Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (59) Het Sint-Veerleplein

vrijdag 6 juni 2014 20u00 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 3 reacties
Trefwoorden: , .

De serie 1 postkaarten van de handelaar Albert Sugg geven een mooi beeld van Gent tijdens La Belle Epoque. Arthur De Decker geeft de nodige achtergrondinformatie bij deze postkaarten en bij de recente foto’s die Jos Tavernier nam van deze zichten. De vorige delen zijn raadpleegbaar in het Gentblogt-archief.

Deze week staan we stil bij het Sint-Veerleplein, dat genoemd is naar de heilige Pharaïldis (of Sint-Veerle), één van de Gentse patroonheiligen. Zij was een Vlaams meisje uit de vroege middeleeuwen dat tegen haar wil tot een huwelijk gedwongen werd, maar er in slaagde haar maagdelijkheid te bewaren. Zo vertelt althans de legende.

Serie 1 nr. 94 Ingang vismarkt (1691), beelden van Ch. De Kesel (1875)

Serie 1 nr. 94 Ingang vismarkt (1691), beelden van Ch. De Kesel (1875)

Aan de zuidwestzijde van het Sint-Veerleplein bevindt zich de monumentale ingang van de Oude Vismijn. De Oude Vismijn is één van de oudste markten van de stad. Oorspronkelijk bevond deze markt zich op de huidige Groentenmarkt (zie deel 16). In 1689 kreeg ze haar huidige locatie op het Sint-Veerleplein met haar kenmerkend poortgebouw en vaste stallen in open lucht. Het poortgebouw dat deze Suggkaart toont, werd in 1689 opgetrokken in rococostijl “dewelcke schrikkelijk veel gecost heeft” o.l.v Adriaan Van der Linden. Het was oorspronkelijk versierd met drie beelden van zeegoden gemaakt door Jan-Baptist Helderbergh (1651-1734) en in 1781 gerestaureerd door Karel Van Poucke (1740-1802). Het werd zwaar beschadigd door een brand in 1872. Enkel het beeld van Neptunus bovenaan kon worden gered. Fragmenten (kop en handen) worden bewaard in het museum voor stenen voorwerpen in de de Sint-Baafsabdij. De andere beelden werden vervangen door nieuwe beelden van een blote man en een blote vrouw die respectievelijk de Schelde en de Leie voorstellen. Deze beelden zijn het werk van Karel De Kesel (1849-1922).

Naar verluidt poseerde Pruuke Dossche voor het beeld van de Schelde, links op de postkaart. In 1839 brak in de Gentse katoenindustrie een grote staking uit naar aanleiding van drastische loonsverlagingen. Tijdens deze katoenoproer zou Constant ‘Pruuke’ Dossche zich opwerken tot volksheld als vertegenwoordiger van een groep fabrieksarbeiders en werklozen. Pruuke Dossche had zijn bijnaam (Pruuke = pruik) te danken aan zijn weelderige bakkebaarden en wilde haardos. Hij opende later een zwembad aan de Overzet (daar kreeg hij trouwens een straatnaam).

Een overdekte markthal als verkoopplaats voor vis, vlees en groenten werd toegevoegd, terwijl op het open marktplein verder openbaar vis werd verkocht. Het gebouw werd aan de zijde van de Rekelingestraat voorzien van neogotische gevels, in het vooruitzicht van de Wereldtentoonstelling van 1913 — zie deel  48.

94 a

In de 20e eeuw kende de Oude Vismijn, waarvan hier een recente foto van Jos Tavernier, een aantal functiewijzigingen (bandencentrale, bowlingzaal…). Aan de leegstand werd een einde gemaakt toen de stad een wedstrijd uitschreef om het pand een nieuwe bestemming te geven. In 2010 werd het pand heringericht als een horecazaak. Daar ging echter een lange lijdensweg aan vooraf waarover Jean-Marie de Wulf meer kan vertellen. De volgende bloemlezing van krantentitels uit mijn knipselmap over de Vismijn geeft misschien een beeld van deze processie van Echternach:

