Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (42) Groot Begijnhof Sint-Amandsberg

vrijdag 7 februari 2014 12u44 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 6 reacties
Trefwoorden: , , .

Blijkbaar was de postkaartenhandelaar Albert Sugg van oordeel dat Sint-Amandsberg reeds tijdens La Belle Epoque deel uitmaakte van Gent, want hij voegde in zijn serie 1 over Gent postkaarten toe die zowel handelden over het Groot Begijnhof aldaar als aan het gemeentehuis van de toen nog zelfstandige gemeente Sint-Amandsberg.

Dit neemt niet weg dat Sugg nog eens een aparte serie nr. 15 heeft uitgegeven over Sint-Amandsberg. Deze “serie” bestaat echter slechts uit één kaart, namelijk met hetzelfde zicht op het gemeentehuis dat hier wordt behandeld. Arthur De Decker schreef de teksten en de actuele foto’s zijn van Jos Tavernier. De vorige afleveringen zijn raadpleegbaar in het archief van Gentblogt.

Serie 1 nr. 51 Het Groot Begijnhof. Een werkplaats

Serie 1 nr. 51 Het Groot Begijnhof. Een werkplaats

Deze Suggkaart, verstuurd in 1900, toont ons begijnen aan het werk in het Groot Begijnhof van Sint-Amandsberg. Ook tijdens het werk wordt er gebeden. Vandaar de uitdrukking “Kerken en werken is het leven van ’t Begijntje”.

Het woord “begijn” komt van het Oudfranse woord “bègue”, dat stamelen of stotteren betekent. Begijnen waren dus prevelaarsters van gebeden, vrouwen die meer tijd besteeden aan het gebed dan aan de handenarbeid. Het zijn echter geen nonnen of kloosterlingen.Een begijn is een godvruchtige vrouw die in een begijnhof leeft in gemeenschap met haar medezusters. Als ze binnentreedt in een convent is ze gedurende 18 maanden novice. Tijdens de inwijdingsplechtigheid legt de begijn geloften van zuiverheid en gehoorzaamheid aan de begijnhofreglementen af; echter niet ten eeuwigen dage, maar ‘slechts’ voor zolang zij als begijn in het hof zal leven. De gelofte van armoede wordt niet afgelegd, een fundamenteel verschil met de intrede in een klooster; een begijn moet daardoor in haar eigen levensonderhoud voorzien.

Het werk van de begijnen in Sint-Amandsberg bestond hoofdzakelijk uit naai-, brei-, haak-, stop- en kantwerk in opdracht. Op de postkaart zien we dat ze daarbij naast elkaar zitten met een naaikastje, al dan niet op een hoge voet. In die rustige sfeer werd er onder het werk gebeden. Er was een voorzitster en de andere begijntjes zegden samen het laatste gedeelte van het gebed na.

De opdrachten van particulieren waren zeer uiteenlopend: volledige huwelijksuitzet, gordijnen, spreien, wieggarnituren, kinderkledij, verstelwerk, hermazen van zijden kousen (vooral tijdens WO II), priesterkleren, liturgische gewaden, vlaggen voor de christelijke arbeidersbeweging, enz. Het Sint-Elisabethbegijnhof genoot extra bekendheid omwille van zijn kantwerk. Naar verluidt was het begijntjeswerk perfect van uitvoering en lag de maakprijs merkelijk lager dan gelijkwaardig werk dat in een winkel werd besteld. Zij werden niet gesubsidieerd.

51 Groot Begijnhof werkplaats

Jos Tavernier is er in geslaagd om in het huidige Begijnhof van Sint-Amandsberg dezelde kamer terug te vinden als op de Suggkaart hierboven. Er zijn nu echter geen begijntjes meer die zitten te naaien. De laatste begijn in Sint-Amandsberg was grootjuffer Josephine Augusta Elisabeth Alma Goethals, geboren te Waarschoot op 6 januari 1918 . Zij overleed er op 20 januari 2003 op 88-jarige leeftijd.

Wie geïnteresseerd is in het huidige begijnhof zie de website van het Groot Begijnhof. Op deze website kunt u zelfs begijnenliedjes beluisteren.

