Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (37) Hoogstraat en Poel

zaterdag 4 januari 2014 14u16 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 6 reacties
Trefwoorden: , , .

Ook in 2014 zetten Arthur De Decker en Jos Tavernier hun reeks over de postkaarten serie 1 van de handelaar Albert Sugg over Gentse hoekjes vroeger en nu verder. Arthur vertelt en Jos kiekt. De vorige delen staan in het Gentblogt-archief.

Serie 1 nr. 40 Oude huizen Hoogstraat

Serie 1 nr. 40 Oude huizen Hoogstraat

Postkaart nummer 40 van Albert Sugg, verstuurd in 1900, toont ons het in 1898 gerestaureerde hoekhuis Hoogstraat 33-37, met links de Holstraat. Let op de mooie lantaarn links. Dit ruim hoekhuis van bak- en zandsteen werd gebouwd rond 1550. De voorgevel telt 10 traveeën en 2 bouwlagen met tudorbogen. De zijgevel telt 8 traveeën met een trapgevel en gelijkaardige overkraging. In deze huizen werden oorspronkelijk melaatsen opgevangen. Het  werd gedurende de 16de en 17de eeuw door het “Rijke Gasthuis” verhuurd aan particulieren en in de 18de eeuw verkocht. In de loop van de 19de eeuw werden deze huizen eigendom van de Openbare Onderstand die  er op het einde van die eeuw de voornoemde restauratiewerken  liet uitvoeren.

Zoals te zien op de postkaart bevond zich rond 1900 in het hoekhuis een herberg. Deze heette “Bij Naardje” naar de naam van de man die de drankgelegenheid uitbaatte, met als uithangsbord “Prins Poniatowski”. Dit laatste stelde de Prins te paard voor, waardoor de herberg in de volksmond “Het Lancierke” werd genoemd. Daarnaast rechts was er een “Restaurant tenu par M.V. De Graeve”-“Boucherie”. Het laatste pand werd ingenomen door het “Estaminet Jeruzalem”.

In 1966 ondergingen deze huizen door toedoen van het Gemeentekrediet een zeer grondige restauratie. Deze werd uitgevoerd onder de leiding van P. Eeckhout, architect en destijds Conservator van het Museum voor Schone Kunsten te Gent.

Op de Suggkaart  zien we op de hoek  een lege nis waarin oorspronkelijk een  gekroonde Onze-Lieve-Vrouw stond. Het klassiek heiligenbeeld (circa 1,30 m hoog) werd in 1987 gereconstrueerd in witte steen door Gerard Thienpont, beeldhouwer (Eke-Nazareth) zoals te zien op de volgende recente foto van Jos Tavernier. Het beeld  (met kind Jezus op de linkerarm en paternoster  in de rechterhand) is naar verluidt een getrouwe kopie van het oorspronkelijk witstenen beeld dat zwaar beschadigd was.

40 Hoogstraat.bis

In het  hoekhuis Hoogstraat nrs. 33, 35 en 37 zat rond 1985 vzw Spektakel van Geert Hoste en Waldo en nadien het Gemeentekrediet (later Dexia dat Belfius werd) en een advokatenkantoor. En nu?

De Hoogstraat loopt van aan de Brugsepoortstraat tot aan de Poel waarover we het bij de volgende postkaart gaan hebben. De Hoogstraat mag uiteraard niet verward worden met de Hoogpoort waarover we het eerder hadden in deel 30. De Hoogstraat heeft altijd die naam gehad en werd aangelegd op een verhoogde nogal steenachtige dam die liep van ongeveer de Rasphuisstraat tot de Torrepoort  (zie deel 10). De hoge Hoogstraat aan de ene zijde en de Galgenberg aan de andere zijde zullen de Holstraat ertussen nog holler hebben doen uitzien. De Holstraat was oorspronkelijk een holle weg naar de Akker.

Serie 1 nr. 147 De katholieke kring (oud Hotel Wacken-Bourgogne. Keizer Karel stelde er op 28 augustus 1556 zijn troonsafstand op)

Serie 1 nr. 147 De katholieke kring (oud Hotel Wacken-Bourgogne. Keizer Karel stelde er op 28 augustus 1556 zijn troonsafstand op)

Op deze Suggkaart zien we andermaal  een indrukwekkende telefoonstaketsel dat blijkbaar tijdens La Belle Epoque op alle belangrijke gebouwen stond. Dit staketsel verdween even later en de functie werd over genomen door een gigantische telefoonpyloon midden op het plein. We zien ook de typische brievenbus aan de Poel. Poel is de naam van een vroeger moerassig gedeelte tussen Hoogstraat en Drapstraat dat rond 1165 bij de kuip  werd gevoegd. In het Frans heet dit plein “Place du marais”.

Deze moerassige inzinking werd gedempt en hier dichtbij kwam in 1194 de eerste, nieuwe, grote stadsomwalling en verrees de grootste poort van de  Gent: de Torrepoort, een klein fort.