  • 5/11/1996: Oude Vismijn wordt volledig gemoderniseerd.
  • 4/4/1997: Camouflagearchitectuur verdwijnt. Project Oude Vismijn klaar tegen jaar 2000.
  • 24/4/1997: Petitieactie tegen plannen voor Oude Vismijn.
  • 29/5/1997: Vismijncomité naar Raad van State.
  • 8/1/1998: Raad van State keldert plannen van projectontwikkelaar.
  • 18/11/1998: Projectontwikkelaar dient nieuwe bouwaanvraag in voor Oude Vismijn. Allaert schikt zich naar wensen buurt.
  • 8/6/1999: Bezwaarschrift tegen nieuwe plannen Oude Vismijn
  • 25/5/2000: Oude Vismijn opent in voorjaar 2001. Met brasserie, multimediaspektakel en paradijselijke onderwereld.
  • 21/1/2001: Andermaal vertraging voor Oude Vismijn en Capitole. “Geert Allaert kan blijkbaar zijn beloftes niet nakomen”
  • 31/10/2002: Verbouwing Oude Vismijn in ’t slop. Stad blokkeert subsidie Capitole en wil Vismijngebouw van Allaert terug.
  • 27/6/2003: Stad wil historisch gebouw niet meer verkopen, maar in erfpacht geven. Stad neemt Oude Vismijn uit handen van Geert Allaert.
  • 10/8/2004: Stad weer eigenaar van Oude Vismijn. Gewillige investeerder met 10 miljoen euro gezocht voor uniek project.
  • 3/5/2005: Evenementenhal in Oude Vismijn. Renovatie historisch gebouw zou al begin volgend jaar kunnen starten.
  • 6/10/2006: Groen licht voor Oude Vismijn. Na 1 5jaar leegstand kan renovatie volgend voorjaar beginnen.
  • 16/1/2007: Renovatie Oude Vismijn is begonnen
  • 25/1/2008: Vloek op Oude Vismijn. Opening loopt jaar vertraging op.
  • 20/10/2008: Opnieuw uitstel voor Oude Vismijn
  • 24/11/2010: Oude Vismijn opgeknapt
  • 21/9/2011: Veerleplein stinkt. Exploitant Oude vismijn zoekt oplossing.
  • 27/7/2012: Oude Vismijn zoekt tweede adem
  • 8/5/2013:Oude Vismijn op zoek naar jonger imago

Wat mij bij het herlezen van dit dossier vooral opviel, is het feit dat het stadsbestuur in 1997 een bouwvergunning afleverde voor het gedeeltelijk ontmantelen van het in 1986  beschermde monument Voormalige Vismijn, alsook voor het bouwen van een glazen gevel in de Rekelingestraat, rechtover het eveneens beschermde Gravensteen. Wie toen niet zag dat dit gebouw allerminst past in de middeleeuwse binnenstad is dringend aan een bril toe. Deze vergunning had  nooit mogen  toegekend worden tegen het advies in van de ondertussen afgeschafte Stedelijke Commissie voor Monumenten en Stadsgezichten (SCMS).

Deze schreef in haar advies: “De commissie kan geenszins akkoord gaan met het huidig ontwerp, dat doorgaans als vrij agressief en disharmonisch met de omgeving wordt ervaren…Zij kan ook niet akkoord gaan met de verhoging van het bestaande dak”. Het is even onbegrijpelijk dat Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap op 16/1/1997 durfde adviseren dat de optie om terug te grijpen naar de toestand van voor 1913, verantwoord was en op dit vlak de bouwaanvraag niet tegenstrijdig was met de bescherming als monument. Het is enkel dankzij de wakkere burgers van het actiecomité “Red uw oude Vismijn” dat Gent van deze desastreuze ingreep is gespaard gebleven. Spijtig dat dergelijk doortastend comité niet ontstond toen  er een vergunning werd verleend voor de even storende Schaapstal naast de beschermde monumenten op het Emile Braunplein.

De Oude Vismijn heeft nu een bar, brasserie en feestzaal. De Oude Vismijn huisvest sinds 2 maart 2012 ook de Dienst Toerisme Gent.

