Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (78) Gravensteen III: de voorpoort
Het Gravensteen was tijdens La Belle Epoque reeds een belangrijke toeristische attractie en dus uiteraard het onderwerp van menige Gentse ansichtkaart. Ook postkaartenhandelaar Albert Sugg maakte dus vele kaartjes met dit toen nieuw gerestaureerde kasteel als onderwerp. In deel 54 en deel 75 toonden we er reeds enkele. Deze week behandelt Arthur De Decker de postkaarten met de indrukwekkende voorpoort als onderwerp en toont Jos Tavernier de actuele toestand.
Op deze Suggkaart, verstuurd in 1903, ligt het Sint-Veerleplein voor het Gravensteen er maar verlaten bij. Dat dit tijdens la Belle Epoque niet altijd het geval was blijkt uit deel 59 waar het plein te zien was op drukke marktdagen.
Volgens het bijschrift dateert het Gravensteen uit “868-1180â€. Toen deze kaart werd uitgegeven was men inderdaad nog van mening dat het kasteel onder Baudewijn met den ijzeren Arm, eerste graaf van Vlaanderen, omstreeks 868 werd opgericht. Men was toen nog van oordeel dat het niet enkel tot stand kwam voor meerdere veiligheid van de graaf of tot verhoging van het grafelijk gezag, “maar meer nog om het grondgebied dat den graaf toebehoorde, te beschermen tegen de vervolgingen en invallen der woeste Noormannen en andere vreemde roovers en stroopers.†Tot nu toe zijn er echter geen archeologische bewijzen voor deze datering teruggevonden. Uit dendrochronologische analyses blijkt dat de houten constructie die het Gravensteen vooraf ging uit de 10de eeuw stamde.
Het Sint-Veerleplein en zijn omringende bebouwing fungeerde eeuwenlang als voorhof van het kasteel. Daar was een school, kanunnikhuizen, een kerkhof en de Sint-Veerlekerk. Deze laatste werd in de beeldenstorm grotendeels gesloopt. Daar was ooit ook een houten hal, de “aula ligneaâ€, van wel 40 meter lang. Blijkbaar dus een voorloper van de misplaatste schaapstal op het huidige Emiel Braunplein.
Tijdens de 19de eeuw was de middeleeuwse burcht verworden tot een complex van fabrieken waarin en waarrond woonhuizen waren gebouwd. Vanaf 1865 ondernam het stadsbestuur pogingen om het kasteel, dat in 1779 privaat bezit was geworden, terug te kopen. In 1872 kon het poortgebouw worden aangekocht voor 220.000 Fr. Pas in 1887 was het Gravensteen terug volledig in openbaar bezit, zodat in 1893 kon begonnen worden met de restauratie van de ingangspoort. Op de Suggkaart is te zien dat deze restauratie toen nog niet volledig was afgerond gezien de voorlopige afsluiting in latwerk aan de ingang.
Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we links de dubbele geboortelantaarn. Verleden jaar zagen “slechts†700 nieuwe mini-Gentenaren het licht. Het is jammer dat wij geen 700 keer het licht hebben mogen aanschouwen. De “geboortelantaarns” floepen nog steeds niet aan of uit. De titel van deze geboortelantaarn luidt “Ai nati oggi†oftewel: “aan diegenen die vandaag zijn geborenâ€. Een hommage dus, een warme verwelkoming, een knipoog van knipperend licht van de stedelingen voor de nieuwkomertjes. Maar dat blijkt al meer dan een jaar van geen tel meer. Er wordt vast nog op de mysterieuze grote knop geduwd in de Gentse materniteiten, maar op het Veerleplein gebeurt al meer dan een jaar niets meer. Wat een sisser! Zeker wanneer je al die Duitse en Nederlandse en Spaanse toeristen ziet die de verklarende tekst in drie talen lezen op de plaquettes die werden verankerd in het plein, en zich daarna vergapen aan de zielloze lantaarns. “Misschien is het peertje gesprongen,†zullen ze vast denken. Eind november 2012 reed een vrachtwagen tegen een van de lantaarnpalen. Sindsdien staat het kunstwerk op non-actief. Het is een farce, met die drietalige informatieborden ervoor. En wat nog het ergste is? Het kunstwerk kwam voor het eerst naar Gent in 2000. Het stond toen op de Vrijdagmarkt voor de duur van de grootste tentoonstelling “Over the Edges†met als bezieler de onlangs ten grave gedragen Jan Hoet. Ook als eerbetoon aan hem zouden de lantaarns terug licht moeten geven. Als een baken van hoop en optimisme voor de toekomst. De keuze om dit hier op het Sint-Veerleplein te plaatsen verwijst naar de geschiedenis van het plein, als locatie van terechtstellingen en dus van de ‘dood’. Nu wordt het een locatie van de geboorte, van het nieuwe leven.
https://www.gent.be/eCache/THE/1/69/381.cmVjPTE2OTM4NA.html.
