steunt de revolutionairen die de straat geruild hebben voor het internet. Dit vertaald zich naar de hoofdpersonages in haar boek die Google Earth willen hacken en de bestaande foto’s van de stad wisselen door foto’s van straten in Buenos Aires bevlekt met bloed.
In Bariloche heeft ze rust gevonden, al gaat ze amper naar de stad, de boodschappen worden aan huis geleverd en bij afwezigheid van haar man die in Moskou is, vindt ze gezelschap in Maxine Swann, columniste van The New York Times die in Pola’s huis een kamer en tafeltje heeft waar ze aan een boek schrijft. Het zijn bijzondere dames die zichzelf hier afsluiten van een wereld die ik juist volop aan het beleven ben. Ze toonden mij een Argentinië dat zich nog niet voor mij had geopenbaard. Toch wenkt voor mij de buitenlucht, hoe somber en mistig deze ook mogen zijn in Bariloche.
Ik steek de grens terug over en beland in het Chileense Pucón aan de voet van de vulkaan Villarrica. Mijn hoop op een beklimming wordt gefnuikt door de regen die hier met liters uit de lucht valt en mij al een week achtervolgt. Beter weer is er niet op komst en ik ga naar het warmere Santiago, de hoofdstad van Chili. De kilometers beginnen op te lopen, ik ben nog maar veertig dagen op reis en er zijn al achtduizend landkilometers onder mij voorbijgegleden.
Wanneer ik om zes uur ‘s ochtends aankom bij Catalina, mijn nieuwe couchsurfhost, word ik verwelkomd in een appartement waar de lichten niet aangaan. Catalina heeft zojuist haar verjaardag gevierd en kruipt na het sluiten van de deur en het aanwijzen van de zetel waarin ik mag slapen, onmiddellijk terug in bed. Enkele uren later word ik op mijn beurt gewekt door een vriendin van haar die na het feestje bleef slapen, met de vraag wie ik in godsnaam ben en wat ik op de zetel van haar vriendin doe. Zelf verdoofd door de slaap, vind ik amper een taal om me uit te drukken. De vriendin verlaat het appartement zonder antwoord uit mij te krijgen.
Catalina verlaat haar slaapkamer rond het middaguur en maakt mij wegwijs in de stad. Santiago ademt dezelfde sfeer uit als Buenos Aires en Montevideo. Het is leuk om terug in een grote stad te zijn met veel beleving en pleinen vol. In Santiago hoor ik voor het eerst de stem van het volk, niet alleen lees ik in de krant dat de ferries en bussen staken voor betere sociale voordelen, ook de studenten en ouders laten zich horen. Ondanks de hervormingen op onderwijsvlak vier jaar geleden na een studentenstrijd, genaamd de Pinguinrevolutie, refererend naar de wit-zwarte kledij van de studenten, is de aanklacht van het volk (het toenmalige onderwijssysteem zou sociaal-economische verschillen tussen studenten bestendigen) nog steeds hoorbaar. Catalina vertelt me dat het niveau van onderwijs nog steeds te laag is en dat de kostprijs voor een opleiding voor velen onbetaalbaar is. Catalina’s ouders zijn welstellend genoeg om haar opleiding te betalen, maar toch is ze erg sociaal bewogen. Ze studeert rechten en focust ze zich op de schendingen van mensenrechten in Chili. Op dit moment bestudeert ze een zaak waarbij een moslimvrouw in Chili (ze bestaan) hardhandig van haar hoofddoek werd ontdaan nadat ze deze eerst weigerde af te doen.
Catalina nodigt me uit voor een verjaardagsfeestje bij haar ouders in San Antonio enkele dagen later. Ik zit al een maand op een dieet van goedkoop voedsel, dus dat alleen is al voldoende reden om de uitnodiging met beide handen aan te nemen, want een gratis maal -en dan nog wel een feestdis- mag je niet afslaan in het prijzige Chili. We spreken enkele dagen later af in San Antonio, na mijn bezoek aan de havenstad Valparaiso.