De gronden van de Poel werden in bezit genomen door rijke poorters die er eind 14de begin 15de eeuw hun steen lieten bouwen, vlakbij de Korenlei, het hartje van handeldrijvend Gent. Het beroemdste steen, spoedig omgebouwd tot een waar hof, was het Hof van Wakken, dat bijna tee eeuwen toebehoorde aan de afstammelingen van een natuurlijke zoon van hertog Filips de Goede van Bourgondië en dat stond waar de door Sugg getoonde Katholieke Kring kwam en waar nu nog de gebouwen van het ACV  staan. Dit Hof kwam aan zijn naam doordat het werd opgetrokken door de heer Van Wakken die het voor het einde van de 15de eeuw verkocht aan ridder Adolf Andries, schepen van het Brugse Vrije, wiens dochter Clara later trouwde met Antoon van Bourgondië, kleinzoon van voornoemde Filips. Het Hof heette van toen af “van Bourgondië-Wakken” zoals de Suggkaart terecht vermeld.

In het Hof van Wakken werden de aanzienlijjkste bezoekers feestelijk ontvangen. Het opschrift op de Suggkaart beweert dat Keizer Karel  er op 28 augustus 1556 zijn troonsafstand opstelde alvorens definitief naar Spanje te vertrekken, doch zekerheid blijkt daarover niet te bestaan. Wel zeker is dat voor dat afscheid een steekspel te water georganiseerd werd aan de Koren- en Graslei.

Verbleven er ook: Filips II, de prins Willem van Oranje (1576-78), Jonker van Hembyze (1583, aanvoerder van de Gentse calvinisten), Karel van Lorreinen, Jean François della Faille heer van Nevele (1671-78), afgezanten van Spanje, Oostenrijk, Engeland en van elders, generaals en prelaten. Ze werden meestal doorheen de reusachtige Torrepoort geleid het mooie Poelplein over. Te dezer gelegenheid was vaak dit plein versierd en vonden er volksfeesten plaats.

Niet alleen de Turrepoort verdween maar ook het Hof van Wakken. Het werd afgebroken in 1778 tot op een vleugel na in de Sint-Michielsstraat. Het was toen in het bezit van de familie de Nokere.

Het classicistisch gebouw  in Lodewijk XVI-stijl op de postkaart is het “Hotel de Nokere”, zo genoemd naar de 18de-eeuwse bouwheer Mathias-Xavier de Ghellinck, heer van Nokere. Het werd gebouwd in opdracht van Joachim  François Colin in 1778 op de plaats van het voornoemde  ”Hof van Wakken”. De monumentale voorgevel wordt gemarkeerd door twee identieke woonvleugels die met elkaar verbonden zijn door een arduinen rondboogvormige koetspoort, die toegang verleende tot de binnenplaats. Elke  vleugel  bestaat aan de straatkant uit 7 traveeën en 3 bouwlagen, geaccentueerd door een arduinen balustrade voor de vensters van de bel-etage en guirlandes op de borstweringen tussen de bovenverdiepingen. De stenen vazen op de dakrand van het rechtse deel van het gebouw vielen er in 1938 bij een kleine aardbeving af.

In de 19de eeuw kwam het hotel in het bezit van Maria-Johanna de Ghellinck de Nokere die huwde met Philippe Piers de Raveschoot, burgemeester van Gent van 1819 tot 1825, die het huis op de Poel tot zijn woning inrichtte. Toen hij in 1825 kinderloos stierf werd het hotel eigendom van de orangist Emmanuel de Kerchove de Denterghem (zie deel 28). Na zijn overlijden in 1858 werd het hotel in twee delen verdeeld tussen zijn dochters.

Het grootste deel daarvan werd openbaar verkocht en kwam zo in het bezit van de in 1858 opgerichte “Cercle Commercial et Littéraire” die er een clubhuis en informatiecentrum in onder bracht. In 1865 werd het doorverkocht aan de “Société civile de Hôtel de Nokere” die er de “Cercle Catholique” vestigde, waarbij zich de “Katholieke en Grondwettelijke Vereeniging des arrondissements Gents” voegde. Het werd een waar cultuurcentrum  dat veel volk trok. Daarnaast was de Cercle ook de bijeenkomst voor de elite der behoudsgezinde katholieke fractie.

Na de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht in 1893 hadden  de christelijke werklieden de keuze: ofwel een eigen partij oprichten ofwel de eigen kandidaten op de lijst der Katholieke Partij aanduiden. Uiteindelijk ging de voorkeur naar de tweede mogelijkheid en werden 2 kandidaten op de katholieke lijst gezet en ook verkozen. Dit was de situatie tijdens de verspreiding van de hoger getoonde Suggkaart.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de Cercle door de Duitsers opgeëist om er troepen in te kwartieren waardoor het zwaar gehavend de oorlog overleefde. De Cercle had er maar weinig belangstelling meer voor en besloot  het te verkopen. De Anti-Socialistische Werkliedenbond, Het Volk, en de Gentse Christelijke Vakverenigingen die aan de Oudburg hun kantoren hadden, zochten uitbreiding en  dus kocht in 1919 de NV Drukkerij Het Volk het gebouw aan de Poel. De burcht waar eens keizers en prinsen verbleven en conservatieve katholieken het tegen de werkman hadden opgenomen kwam in het bezit van de christelijke werkorganisaties. Het werd de zetel van het Algemeen Secretariaat der Christelijke Beroepsverenigingen van België, het latere Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV). Voor de geschiedenis van deze beweging zie ACV Online en 125 jaar ACV.

