Als een schaduw in het leven van anderen

woensdag 4 juli 2012 10u09 | Redactie | 4 reacties
Trefwoorden: , .

Arne Van Schoors is een Gentenaar, die gedurende vijf maanden van Zuid- naar Noord-Amerika trekt, van Patagonië naar Alaska. En wij mogen meelezen. Het vorige deel is hier te lezen.

Ik ben onderweg van Memphis naar Nashville, respectievelijk zelfverklaarde hoofdsteden van de rock ’n roll en country music. Onderweg houdt de bus voor het laatst halt in een dorp voor Nashville. De zoveelste sigaret in een busstation wordt opgestoken, mijn repetitieve handelingen als reiziger beginnen te vervelen. Busstationsigaretten smaken ook niet. Ik jojo tussen voorspelbare handelingen en onvoorspelbare bestemmingen en gemoedstoestanden. De onzekerheid -die zeker soms hunkerend en verwachtingsvol kan zijn- van een nieuwe bestemming en de eentonigheid van handelingen die ik al weken stel: hoopvol geposteerd langs eindeloze autowegen op zoek naar een lift, vaak gevolgd door de eentonigheid van busstations (je wilt het niet weten hoe hard deze locaties overal ter wereld op elkaar lijken en dezelfde ongedurige mensen lokt), uren op bussen doorbrengen tot je de botten van je achterste door je huid voelt priemen en de onzekerheid over het vinden van een slaapplaats of de angst dat de beloofde gastheer of gastvrouw het foute adres heeft gegeven. Paulo Coelho zou mijn onrust waarschijnlijk met een platte parabel kunnen sussen.
Vandaag weet ik waar ik heen ga en ik heb alweer een slaapplaats kunnen bemachtigen in de volgende stad, maar voor de rest lijk ik een doel te missen, een stuwende kracht die deze odyssee richting en zin geeft. Wat ga ik in godsnaam doen in Nashville, wat heeft deze –waarschijnlijk weer- typische Amerikaanse stad mij te bieden? Er zullen talloze betere bestemmingen zijn hier en elders in de wereld, waar ik met mijn gemiddeldheid redenen zou kunnen vinden om te aarden.
En toch wil ik nergens anders zijn.

Wandelen door Nashville-by-night wordt mij door een zorgzame politieagent afgeraden, te gevaarlijk naar zijn mening. Het klinkt even logisch als de geen-buit-geen-dief campagne in België. “Doe er dan iets aan”, denk ik hem luid toe terwijl ik een taxi instap. De taxi kruist Broadway, waar jonge countrymuzikanten een carrière trachten op te bouwen en de meerderheid ook die carrière verderzet en beëindigd. De zetel waar ik de komende twee nachten zal slapen staat in het appartement van Bradley Hogue, hij werkte vroeger als rockjournalist en interviewde in dat lang vervlogen leven onder andere Waylon Jennings en Mick Fleetwood. Dat leven dat hij zelf als wild, turbulent en doordrongen van drugs benoemt, heeft hij achter zich moeten laten wegens te destructief. Nu, in zijn veertigerjaren, werkt hij van thuis uit als ICT-programmeur. De enigste verleiding die hij daar nog tegenkomt is de fles.
“I gonna fix us some drinks”, klinkt na een lange busrit en de bijhorende hersenspinsels die mij tijdens de rit overvielen, als een redding. Geef mij maar die roes. We drinken onze wodka on the rocks op het balkon van zijn appartement dat naast de heuvel ligt waarop the Tennessee State Capitol gebouwd is. Terwijl hij met zijn rauwe stem lacherig vertelt over voorbije liefdes en de capriolen van het leven, glijdt zijn kat dromerig langs onze benen en wordt het geheel opgevuld met de geluiden die uit Broadway overwaaien..