Serie 1 nr. 55 Het Groot Begijnhof. Bleekweide

Serie 1 nr. 55 Het Groot Begijnhof. Bleekweide

Deze Suggkaart werd verstuurd in 1901 en toont ons een paar begijnen op de bleekweide voor de kerk van het Begijnhof te Sint-Amandsberg. Daar werden de kapjes en het platgoed van de begijntjes te bleken gelegd.

Het begijnhof was een door poorten en muren beschermde en van de buitenwereld afgesloten gemeenschap van godvruchtige vrouwen, begijnen genoemd. Bovenstaand begijnhof heet ‘Begijnhof Sinte-Elisabeth te Sint-Amandsberg’. Het wordt vaak betiteld als Groot Begijnhof van Sint-Amandsberg om het zo te onderscheiden van andere Gentse begijnhoven als daar zijn het Klein Begijnhof O.-L.-Vrouw ter Hooie in de Lange Violettestraat en het oude Sint-Elisabethbegijnhof aan het Rabot. Deze begijnhoven komen later ook nog aan bod.

Gent heeft ooit nog meer begijnhoven gekend (o.a. ook Sint-Aubertusbegijnhof op Poortakker, nu Oude Houtlei) zodat zonder overdrijven mag gesteld worden dat Gent in België ooit de stad was met het grootste aantal begijnen en begijnhoven. In 1846 bijvoorbeeld telde België slechts 20 begijnhoven waarin 1.549 begijnen woonden. Daarvan woonden er 974 in Gent en de 575 overige woonden elders. De overgrote meerderheid van deze begijnen waren echter afkomstig van buiten Gent, wat aan de begijnenbevolking een uitgesproken plattelandskarakter gaf.

Naast religieuze motieven speelden daarin ook duidelijk sociaal-economische motieven. De Gentse begijnhoven slorpten een deel van de vrouwelijke overbevolking op het platteland op. Het leeuwendeel van landelijke boerendochters in de Gentse begijnhoven ligt mede aan de basis van het conflict tussen het liberale stadsbestuur en de begijnhoven in de tweede helft van de 19de eeuw. De liberalen kunnen het niet slikken dat de stedelijke Commissie van de godshuizen, die sinds de Franse revolutie eigenaar waren geworden van de begijnhoven, door het huisvesten van begijnen (en daarnaast ook nog eens particulieren en dienstmeiden) in feite plattelandsmensen ondersteunt die met de stedelijke behoeftigen niets te maken hebben.

In het midden van de 19de eeuw ontstond er dus een conflict tussen de begijnhoven en het Gentse liberale antiklerikale stadsbestuur dat de terreinen van de begijnhoven wilde innemen om aan stadsuitbreiding te kunnen doen. Als een gevolg van die moeilijkheden kocht hertog Engelbert August van Arenberg (1824-1875) in 1862 het begijnhof Onze Lieve Vrouw ter Hooien (Lange Violettestraat), met als doel het opnieuw volledig door begijnen te laten bewonen. De spanningen rond het voornoemde Sint-Elisabethbegijnhof werden omstreeks 1870 op de spits gedreven. Opnieuw nam de hertog van Arenberg een initiatief. Met zijn steun werd in Sint-Amandsberg in twee jaar tijd een volledig nieuw begijnhof gebouwd. Het grootste ter wereld! In 1874 verhuisden de toenmalige 700 begijnen in een indrukwekkende stoet koetsen naar Sint-Amandsberg.

De nieuw gebouwde locatie in Sint-Amandsberg was geïnspireerd op de Engelse tuinwijken en werd opgevat als een middeleeuws stadje in schitterende Brugse neogotische stijl. Het is het werk van meerdere tenoren. De plannen werden onder meer getekend door baron Jean-Baptiste Bethune (1821-1894) en door architect Florimond Van de Poele (1832-1875). Baron Arthur Verhaegen (1847-1917), een ingenieur, volgde de werken op. De kerk, volgens het ontwerp van Bethune, werd gewijd op 29 november 1875. Dit begijnhof heeft een oppervlakte van ca. 8 ha, wordt volledig omgeven door een ringmuur met twee poorten en omvat vele terreinen en gebouwen (80 individuele woningen, 14 conventen, het Groothuis, de infirmerie, de pastorie, de kerk, enkele kapellen, een boerderij, straten en pleinen).