Serie 1 nr. 140 Sint-Veerleplein I

Serie 1 nr. 140 Sint-Veerleplein I

Zoals te zien op deze Suggkaart verstuurd in 1905 wordt het Sint-Veerleplein  aan de noordkant gedomineerd door het Gravensteen (zie deel 54) en was het toen een groentemarkt. Let op de indrukwekende lantaarnpaal.

Ten oosten, rechts op deze Suggkaart, ligt de wijk Patershol (zie deel 49).

Vanaf 1407 tot het eind van de 18de eeuw fungeerde het plein als gerechtsplaats voor misdadigers. Het was de enige strafplaats in Vlaanderen voor valsmunters. Dat valsmunters hier werden bestraft had te maken met de locatie van de grafelijke munt in het nabij gelegen Gravensteen. De valsmunters werden in een ketel met kokende olie of in kokend water gegooid.

Tot 1689 bleef de vismarkt op de plaats van de huidige Groentenmarkt. Toen werd deze markt overgebracht naar een open ruimte tussen de Sint-Veerlekerk en het Wenemaergodshuis op het Sint-Veerleplein. Het is deze markt die de monumentale toegangspoort in barokstijl kreeg waarvan sprake op de vorige Suggkaart. In 1875 werd daar een nieuwe volledig overdekte markt ingehuldigd die niet enkel diende voor de visverkoop  doch ook  voor de verkoop van groenten. Dit was een ontwerp van de stadsarchitect Adophe Pauli. In 1883 werd het ook ingericht voor de vleeshouwers.

Tijdens het Ancien Régime werd er niet enkel groenten maar ook fruit verkocht op het Sint-Veerleplein. Tijdens La Belle Epoque waren er  ook groentemarkten op de Groentemarkt, in de Burgstraat en de Sint-Amandstraat, op het Sint-Anna- en het Casinoplein en tenslotte ook nog op de Brugsesteenweg. In de zomer openden ze om 2 uur ’s morgens en in de winter om 3 uur.

140

Op deze recente foto van Jos Tavernier zie je links het Gravensteen. Dit zicht werd jaren lang  (sinds de tentoonstelling “over the edges” in 2000) ontsierd door  het reuze spinnenweb van de Duitse kunstenaar Stefan Kern en werd pas onlangs verwijderd.

Rechts zie je de Geldmunt met het bleke  gebouw zonder luifel waar jarenlang het ijssalon Veneziana was gevestigd. Dit was na de Tweede Wereldoorlog in Gent zeer gekend: de uitbaters waren van Italiaanse oorsprong en introduceerden het Italiaanse (water)ijs in Gent.

Hier kenden we enkel het klassieke roomijs en die Italiaanse ijsjes waren in veel meer smaken te krijgen. Het was ook een vaste stek voor de toeristen na een bezoekje aan het Gravensteen – er waren toen nog niet zoveel horecazaken op dit pleintje. Ze hadden ook een ijskar die gans Gent rondtrok. Het stopte in 2006.

Serie 1 nr. 166 Sint-Veerleplein

Serie 1 nr. 166 Sint-Veerleplein

Dat tijdens La Belle Epoque de markten druk werden bezocht wordt ten overvloede bewezen door deze zeer geanimeerde Suggkaart. Let op de hoepelrok rechts.

Dat je hier bij de vismijn bent, is duidelijk af te lezen aan de gevelopschriften. Links lezen we “L. Bailliu Vischverkoper” en daarnaast “Au Waterzooi, Felix Donny”. Waterzooi was oorspronkelijk een riviervisgerecht. Naast de vismijningang huist “Stokvischweekerij L. Bailliu zoon. In de nieuwe vischmarkt”, waarschijnlijk familie van het huis links. Als vreemde eend in de bijt zit er echter ook de “Borstelmakerij wd. L.J. Van Geem & zoon” tussen.