Dwars door de Amerika's

Zoals ik al vreesde heeft Nashville veel gemeen met zoveel andere steden in Amerika, maar ik voel mij al beter dan gisteren. Ik begin mij thuis te voelen in dit land, alsof het zich stilletjes onder mijn huid heeft genesteld, een goedaardig gezwel waarvan ik niet weet wat ik ermee aan moet en het bijgevolg maar koester.
Als er één museum is waar ik heen moet hier, is het wel het National Museum of Country. Ik leg het mezelf op. Buiten Johnny Cash zijn er weinig countryartiesten die iets bij mij hebben weten te beroeren, de borstomvang van Dolly Parton buiten beschouwing gelaten. Mijn perskaart die elke deur opende in Memphis, blijkt hier te haperen. De dame aan de balie zegt dat het noodzakelijk is om als journalist je verzoekschrift voor een gratis bezoek een week vooraf te versturen. Ik dring aan om een telefoontje met de directie te plegen en na een kwartier sta ik tussen Hank Williams en Merle Haggard of alleszins hun nalatenschap. Mijn vlijt aan de receptie leek eerder een principezaak, want vijftien minuten later krijg ik een hongerklopje en verlaat ik het museum. Het is al bijna vijf uur ’s middags en mijn maag hunkert naar eten. Ik kan mezelf nog anderhalve maaltijd per dag veroorloven, als ik niet veroordeeld wil worden tot bedelen.

De volgende dag ontmoet ik in Nashville een Indiër die hier al een tiental jaar woont en mijn advertentie zag staan op Craigslist. Hij is geïnspireerd door mijn reis en overweegt een eindje mee te reizen, het gezelschap is zeker welkom. De auto die hij heeft, trekt mij eerlijk gezegd compleet over de streep. Raj en ik delen dezelfde leeftijd en hij wil duidelijk wat avontuur in zijn leven pompen. Hij kan echter pas over twee dagen vertrekken en dat zie ik niet zitten. Ik stel hem voor om af te spreken in Asheville, mijn volgende bestemming, om vandaar samen verder te reizen. Eens het allemaal wat concreter wordt, slaat bij hem de koudwatervrees zichtbaar toe. Hij belooft me iets te laten weten morgen. Hij trakteert me op een maaltijd en wanneer we afscheid nemen stopt hij me twintig dollar toe. Het geld weigeren is geen optie, hij staat erop en propt het geld in mijn zak. Op dat moment besef ik dat ik hem niet meer terug ga zien of iets van hem zal horen.

Mijn volgende bestemming, de Smoky Mountains in North Carolina, krijgt al een soundtrack dankzij Bradley, een Rolling Stones fan van het eerste uur, die mijn laatste nacht in Nashville inleidt met melodieuze riffs die uit zijn gitaar komen. Ik sluit mijn ogen en ik zie mezelf heel ver staan van het leven dat ik ooit kende, hopend niet verblind te worden door de regenbogen.

Asheville, amper twee letters verschil met mijn vorige bestemming, maar verder een wereld van verschil. Mijn baard en haar zijn al enkele maanden aan het verwilderen en ik kan niet beter landen dan bij Zhenya, een vijfentwintigjarige kapster. Ze leidt me onmiddellijk na mijn aankomst rond in deze hippiestad in de heuvels. Tijdens onze wandeling in Downtown Asheville worden we aangesproken door Robert Lee, “the first black man with a redneck name”. Hij heeft dringend wat geld nodig. We luisteren geduldig naar zijn verhaal dat eigenlijk niet zo heel veel medeleven bij me oproept omdat ik het al vlug doorprikt heb. Een verhaal dat hij waarschijnlijk heeft leren spijzen met steeds meer pijnlijke details, in de hoop mogelijke filantropen efficiënter te kunnen bespelen. Op het einde van zijn pleidooi word ik pijnlijk bewust van het biljet van twintig dollar van Raj, dat al een dag in mijn zak zit en daar heel ongemakkelijk zit. Ik besef plots waarom ik dat biljet van Raj kreeg, ik vertelde, neen, ik verkocht hem een verhaal dat hem aansprak en raakte. Waar ligt het verschil tussen mijn verhaal en het verhaal van Robert Lee? Ik geef hem de twintig dollar. Hij is mij heel dankbaar, maar eigenlijk verdien ik zijn dankbaarheid niet, het is mijn geld niet, nooit geweest en daarbij: misschien had ik deze ‘genereuze daad’ niet eens gesteld zonder Zhenya erbij, zonder publiek.