Het begijnhof raakte op een bijzondere manier betrokken bij de nasleep van WO I. In 1918 werden alle eigendommen van de Duitse hertog Engelbert Marie van Arenberg door de Belgische staat aangeslagen. Doordat het begijnhof nog in volle eigendom van de prinselijke familie was, hadden de begijnen opnieuw een probleem. Ze konden immers geen aanspraak maken op het eigendomsrecht. In 1924 werd een vzw opgericht waardoor het Groot Begijnhof een rechtspersoon werd. Deze vzw, onder leiding van grootjuffrouw en begijn Constance Philomena Raes, kocht in 1925 het gehele begijnhof af van de Belgische staat en is er sedertdien de enige en volle eigenaar van. Ze heeft als voornaamste doelstelling het beheer en de bescherming van het patrimonium. Zij wordt daarin gesteund door de vzw Vrienden van het Groot Begijnhof van Sint-Amandsberg.

De gewezen schepen van cultuur, Lieven Decaluwe, werd als broer van de provinciaal van de dominicanen en als jurist betrokken bij de vzw Begijnhof Sinte-Elisabeth en is er sinds 1992 voorzitter van.

Het Begijnhof in Sint-Amandsberg werd in 1994 beschermd als “monument en stadsgezicht” om zijn historische, artistieke en documentaire waarde. In 1998 werd het samen met 13 andere Vlaamse begijnhoven ingeschreven op de lijst van het Unesco Werelderfgoed. Deze dertien sites zijn deze van Diest, Lier, Tongeren, Kortrijk, Hoogstraten, Dendermonde, Brugge, Sint-Truiden, Turnhout, Leuven, Mechelen,Gent (het Klein Begijnhof) en Sint-Amandsberg (Gent).

De vzw verhuurt de huizen aan het publiek uit alle sociale lagen en de conventen worden ingenomen door allerlei sociaal-culturele verenigingen waaronder het onvolprezen Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis Dr. Maurits Gysseling. Dit is gehuisvest in het Convent Engelbertus, Groot Begijnhof 46 en is open elke zondag van 10 tot 12 uur. (gesloten op feestdagen en tijdens juli en augustus). De catalogus van deze bibliotheek is te vinden via Cageweb. In dat zelfde convent hebben ook de Heemkundige Kring De Oost-Oudburg en de Historische en Heemkundige kring van Gent hun zetel.

In 2006 werd begonnen met het restaureren van de site. Het is de bedoeling om dit in fasen te doen. De werken worden gedeeltelijk door de stad, de provincie en de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd.

sugg  55

Elk huis in het Groot Begijnhof draagt traditiegetrouw de naam van een heilige. Deze komen overeen met de namen die ook reeds in het Oud Begijnhof in Gent aanwezig waren. Recent stond er een zoekertje in Het Nieuwsblad waarbij de nieuwe bewoner van het huis met de naam “Catharina Martelares” meedeelde op zoek te zijn naar een gratis heiligenbeeld van Sint-Catherina Martelares met gebroken wiel. Contact: janbeddeleem@gmail.com

Serie 1 nr. 52 In het Groot Begijnhof II. In de refter

Serie 1 nr. 52 In het Groot Begijnhof II. In de refter

Typerend voor de inrichting van de refter waren de naast elkaar opgestelde persoonlijke schapraaien of begijnenkastjes zoals te zien op de Suggkaart. Daarin waren de levensmiddelen en huisraad van elke begijn opgeborgen. Iedere begijn at dus op haar eentje in volstrekte stilte. In de conventen werd er nooit gezamenlijk gekookt. Sinds de 19de eeuw was er sprake van “keukenesse”. Om de week was het de beurt aan twee begijntjes om vuur en keuken te onderhouden.

sugg  52

Jos Tavernier vond deze schapraai in de gewezen ontvangstkamer van de grootjuffer in het begijnhof te Sint-Amandsberg.