Het  Sint-Veerleplein was aanvankelijk het voorplein van het Gravensteen, het eerste buitenverblijf van de graven van Vlaanderen in Gent. In 1212 werd ten zuiden van het huidig plein de Sint-Veerlekerk opgericht, waaraan het plein zijn naam ontleent. Ze werd op 30 juni 1216 gewijd en bediend door kanunniken. Deze kerk was de hofkerk van de graven van Vlaanderen. Tussen 1190 en 1225 kreeg Sint-Veerle parochierechten waardoor hier ook mensen mochten worden begraven. Toch vonden hier alleen maar graven en andere hoge ambtenaren van het Gravensteen hun laatste rustplaats. De kerk werd in 1579 door de calvinisten gesloten en geplunderd en tenslotte in 1581 afgebroken door een bouwpromotor die op de hoek van de Kleine Vismarkt enkele imposante huizen neerzette. Deze staan hier links op de Suggkaart en geven zo een beeld van hoe deze er uit zagen juist voor de grote restauratiecampagne die werd opgezet met het oog op de Gentse wereldtentoonstelling van 1913.

Tussen de vismijn, rechts op de Suggkaart, en de Rekelingestraat, niet te zien op de Suggkaart, staat een groot pand, gedateerd 1564. In een nis boven het poortje prijkt het beeld van de heilige Laurentius. Hier bevond zich destijds een godshuis toegewijd aan Laurentius, maar beter bekend als het Wenemaershospitaal. Dit gesticht voor arme zieken werd in 1316 geopend door Willem Wenemaer en zijn vrouw. Willem sneuvelde in Rekelinge (bij Deinze) en werd in het gasthuis begraven. Tijdens de Franse bezetting nam de Commissie van de Burgerlijke Godshuizen het beheer over. De achtergebouwen en de kapel van het godshuis werden rond 1870 gesloopt om plaats te maken voor de overdekte Vis- en Vleesmarkt, heden met een pseudo-middeleeuwse gevel in de Rekelingestraat.

Het 14de-eeuws gebeeldhouwd timpaan boven de toegang tot de kapel (met afbeeldingen van Margareta Sbrunen en broeder Zegher) werd in 1908  gevonden achter de bepleistering van de achtergevel van één van de woningen die in 1564 werden opgetrokken. Het timpaan bevindt zich heden in het Museum voor Stenen Voorwerpen in de Sint-Baafsabdij. Het tehuis ging pas in 1967 dicht.

Muurresten en graven werden ontdekt bij verbouwingswerken in 2007 aan de Oude Vismijn. Zie ook Archeoweb, Gentdekuip.com, Allesovergent.be, Gentmijnestad, en hArcheonet.

166 b

Zoals reeds eerder benadrukt, werden de belangrijke gebouwen rond het Sint-Veerleplein  in 1913 gerestaureerd naar aanleiding van de wereldtentoonstelling van 1913.

Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we rechts in het midden van het plein een  zuil staan die officieel de naam draagt van “Kolom van de Sire van Maldeghem”.

Sire Gheleyn van Maldeghem, die privileges van de Gentenaren had geschonden, moest als straf de vier houten palen, op de nabijgelegen Groentemarkt, vervangen door stenen exemplaren (zie deel 16). Ze waren op een achthoekig voetstuk geplaatst en bekroond met een leeuw die een vlag droeg van Gent, Vlaanderen, Bourgondië en Oostenrijk. In 1782 verdwenen ze uit het straatbeeld. Tijdens de wereldtentoonstelling van 1913 te Gent wilde men daar die vier zuilen plaatsen op de Grote Markt in Oud Vlaanderen.

Bij gebrek aan financiële middelen werd echter slechts één daarvan, met bovenaan een zittende leeuw die het Gentse banier vasthoudt, uiteindelijk  gerealiseerd. De leeuw is een ontwerp van beeldhouwer Oscar Sinia (1877-1956) terwijl de kolom door Valentijn Vaerwyck werd ontworpen. Na de wereldtentoonstelling en naar aanleiding van het  overlijden  op 15/12/ 1925 van Joseph Casier (1852-1925), de eerste directeur-generaal van het organiserend comité van de wereldtentoonstelling, gaf het Gents stadsbestuur de toelating om deze zuil op het Sint-Veerleplein  te plaatsen, dit ter herinnering aan de 3 beheerders van de Gentse Wereldtentoonstelling. Die overige twee waren Emile Coppieters (1849-1922) en Maurice de Smet de Naeyer (1862-1941). Op 17/7/ 1926 werd de kolom er plechtig onthuld. Ik blijf het merkwaardig vinden dat deze zuil op geen enkele van de talrijke foto’s van  de afdeling “Oud Vlaanderen” van de Gentse wereldtentoonstelling  te zien is. Heeft hij daar wel ooit gestaan zoals de meeste bronnen vermelden?