Geruchten doen de ronde. Is dit geen voorloper op het grote afschakelplan, om ons dus gewoon te maken aan de grote donkerte die zich deze winter misschien zal voordoen?
Recent kwam ook het nieuwe toeristische infopunt naar het plein. De grote “i†op de foto verwijst daar naar.
Het Poortgebouw dat 20 m vooruitkomt buiten de Ringmuur kan doorgaan voor een afzonderlijk kasteeltje. Het bestaat uit een overbouwde gang, die aan beide uiteinden kan gesloten worden door een poort. Het werd hersteld in de periode 1894-1899.
Boven de poort onder het kruisvormig venster ziet men het beroemde opschrift in het latijn gekapt in drie op elkander liggende Doornikse stenen. Dit opschrift vertaalt in het Nederlands zegt:â€In het jaar onzes Heren 1180 liet Philips, graaf van Vlaanderen en van Vermandois, zoon van graaf Diederik en van Sibylla, dit kasteel bouwenâ€. Het is dit jaartal dat Sugg op zijn postkaart vermeld. Archeologisch onderzoek wees uit dat Philips de grafelijke residentie vooral herbouwde en reorganiseerde.
Aan weerszijden van de ingang stond in de middeleeuwen een balie bestaande uit een staak en twee dwarshouten. Deze staken waren bekend onder de naam “de baliën†en werden in de 16de eeuw vervangen door pilaren bekroond met een leeuw. In 1635 plaatste men op de pilaren de standbeelden van koning Philips IV en van aartshertog Albrecht van Oostenrijk. Ze verdwenen in 1770. Tussen deze pilaren werden de personen die ter dood werden veroordeeld onthoofd of opgehangen (bv. De 20 Gentenaars onthoofd in 1540, na de opstand van Gent tegen Keizer Karel V. Haalde ISIS hier de mostaard?) Landlopers werden er met roeden gegeseld en met gloeiend ijzer gebrandmerkt. Er vonden ook boekverbrandingen plaats. Dit alles gebeurde daar om een publiek voorbeeld te stellen en tot vermaak van de toenmalige ramptoeristen.
Tot 1795 werd de poort ook benuttigt voor een zonderling gebruik. Het college van de Oudburg loofde een beloning uit aan hen die in de kasselrij schadelijke dieren doodden, zoals otters, wolven en vossen. Het geld werd gegeven in ruil voor de kop, de poten en de staart van de dieren die men op de poort nagelde. De laatste poten bleven er tot ca. 1830. Men nagelde op de poort nog meer ijzingwekkende dingen: Zo werd de rechter hand van iemand die geweld had gepleegd tegen een gerechtsdienaar door de beul afgehakt en op de poort genageld. De laatste dergelijke verminking dateert van 1634.
De Gentse studenten haalden 65 jaar geleden, op 16 november 1949, de Amerikaanse pers toen ze het Gravensteen innamen als protest tegen de stijging van de bierprijs van 3 naar 4 frank. In alle auditoria van de unief gingen die dag briefjes rond om de studenten op te roepen om in de namiddag en masse naar het kasteel te komen. 136 studenten betraden het Gravensteen met een stootkar vol overrijp fruit en dito groenten en ze barricadeerden de poorten. Al vlug verschenen er op de kantelen bordjes met leuzen als Uylenspiegel is nog niet dood en Bier aan drie frank de pot .
Aanvankelijk bleef het vrij rustig, tot twee agenten voorbij fietsten en een stuk fruit tegen hun hoofd kregen. Er werden massaal veel rijkswachters, agenten en brandweerlui opgetrommeld om het protest in de kiem te smoren. Maar de eerste twee uur werden ze bedolven onder een regen van fruit en graszoden.
Na een paar uur vonden de ordehandhavers dan toch een zwakke plek, de toren boven de poort die niet bezet was. Via een Metzbrandweerladder (zie foto hierboven) bereikten ze de toren, waar ze met hun wapenstokken een einde maakten aan het studentenfeestje. Omdat het publiek de grap wel kon smaken, werden de studenten niet vervolgd.