Wie meer wil weten over de 50 laatste begijntjes van Sint-Amandsberg leze de masterproef van Lisa Stroobandt: Een levensloop van 50 Gentse Sint-Elisabethbegijnen uit de lange 19de eeuw.

Serie 1 nr. 53 In het Groot Begijnhof IV. Begijnen gaan naar avonddienst

Serie 1 nr. 53 In het Groot Begijnhof IV. Begijnen gaan naar avonddienst

De neogotische begijnhofkerk, hier op de Suggkaart verstuurd in 1902, werd ontworpen door baron Jean Baptist Béthune, stichter van de Sint-Lucasscholen, die ook haar meubilair en inwendige versiering ontwierp. Deze kerk is toegewijd aan de H. Elisabeth van Hongarije, de H. Michaël en de HH. Engelen. Het is een driebeukige basilicale kerk van 9 traveeën en met een recht afgesloten koor. Tussen de westgevel en de noordelijke zijbeuk is een ronde traptoren ingewerkt.

De begijntjes haasten zich voor de zoveelste keer naar de kerk.

sugg   53

Ook nu nog kan men nu nog terecht in de kerk voor liturgische vieringen of tentoonstellingen . Gelieve wel zoveel mogelijk per te voet of per fiets te komen of uw auto buiten de muren te parkeren want veel parking is er niet.

Serie 1 nr. 54 In het Groot Begijnhof IV, avonddienst

Serie 1 nr. 54 In het Groot Begijnhof IV, avonddienst

De dagindeling van de begijnen verliep volgens een vast schema: ’s morgens vroeg gaat men ter kerke om mis te horen en te communiceren. Na de terugkeer in het convent bidt men gezamenlijke gebeden, waarna het ontbijt volgt. Dan gaat men aan het werk en bidt men individueel of gezamenlijk tot het middagmaal. Ook de namiddag wordt grotendeels gevuld met werken en met bidden. Het dagelijkse lof betekent het einde van de geestelijke oefeningen. Dit is wat de Suggkaart hierboven ons toont. Na het avondmaal is er een korte recreatie waarop de grote silentie aanvangt en iedereen zich naar de slaapafdeling begeeft.

De begijnen droegen andere kleren naargelang hun activiteiten. Er was de huisdracht : witte kap en zwart habijt met opgeschorte rok; en de kerkdracht zoals te zien op de Suggkaart: zwart habijt en witte kap waarover een grote witte doek, de vout, gelegd wordt. Er bestaan foto’s van Edmond Sacré waarop andere klederdrachten voorkomen: begijntje in convent, in de stad, op reis, op weg naar de kerk, in de kerk, telkens met aangepast habijt.

De hele begijnhofkerk was oorspronkelijk beschilderd naar ontwerpen van Bethune door het huis Bressers-Blanchaert, dat gevestigd was in de Maaltebruggewijk te Sint-Denijs-Westrem. De symbolen verwijzen naar de banden met de hertogelijke familie Arenberg (mispelbloemen) en de dominicanen (lelie). De kleuren van Thüringen-Hessen (blauw, rood, wit) en de vele roosjes verwijzen naar de H. Elisabeth, gravin die leefde van 1207 tot 1234, patrones van dit hof sinds 1442.

54 Kerk Groot Begijnhof SA3

Het hele interieur ontworpen door de Bethune bevat woord en beeld en een veelvoud van symbolen. De kleurrijke glasramen, de talrijke frescoschilderijen, de altaarretabels en de vele tekstbanden en medaillons verhalen op monumentale wijze het leven van de heilige Elisabeth van Thüringen en de liturgische bewogenheid van de begijnenbeweging. Achteraan toont deze recente foto van Jos Tavernier het grote Stevensorgel. In de kerk staat tevens een verzameling harmonia die af en toe worden bespeeld. Aan de muren hangen tal van schilderijen die als “verkondigende stripverhalen” het geestelijke-mystieke leven in het begijnhof beklemtonen.

In 2013 overleed het laatste begijntje ter wereld. Zij was ooit orgeliste in het Groot Begijnhof te Sint Amandsberg.