Naar verluidt stond op de plaats van de zuil  nu op het Sint-Veerleplein vroeger een lantaarnpaal. Nu staat er elders op het plein een lantaarnpaal die zou oplichten telkens er in Gent een baby wordt geboren. Het is een kunstwerk Ai Nati Oggi van Garutti. In 2000 was het één van de publiekstrekkers van de stadstentoonstelling ‘Over the edges’. In 2009 kreeg het de cultuurprijs Gent voor beeldende kunst in de publieke ruimte. Daarna werd het kunstwerk aangekocht en kreeg het een plek op het Sint-Veerleplein.

Kunst in de publieke ruimte heeft het hard te verduren door diefstal, slijtage, vandalisme, etc. Toch is het belangrijk dat  de werken maximaal worden beschermd en goed onderhouden. Zo werd in juni 2012 de voet van de voornoemde gedenkzuil stuk gereden en terug hersteld. Recent werd vastgesteld dat het kunstwerk Ai Nati Oggi al maanden niet meer werkt. De bevoegde schepen beloofde dat het kunstwerk zal worden hersteld. Maar aangezien de ganse bekabeling daarvoor moet worden blootgelegd zal dit pas na de zomer gebeuren.

Serie 1 nr. 175 Kleine Vismarkt

Serie 1 nr. 175 Kleine Vismarkt

In 1993 werd onder de noemer “Patershol en omgeving” ook het Sint-Veerleplein en zijn omgeving als stadsgezicht beschermd. Tot het beschermd gebied behoort naast de Jan Breydelstraat en de Burgstraat ook een stukje van de Kleine Vismarkt waarvan hier links de Suggkaart (met een groep poserende figuren, verstuurd in 1905) en rechts de recente foto van Jos Tavernier. Vindt de vele verschillen. Deze huizen Kleine Vismarkt 4, 6 en 8 werden op 3 september 1981 reeds beschermd als monument, samen met het Wijnschroedershuis Kleine Vismarkt 2, rechts, niet te zien op de foto.

Het  hoekhuis links, Kleine Vismarkt 8,  bestond reeds in 1597 en was toen een herberg. Het werd in 1653-1655 herbouwd door de zilversmid Jan van Hoorebeke  en kreeg toen de naam ’t Gauden Hant..Hij was de oom van Jacques van Hoorebeke, wiens Vliegend Hert aan de Kraanlei reeds werd beschreven in deel 49. Op de centrale muurspiegel is de uitgesneden vergulde hand boven de ingangsdeur te zien alsmede het opschrift in letters aan weerszijden daarvan. Ook in andere Vlaamse of Nederlandse steden was de Gouden of Gulden Hand een typische huisnaam van edelsmeden.

In de bogen boven de vensters van de tweede verdieping  staat er links een koperslager in zijn werkhuis bezig en rechts een smid in zijn smidse. In het midden prijkt Sint-Eloois, de patroon van smeden en metaalbewerkers. Via de hoefsmederij werd hij ook de patroonheilige van ruiters en boeren. Boven de deur en de vensters van het gelijkvloers zijn 3 taferelen uit het Oude Testament weergegeven, nl. de broedermoord van Kaïn. Het vreemde is dat die geschiedenis moet worden bekeken van rechts naar links, dus verkeerd. Met opzet volgens De Potter! Wat Kaïn deed was immers slecht. Waarom die Abel- en Kaïnhistorie op een juweliersgevel staat kan je lezen bij Luc De Vriese, ’T Gauden Hant, Kleine Vismarkt, in: Gov-Heraut, jg 40, nr.2 , 2005, p.8-12 .

In 1893 woonde er P. Goethals, schermmeester. In 1900 werd het terug een herberg en later een vishandel en een reisagentschap.