Elk jaar herdenken de Gentse studenten de moedige bezetting van hun voorgangers. Niet met rot fruit, maar wel met trompetten, vlaggen en liters Rodenbach. In 2012 kreeg de herdenking een extra toets doordat aan de ingang van het Gravensteen een bord onthuld werd om de Slag om het Gravensteen te herdenken. Zie: https://beeldbank.ugent.be/fotoalbums/846 en https://www.lecavzw.be/tradities/feesten/gravensteenfeesten-gent. Dit jaar vond de herdenking plaats op 12 november.
Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we door de poort het nieuwe glazen onthaalcentrum van het Gravensteen op het voorhof.
Een wenteltrap leidt naar de eerste verdieping van het poortgebouw. Tot het einde van de 18de eeuw werd die verdieping gebruikt als gevangenis. De eerste zaal werd het Vierkant genaamd. Hier werd de pijniging met de halsband toegepast. De gevangene werd aan handen en voeten geboeid en op een klein stoeltje geplaatst. De halsband, voorzien van een honderdtal scherpe punten, werd rond de hals gelegd en met koorden vastgemaakt aan de muur. Bij de minste beweging drongen de punten in de hals van de gepijnigde. De tweede zaal droeg de naam van “Suikerlade†naar een stalen muit met die naam die zich daar bevond waarin men soms ook gevangenen opsloot in afwachting van hun vonnis. Misschien was die zaal oorspronkelijk de kapel van het kasteel en dit zou het kruisvormig venster uitleggen te zien op bovenstaande Suggkaart.
Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we het Gravensteen in al zijn grandeur. De uitgave voor het Gravensteen is de gelukkigste belegging geweest op moreel en cultureel vlak, de meest renderende in optiek van ons toerisme†schreef Piere Kluyskens in1972 terecht.
In 1972 schreef Piere Kluyskens “Wanneer zal men eindelijk eens het miserabele en ouderwetse loket vervangen samen met de rommel ijzeren staven die een mogelijke overrompeling moeten voorkomen?…Ook het onthaal van de bezoeker zou frisser, levendiger moeten zijn dan het luguber hokje dat de indruk verwekt dat de overheden geen cent overhebben voor het in waarde stellen van het kasteel.†Vermoedelijk had hij dat ook geschreven bij het zien van het huisje op het voorhof te zien op deze Suggkaart.
Hoewel het Gravensteen gedurende de hele 20ste eeuw één van de meest bezochte monumenten in Gent bleef, had men weinig aandacht voor het onthaal en de in stand houding van dit werelderfgoed. Ook wetenschappelijk gezien was het Gravensteen één van de minst bestudeerde grote monumenten van Noordwest-Europa. Een reeks opgravingen in 1951-1954 gaf een eerste aanzet tot onderzoek. De definitieve herwaardering van het Gravensteen kwam er onder impuls van toenmalig conservator Johan Vandenhoute (1951-1981).
Op de Suggkaart ziet u links een houten trap Deze werd tot voor enige jaren vervangen door een buitentrap die overhuifd werd met een glazen constructie waarover terecht jaren schande werd gesproken daar dergelijke moderne constructie niet paste in het kasteel. Via die trap bereikt men de grote feestzaal op de eerste verdieping van de donjon. Een schitterende romaanse ruimte. In een hoek van die zaal leidt een trap naar de enorme Ridderzaal op de benedenverdieping van het torengebouw. Deze buitengewone zaal kreeg ook de naam Johan Vandenhoutezaal, als eresaluut aan de voornoemde jong overleden directeur van Monumentenzorg.
Op deze recente foto van Jos Tavernier ziet men links de aangepaste trap van de schande zonder de glazen constructie en links daar achter det nieuwe glazen onthaalruimte..
In 2011 werd eindelijk werk gemaakt van de bouwplannen die van het Gravensteen een monument maken met hedendaagse faciliteiten en publieksgerichte aanpassingen. Toen werd een volwaardig winkeltje ingericht waar een waaier aan souvenirs kunnen worden gekocht. Dit is gevestigd in de voornoemde Johan Vandenhoutezaal. Daar ligt ook de movieguide. Via oortelefoontjes kan men zo uitleg krijgen over het Gravensteen van de historische figuren Filips en Mathilde. De Gravensteenshop is in de winterperiode (1 oktober tot 30 maart) dagelijks open van 9 tot 17 uur en in de zomerperiode van 9 tot 18 uur. Gentenaars kunnen altijd gratis het Gravensteen bezoeken.
© 2014 GENTBLOGT VZW