Valparaiso was zowel de geboorteplaats van Salvador Allende als Augusto Pinochet, beiden waren ook president van het land, maar daar stoppen dan ook alle opgaande vergelijkingen. Het is Salvador Allende die hier in de vele muurschilderingen, die deze stad rijk is, afgebeeld is. Van Pinochet vind ik geen spoor. Ook Allende’s oude vriend en Nobelprijswinnaar literatuur Pablo Neruda heeft een vooraanstaande plaats in Valparaiso. Neruda zocht hier een huis op zoek naar rust en schoonheid en vond deze in La Sebastiana, zijn huis hoog tegen de heuvelwand van Valparaiso. Vanuit La Sebastiana kan je de complete baai van de stad zien. Het huis is net als zijn teksten van poëtische aard. Elke kamer heeft zijn verhaal, elke kamer is gebouwd rond objecten en prularia gekocht in antiekzaken in Santiago en Valparaiso.
Deze stad straalt kleur, schoonheid en cultuur uit, je kunt geen trap of huis passeren of een kleurrijk schilderwerk verlicht je geest. Zelfs de aftandse haven en groezelige steegjes trekken aan. Ik besluit Neruda’s strooproute te volgen en kom terecht bij El Abuelo (de grootvader), een antiquair waar Neruda vaak te vinden was. Ik ruik en voel de opstapeling van duizenden jaren geschiedenis. Het stof dat als een flinterdun tapijt de boel bedekt, lijkt op zijn plaats. De oprichter van de zaak is niet meer, maar zijn zoon heeft deze mooi zaak overgenomen en leidt mij rond in zijn zaak en probeert zich te behelpen met het beetje Frans dat hij spreekt. Bij het verlaten krijg ik een kopie van een betaalbewijs gehandtekend door Pablo Neruda bij één van zijn aankopen. Ik eindig mijn bezoek aan deze stad die mijn hart heeft veroverd met een pisco sour waarna ik de bus naar San Antonio neem.
Ik ben één van de laatste gasten die zich aandient op het feest en voel me niet onmiddellijk op mijn gemak. Niet alleen voel ik me als buitenlander en onbekende een curiosium, Catalina’s vrienden zijn allen zes of zeven jaar jonger dan mij. Maar dat belemmert niemand persoonlijk zijn gastvrijheid te etaleren, Catalina’s ouders op de eerste plaats. Ze hebben het goed voor elkaar: een mooi elipsvormig zwembad siert de tuin en iemand in de keuken die voor het eten zorgt. Haar vader is dokter maar lijkt met zijn hoed en hemd meer op Hunter S. Thompson. Hij begroet me met een warme lach en biedt me een pisco sour aan. Na een heerlijk maal met het lekkerste vlees en de beste vis, merk ik dat de pisco sours zich opstapelen en ik licht beneveld op mijn best ben in de Spaanse taal.
De zon is al even onder en zowel jong als oud kan het goed met elkaar vinden, het lijkt alsof er geen generatiekloof is. Ik word door iedereen bevraagd wat ik van Chili vind en dan vooral van zijn bevolking. Ze willen het liefst horen dat ze gastvrijer zijn dan de Argentijnen.
Victor, één van Catalina’s vrienden leest een gedicht voor waarmee hij onlangs een prestigieuze prijs heeft gewonnen. Iedereen luistert in stilte en hij verdient een luid applaus. Iedereen, maar vooral Victor is trots dat hij uit hetzelfde land als Neruda komt. De ziel van Chili zit in deze jongeren, ze zijn progressief, geloven in de kracht van het geschreven woord en het debat om iets te veranderen en hebben allen naïeve, maar o zo mooie dromen.
De Chivas Regal komt op tafel en slaat me helemaal knock-out. Het is het einde van een schitterende en gezellige avond. Ik heb me gulzig tegoed gedaan aan al het goeds dat me aangeboden is en ik plof neer op een zacht kussen in de logeerkamer. In mijn slaap neem ik al een beetje afscheid van Chili en droom verder naar de Atacamawoestijn, mijn poort naar Bolivië.
© 2012 GENTBLOGT VZW
Wow, wat was ik graag meegereisd! Ik bewonder je moed en doorzettingskracht. Dikke kus van tante Bea