Kort nadat de fotograaf van Sugg deze foto nam werd het huis in 1906 hersteld door architect Joseph De Waele. Daarbij werd de lijstgevel veranderd in een uitzwenkende geveltop en werd de rococo poortomlijsting en empire etalageramen vervangen door een centrale deur met bovenlicht, geflankeerd door ramen met kruismonelen, zoals te zien op de recente foto rechts. Vermoedelijk gebeurde dit naar analogie van de gevels aan de overzijde van de Kleine Vismarkt. Het was immers een conventiegevel (uitleg zie deel 48 bij postkaart nr 324).

Daar is nu ook nog een topreliëf te zien met een herbergscène. Zoals de andere bas-reliëfs op deze gevel is dit het werk van de beeldhouwer Lodewijk Van Biesbroeck die zich hiervoor blijkbaar inspireerde op het feit dat het huis toen een café was. Bij de recentste restauratie van 2003-2004 werd er voor de geveltop geopteerd om een restauratie van de restauratie uit 1906 uit te voeren en dus werd de geveltop uit 1906 heropgeknapt. Alleen de kleuren wijken af van wat in 1906 gerealiseerd werd. De rode kleur die de gevel nu tooit is naar verluidt historisch verantwoord. Het gebruik van deze kleur was in de 17de en zelfs 18de eeuw algemeen en resten van de originele rode en witte kleuren werden bij de laatste restauratie sporadisch teruggevonden op de gevel. Tonen hoe dergelijke gevels in de 17de eeuw waren afgewerkt werd belangrijker geacht dan het laten zien hoe de restaurateurs uit het begin van de 20ste eeuw met het patrimonium omsprongen.

Het huis rechts van ’t Gauden Hant is TGroen Cruys. Deze dubbele woongelegenheid ontstond ca. 1614 door de samenvoeging van twee diephuizen, rechts Ter Craenewaert en links het Schaliënhuis. Het kruis staat hier als symbool van de hoop en de heropleving. Op de gevel kwamen een hele reeks versieringen: een wapenschild van de gebuurte, de Maagd van Gent, een Vlaamse Leeuw, het jaartal 1614. In de 17de eeuw kwam er drukker Michel Maes wonen.  Omstreeks 1880 was er een speelgoedmagazijn. In 1890 werd het halfverheven beeldhouwwerk hersteld en zoals te zien op de Suggkaart werd de eigendom (in 1900) gesplitst en kwam er rechts een zaak in ellegoedwaren en links een “Ververij-Nieuwwascherij”.

Na de Eerste Wereldoorlog kwam er een herberg, een slager, een kruidenierswinkel, een koffieshop, een boekhandelaar, een frituur, uurwerkzaak Watch Shop, koffiebranderij Manado, enz. Het Groen Kruis werd in 2007 o.l.v. architect Marc Bernaert  samen met  het interieur van ’t Gauden Hant  gerestaureerd en in het rood geverfd zoals te zien op de recente foto. Aansluitend daarop werd ook het Wijnschroedershuis heringericht en gerestaureerd.

© 2014 GENTBLOGT VZW

3 reacties »

  1. Reactie van Stan

    In de 16e eeuw was het Veerleplein ook een belangrijk centrum van de boekdrukkunst (drukkers, boekbinders, boekverkopers) met onder andere vanaf 1524 Pieter De Keysere (op de hoek met de Kraanlei) die de eerste zichten van Gent drukte en ook in 1538 op het Veerleplein de eerste kaart van Vlaanderen door de Gentenaar Pieter van der Beke verdeelde (noch voor Mercator).

  2. Reactie van a

    De heilige Veerle was geen Vlaams meisje, maar een heilige uit Lotharingen, wiens relieken door de monniken van Sint-Baafs bij hun terugkeer uit Noord-Frankrijk (eerste helft 10de eeuw) na hun vlucht voor de Noormannen, naar Gent werden meegebracht.

  3. Reactie van Jean Marie De Wulf

    In de strijd om “Red uw oude Vismijn” werd ik sterk gesteund door “SOS Gent” en eveneens door wijlen Herman Vermeulen.