Het gebouw rechts (waar nu de Christelijk Mutualiteit is gevestigd) werd in 1923 aangekocht en onderging sindsdien een voortdurende uitbreiding en herinrichting. Zo werden ook de aanpalende eigendommen Ravensteinstraat 4, 6, 8 en 10 aangekocht, geïntegreerd en feestelijk ingewijd in 1967.

147 Poel

Zo zien die gebouwen er nu uit, zoals gefotografeerd door Jos Tavernier. Het complex (gevels en bedaking) werd in 1990 geklasseerd als beschermd monument. Het interieur werd niet beschermd. In 1998 heeft de huidige eigenaar, vzw Lokalen Het Volk, het gebouw grondig gerestaureerd. Pronkstuk is de schitterende zolder onder het zware houten dakgebinte. Deze ruimte kreeg in 2001 de naam zaal Keizer Karel.

Voor wie wil weten hoe de Christelijke arbeidersbeweging nu georganiseerd is kan ik dit schema aanbevelen.

Hou er wel rekening mee dat deze situatie aan het veranderen is. Zo werd recent door ACW-voorzitter Patrick Develtere aangekondigd dat het ACW, de Christelijke koepelvereniging die werd vrijgepleit van fraude maar wel nog 9,5 miljoen euro  achterstallige belastingen moet betalen, op zoek is naar een nieuwe naam en geen koepel meer wil zijn van de talrijke deelorganisaties. Bedoeling is dat het slechts een netwerk blijft dat ideeën levert.

© 2014 GENTBLOGT VZW

6 reacties »

  1. Reactie van Frank Dierick

    Beste, het pand Hoogstraat 33-37 staat te koop (eigendom Belfius). Mvg Frank

  2. Reactie van Frans

    Bij de recente restauratie van het indrukwekkend gebouw op de Poel werden opnieuw stenen siervazen geplaatst, maar enkel op het linkerdeel (foto Jos Tavernier). De oorspronkelijke siervazen werden in 1954 verwijderd uit veiligheidsoverwegingen.

  3. Reactie van Stan

    Een historisch detail is dat “Gentse stenen” gebouwd zijn in de 13e eeuw of ouder en bijna allemaal in Doornikse steen die werd aangevoerd via de Schelde. Deze “Gentse stenen” werden daarna gedurende vele eeuwen (tot vandaag) verbouwd maar er werden in principe geen “nieuwe stenen” meer gebouwd door rijke poorters eind 14de begin 15de eeuw.

    • Reactie van jos tavernier

      alvast 1 uitzondering is dan wel ” De Grote Sikkel” uit 1481.

      • Reactie van Stan

        De “Grote- en de Achtersikkel” (met de vele bijgebouwen uit verschillende perioden) worden beschouwd als een verbouwing (of beter veel verbouwingen) van één voormalig steen. Daarnaast is de “Kleine Sikkel” aan de overkant van de straat een verbouwing van een ander oorspronkelijk 13e eeuws steen.

        Ik ken niet alle details, maar ik vermoed dat de twee statige trapgevels van de Grote Sikkel (die bij de restauratie werden gereconstrueerd in Doornikse kalksteen), gewoon gevels zullen zijn van zo een uitbreiding uit 1481 waarvan een plan bewaard is. Deze gevels behoorden volgens mij niet tot het oorspronkelijke steen dat dieper in het perceel stond.

        De familie Van der Sickelen heeft de oude stenen niet gebouwd. Zij heeft deze percelen waarschijnlijk later gekocht in de 14e eeuw en dan de oude stenen verbouwd en geintegreerd in hun gebouwen die dan daarna Sikkel zijn benoemd.

        Merk op dat men vandaag spreekt over de “Kleine Sikkel” als zijnde een steen maar dat men voor de “Grote- en de Achtersikkel” spreekt van een “ensemble”.

        • Reactie van Stan

          In 1362 kocht Symoen vander Syckelen van de familie Rijm een bestaand steen dat dan later “De Kleine Sikkel” zou worden genoemd.

          Blijkbaar zouden er in het complex “De Grote Sikkel” resten zitten van 3 middeleeuwse stenen. Al in 1399 was er sprake van de huizen “De Grote Sikkel” en “De Kleine Sikkel”. In 1407 zette Symoen vander Syckelen in zijn testament dat zijn zonen Victor en Vincent later de herberg “De Grote Sikkel” zouden erven.

          Wat ik mij herinnerde was “De Zwarte Moor”, in dezelfde rij en op dezelfde rooilijn, waar het oude steen 5 meter achter de huidige voorgevel ligt en waar dat steen rond 1475 werd uitgebreid richting straatkant ook door de familie vander Sickelen.

          Zie: “Middeleeuws Manhattan, Rijkdom in Gentse Stenen”