In dat zelfde jaar werd het hoofddoekenverbod in Gent terug opgeheven.

Er is echter geen verband tussen beide gebeurtenissen…

Serie 1 nr. 180 Gemeentehuis van Sint-Amandsberg

Serie 1 nr. 180 Gemeentehuis van Sint-Amandsberg

Deze Suggkaart werd verstuurd in 1902. Zij toont ons centraal het Gemeentehuis van Sint-Amandsberg op de hoek Antwerpsesteenweg-Visitatiestraat, en links de Sint-Amanduskapel op de Kapelleberg. Links, niet te zien op de kaart, staat de Sint-Amanduskerk en daarachter ligt de beroemde begraafplaats Campo Santo. Let ook op de rails voor de stoomtram van de buurtspoorwegen en de prachtige straatlantaarn.

De wijk Sint-Amandsberg werd als onderdeel van Oostakker pas in 1847 een zelfstandige parochie. Pas in 1872 werd Sint-Amandsberg een zelfstandige gemeente. In 1366 is voor het eerst sprake van een Sint-Amanduskapel, uitgegraven in de Kapelleberg. Daar bovenop werd in 1720 de huidige Sint-Amanduskapel gebouwd door Van der Noot, bisschop van Gent. Sint-Amandsberg bleef een proosdij, afhankelijk van de moederparochie Oostakker tot 1847. Toen werd een nieuwe kerk gebouwd, werd een nieuwe parochie gesticht en kreeg Sint-Amandsberg een eigen kerkhof. Dit zou later uitgroeien tot het beroemde Campo Santo, één van de meest vermaarde begraafplaatsen in Vlaanderen.

Voor meer uitleg zie vroeger op Gentblogt en op Wikipedia.

Het gemeentehuis van Sint-Amandsberg is een neogotisch gebouw opgetrokken in 1880-1883 naar ontwerp van Modeste De Noyette (1847-1923). Op de benedenverdieping van het gemeentehuis woonde het echtpaar Waelput-Naudts. Ze moesten het gemeentehuis onderhouden en baatten er tevens de herberg “Tramstatie” uit. We zien de luifel van de herberg in het midden onderaan op de foto hier boven. In 1908 nam de gemeentelijke administratie de benedenverdieping in beslag en moest de herberg verdwijnen.

Een storm richtte in 1935 heel wat schade aan. De torenspits, die op 15 meter boven het dak van het gemeentehuis uitstak werd door de wervelwind grotendeels weggeblazen. De plaatselijke architecten Jan (1864-1947) en Antoine Rooms vernieuwden de torenspits in 1937. Latere aanpassingen gebeurden door architect Herbert Struyvelt (nieuwe pui ca. 1958).

180 Gemeentehuis Sint Amandsberg bis

Sinds 1 januari 1977 werd de gemeente Sint-Amandsberg gefusioneerd met Gent.

Op deze recente foto van Jos Tavernier zien we het door architect Ro Berteloot (1946-2011) gerestaureerde Oud Gemeentehuis van Sint-Amandsberg. Daarbij werd zoveel mogelijk oorspronkelijk materiaal behouden. De recente glas-in-lood-ramen (ca.1950) zijn vervangen naar het model van de oorspronkelijke 19de-eeuwse. Op de torenspitsen werden nieuwe smeedijzeren bekroningen aangebracht, naar het oorspronkelijk model. Het torenuurwerk is gerestaureerd en opnieuw in werking.

Voor het gemeentehuis staat het monument ter herinnering aan de oorlogsslachtoffers. Op het monument staat vermeld: “1914-1918 – ‘t land riep hen zij gingen en vielen”, alsmede de namen van de soldaten en de burgerlijke slachtoffers. Werk van beeldhouwer Aloïs de Beule (1861-1935) dat daar werd ingehuldigd op 14 november 1926. Het omvat een bronzen engelenbeeld op hoge arduinen sokkel met sculpturen.

© 2014 GENTBLOGT VZW

6 reacties »

  1. Reactie van Roland

    Weer een schat van informatie en passende foto’s!