Na een leuke avond met een bier uit één van de vele plaatselijk brouwerijen, vertrek ik de volgende dag samen met Zhenya, een vriendin van haar en haar drie honden voor een trekking in de Blue Ridge. Ik neem mijn plaats in op de achterbank van haar auto en probeer flarden van gesprekken tussen de twee dames op te vangen. Het gaat over liefde, relaties en werk, maar ik kan me moeilijk concentreren en droom weg in het groene landschap. De natuur is meer dan mooi en Zhenya is hier thuis, kompasloos vindt ze haar weg tussen de glooiende heuvels, watervallen en schaduwrijke bossen. Beide dames zijn leuk gezelschap, ze voeren afwisselend gesprekken die hun maturiteit zouden moeten overstijgen en zijn het andere moment lacherig en speels. Ik laat me vangen door hun charme en laat me leiden op de tonen van hun wisselende gemoedsstemmingen gedurende de hele dag.

Dwars door de Amerika's

Zhenya is bijna 7 jaar jonger, maar heeft al een huwelijk achter de rug. De scheiding zit nog volop in de afwikkelingsfase. Toen ze twee jaar was verhuisde ze met haar ouders uit Oekraïne naar de Verenigde Staten. Iedereen die haar omringde als kind en tiener was tevens van Oekraïense afkomst en zo werd ze verliefd op een jongen uit de eigen gemeenschap en huwde hem al op haar zeventiende. Degene die vanaf dan als echtgenoot door het leven ging, hield er spijtig genoeg een patent op na om haar keer op keer achter te laten en haar evenveel keer in te ruilen voor Las Vegas in de hoop daar het snelle geld en geluk te vinden. De derde maal sloot ze haar deur voorgoed voor hem. Hij schijnt zijn leven gebeterd te hebben en weigert zich bij deze afwijzing neer te leggen. Hij gaat zover dat hij haar ouders al zo bespeeld heeft, dat hij nu bij laatstgenoemden inwoont. Haar uiterst gelovige ouders begrijpen niet waarom ze, nu hij vrij is van alle zonden, hem niet terugneemt. Het hele verhaal wordt me al een stuk duidelijker wanneer Zhenya me meeneemt bij haar ouders. Lieve mensen -daar niet van- die hun dochter met een blik vol van schaamte aanschouwen en hun onbegrip over deze familiale probleemsituatie dan maar op het conto van hun heidense dochter schrijven. Ik word door haar vader op de rooster gelegd over mijn geloof, maar hij vindt amper een God diep in mij. Nadien probeert hij begrip te vinden bij mij over de situatie, maar ook daar vangt hij bot. Ik ben dankbaar voor de kijkdoos die ik krijg met daarin Zhenya’s leven dat me diep raakt. Maar ondanks alle obstakels op haar weg is ze een natuurkracht, ze probeert een leven op te bouwen, los van de eeuwige discussies in Russische klanken en waar telken male misbruikt wordt gemaakt van de term God.

Ze werkt bijna zeven dagen op zeven. We zien elkaar niet zoveel, maar wanneer ze het haar van vriendinnen gaat knippen of gaat helpen bij een fotoshoot vergezel ik haar steeds en probeer ik me zo onzichtbaar mogelijk te maken. Ik vind in weinig dingen meer geluk tegenwoordig, dan het leven van andere personen te leiden en mijn persoon zoveel mogelijk uit te wissen. Ik wil hiermee nooit naar een psychoanalyticus stappen uit schrik om de betekenis hiervan te weten te komen. Sinds kort is haar elektriciteit afgesloten omdat ze de rekening te laat betaalde. Ondertussen is haar schuld al rechtgezet, maar aangezien het een verlengd weekend is, laat de maatschappij haar nog vier dagen langer wachten op stroom. Aan de telefoon probeert ze er nog iets uit te flappen als, “and what about my three little children…?”, maar haar leugen mag niet baten. De laatste nacht drinken we samen cocktails op een rooftop bar en klinken we op deze nieuwe vriendschap. Voor het slapen gaan, knipt ze om drie uur ’s nachts -licht beneveld- mijn haar en baard bij kaarslicht in haar appartement.

Het resultaat van al dat knip- en harkwerk zie ik pas heel vroeg in de ochtend in het toilet van opnieuw een ander busstation, waar binnen enkele uren mijn bus richting New York City zal aankomen. Ik heb vorige nacht maar twee uur geslapen en ik ben weeral op weg voor een rit van twintig uur. Ik besef dat ik, net als vele anderen, mijn hart dubbel zo snel voel slaan bij het vooruitzicht op de metropool der metropolen. Nergens is het meer kosmopolitisch dan in the Big Apple, een stad zonder nationaliteit die de boel bijeenhoudt onder de slogan “United we stand, divided we fall!”. Een clubje dat enkel sterker is geworden na 9/11.

Dwars door de Amerika's

Als ik niet in het appartement ben van mijn Joodse huisbaas Larry in Brooklyn, absorbeer ik deze vibrerende en luide stad. New York doet me neigen naar eindeloos name droppen, teveel bos om aandacht voor één boom te hebben. Ja, natuurlijk ik heb ze allemaal gedaan, van Rockefeller Center tot het Statue of Liberty, Central Park om te verpozen tussen The Metropolitan Museum of Art en The Museum of Modern Art en van Spanish Harlem bij het aanbreken van de ochtend tot de zonsondergang op Brooklyn Bridge. Mijn gesprekken met Larry vlotten niet echt, niet zijn ondergoed als enige tooi waar steeds een deel van zijn patrimonium uithangt, belemmert me om me te concentreren op een goed gesprek met hem, maar zijn pessimistische kijk op het leven stoort me. Sinds 9/11 brak hij met elke moslimvriend en dat typeert iemand die waarschijnlijk éénmaal teveel heeft gebroken met vrienden en familie. Het moment dat hij plots alleen stond. Hij geeft toe dat hij couchsurfing gebruikt om niet te vereenzamen. Ik doe mijn best maar ik lust zijn ongeluk nu niet, ik ben te hard gewenteld in mijn eigen denkbeelden die, nu het einde van mijn roadtrip nadert, ook soms somber zijn.

Elke avond wanneer Larry gaat slapen, besluit ik de dag met een nachtwandeling door Brooklyn, het lijkt er zo stil achter de mooie gevels en nu ik verlost ben van de beklemmende muren van Larry’s appartement is het al een beetje aangenamer om afscheid te nemen van deze reis. Het is hier een betere locatie voor melancholie en stil verdriet. Liedjes van Coldplay op mijn iPod zijn nu uit den boze, ik sta niet in voor de gevolgen van een versterking van mijn emoties.

Ik heb nog een kleine tien dagen voor de boeg en ik ga naar Buffalo, New York, een stad op de noordgrens van dit land, gescheiden van Canada door de Niagara Falls. Ik bezoek een vriendin, another Kelly, die enkele dagen in Gent mijn zetel besliep, alweer twee jaar geleden. Toen ze mijn whereabouts las op Facebook nodigde ze me uit in Buffalo. Alhoewel we niet zo gek veel gemeen hebben met elkaar, weet ik dat ze niet snel gaat vervelen, dus ga ik met plezier in op haar uitnodiging. Wanneer we naar de watervallen trekken worden we gedwarsboomd door de harde regen. In mijn hoofd lagen deze watervallen in woeste en wilde natuur (hoe naïef van me), maar in werkelijkheid zijn ze omringd door casino’s, bars en hotels. Mijn schoenen zitten vol met gaten en drinken al het straatwater op. Jason en ik vinden het allemaal we goed na een half uur, maar Kelly is van het hyperkinetische type dat nooit ophoudt en eigenlijk een mond te weinig heeft om al haar gedachten tijdig te uiten. Ze springt van waterplas naar waterplas en verplicht haar verkleumde ballast te volgen. Ik laat de geliefden even alleen, want naar ik hoorde is er enige romantiek te vinden in watervallen.

Ik tuur naar de watermassa en herken achter een regenboog Canada, mijn epiloog.

© 2012 GENTBLOGT VZW

4 reacties »

  1. Reactie van Anika Depraetere

    Ik lees je verhalen erg graag Arne. Je schrijft prachtig! Anika x

  2. Reactie van Jos

    Wat een mooie en heel oprechte verhalen. Leuk om een reisverslag te lezen dat niet aaneenhangt van hoogtepunten en unieke ervaringen, maar dat ook eerlijk je twijfels en onzekerheden laat zien.

  3. Reactie van Josie

    Nashville en Asheville ook aangedaan twee jaar geleden, ik mis het! Asheville is zo zalig, met zijn hippiesfeertje. En dan die bergen ginder. Fijne artikels!

  4. Reactie van Birger

    Bijna terug thuis dus Arno! Als ‘thuiskomen’ je nog zal lukken natuurlijk :-)