  2. Reactie van Bert Vervaet

    In deze bijdrage worden interessante beelden getoond en wordt interessante informatie verschaft. De hier gebrachte herkomst van het woord “begijn” is echter achterhaald. Lees daarover bijvoorbeeld in het tijdschrift van “De Oost-Oudburg”, “Heemkundig Nieuws” 2013, nummer 3. Het woord begijn gaat terug op Lambert li Beges.
    De hedendaagse foto van een werkkamer in het begijnhof toont de ontmoetingsruimte en werkkamer van DSMG (Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis dr. M. Gysseling). Daar komen de meer dan dertig medewerkers vooral op dinsdag samen. Wij zoeken nog meer medewerkers.
    Voor wie meer informatie zoekt: DSMG werkte mee aan een publicatie over het begijnhof, die nog te bekomen is. De heemkundige kring De Oost-Oudburg gaf daarop een bijomende aanvulling in het jaarboek van 2000. In DSMG werd ook een documentatiecentrum rond begijnenbeweging opgericht (Dobeg).
    Nog een kleine correctie: in de begijnhofkerk gaan geen liturgische vieringen meer door, wel nog in de Sint-Antoniuskapel.

    • Reactie van jos tavernier

      ik vrees dat we over de oorsprong van het woord Begijn, nooit de ware toedracht zullen kennen, wie even rond kijkt op het internet, komt tot de vaststelling dat alle opties open blijven en ieder de betekenis kan invullen naar eigen godsvrucht en vermogen , Amen.

    • Reactie van Arthur De Decker

      Dank voor de rechtzetting ivm de liturgische vieringen.
      Inzake de herkomst van het woord begijn kende ik natuurlijk uw artikel in uw gewaardeerd tijdschrift waarin u het volgende schrijft:” Er bestaat nog steeds discussie over de herkomst van het woord begijn. Thans wordt algemeen de stelling van Maurits Gysseling aanvaard, dat hij in ons Heemkundig Nieuws 13(1985)1.p.9-12 heeft verdedigd.’Begijn’ gaat volgens hem terug op een Oud-Franse woordstam “begg-” waarvan de betekenis uitwaaierde naar stotteren, prevelen, mompelen (verder: bidden), afgeleid: huichelachtig of schijnheilig zijn. Wij kunnen niet anders dan deze eminente taalkundige daarin volgen.” U onderschrijft dus deze etymologische verklaring die in feite reeds door de lexicoloog Charles Du Cange eerder was gegeven waarna u op zoek gaat naar hoe de begijnen aan deze (bij)naam zijn gekomen en u uitkomt bij de Luikse priester Lambertus li Beges (1131-1177) die een hospitaal leidde met als bijnaam “Hôpital des Coquins”. Deze oude theorie werd ook reeds als volgt door Victor Fris beschreven in zijn boek “De oude straatnamen van Gent”, 1925, blz. 29: ” De Begijnen werden te Luik door zekeren priester Lambert le Bègue, d.w.z Lambert den Stotteraar, gesticht op ‘t einde der 12de eeuw”. Over deze theorie schreef Bert D’Huys in “Werken&kerken,750 jaar begijnhofleven te gent”, 1984, p.17: “De groei van de begijnenbeweging op vele plaatsen tegelijkertijd maakt deze theorie eveneens ongeloofwaardig.” De “dikke van Dale” geeft volgende etymologische verklaring voor begijn: “(1266)waarschijnlijk [me. Lat. beguina (lid van bep. vrije kloosterlijke vergadering)[Oud-Fr.bege (beige), naar de kleur van de mantel.
      Ieder zijn waarheid dus.

  3. Reactie van Doors

    Schitterend!

  4. Reactie van manderfeld

    zeer interessant,maar ik zoek tevergeefs een aanzicht van het kasteel Dupont in de heiveldstraat . Dit kasteel werd spijtig gesloopt in de jaren 70 . Het park is gelukkig gebleven en is een schat van fauna en flora . Kan mij soms iemand een beeltenis van dit kasteel bezorgen ?? Stond vroeger op internet ,maar is er niet meer te vinden . Met dank