Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (52) Het Casino

vrijdag 18 april 2014 18u39 | Arthur De Decker (tekst), Jos Tavernier (beeld) | 1 reactie
Trefwoorden: , .

In dit deel  wordt een hoekje van Gent  belicht waarvan de Albert Suggpostkaarten uit serie 1 ons zichten tonen die nu totaal niet meer bestaan: het  Casino aan de Coupure. Arthur De Decker zorgt voor de teksten en enkele oude prenten en Jos Tavernier voor de actuele foto’s. De  vorige delen zijn raadpleegbaar in het archief van Gentblogt.

Serie 1 nr. 82 Het Casino I. De feestzaal gezien van de tuin (L. Roelandt 1835)

Serie 1 nr. 82 Het Casino I. De feestzaal gezien van de tuin (L. Roelandt 1835)

Deze Suggkaart werd verstuurd in 1906 doch dezelfde foto stond ook reeds op een kaart verstuurd in 1901.  Zij toont ons de voorgevel van het casinogebouw met op de voorgrond een vijver en rechts de muziekkiosk met bezoekers op tuinstoelen. De fotograaf stond waar nu de Theresianenstraat is en dus ligt de Coupure rechts  buiten beeld. Enkel het Casinoplein, links buiten beeld, herinnert  nu  aan deze oude glorie. Men kon er wandelen in de mooie tuin, genieten van een kioskconcert of zijn opwachting maken op een feest in één van de zalen. Het Casino werd in 1837 ingehuldigd door de liberale burgemeester Joseph Van Crombrugghe (1771-1842) en herbergde gedurende de hele 19de eeuw de befaamde Gentse Floraliën. Het gebouw werd na de Eerste Wereldoorlog gesloopt. Voor wie zich afvraagt waar dat Casino met vijver zich juist situeerde is het volgende fragment uit het Plan parcellaire van L. Gérard met situatie in  1855 wellicht  verhelderend:

82 CasinoPlan.1855

Het begon als een sprookje. Zoals we in deel 36 en deel 50 zagen werd de Coupure in 1750 gegraven  en werd dat een geliefkoosde wandelplaats voor de Gentse burgerij. Naast de onvermijdelijke herbergen, waren daar ook enkele hoveniers-bloemenkwekers gevestigd. Het stamlokaal van de Gentse hoveniers was de herberg “Au  Jardin de Frascati” op de Coupure Rechts. Frascati is een Italiaanse stad bekend om zijn fijne wijnsoorten.  Daar werd in 1808 een “Société d’Agriculture et de Botanique “ opgericht met als doel “de voortteeling ende kennisse der kruydkonst ende de volmaektheydt in het voortteelen soo van de binnen als de buitenlansche gewassen.” Om dit doel te bereiken zou, naar Brits voorbeeld, “een jaarlijkse tentoonstelling van gewassen, blommen, kleine boomkens ofte planten plaets hebben op den dag van de H. Dorothea, patroonesse van de hoveniers ende gewaskundigen.”

In uitvoering hiervan werd op 6 februari 1809 een eerste tentoonstelling ingericht in de Frascati en deze stond in het teken van Napoleon. Er werden een 50-tal planten tentoongesteld op tafels. Op de tweede tentoonstelling in juni 1809 stonden er 137 planten. De derde tentoonstelling, nog altijd “Salon” genoemd, kreeg als voornaamste deelnemer Burgemeester Lieven Bauwens. Het derde en vierde salon hadden plaats in de zaal van Sodaliteit aan de Korte Meer. De zesmaandelijkse salons volgden elkaar op en kregen in 1815 een nieuwe start door de oprichting van de Zeventien Provinciën onder Willem I, die al het mogelijke deed om de handel te bevorderen en waardoor Gent orangistisch werd.

Willem I zag in de Maatschappij voor Landbouw en Kruidkunde een geschikt instrument om de tuinbouw te steunen. Hij werd Beschermheer zodat de vereniging de titel van Koninklijke Maatschappij kreeg. Daar herberg Frascati te klein was geworden,  werd verhuisd naar de Zaal Flora in de Holstraat. Vanaf 1828 werden de tentoonstellingen ingericht in de Pacificatiezaal van het Gentse Stadhuis. Tussen 1815 en 1832 lag de Koninklijke Maatschappij aan de basis van de ontwikkeling van de Belgische sierteelt.

Na de Belgische omwenteling van 1830 werd burgemeester Joseph van Crombrugghe voorzitter, gingen de bloemententoonstellingen door in zalen van de Gentse universiteit en werd Koning Leopold I  beschermlid. Het aantal tentoongestelde bloemen  bleef toenemen, zodat in 1834 werd beslist tot het bouwen van een ruim feestpaleis en het stadsbestuur van Gent — burgemeester en voorzitter waren één en dezelfde — stelde het gevraagde terrein met daarop de molenberg van de vroegere Papegaaimolen  aan de Coupure gratis ter beschikking.

Een NV werd opgericht en stadsarchitect Louis Roelandt (1786-1864) tekende de plannen voor het Casino dat op 15 augustus 1836 plechtig werd ingewijd. De eerste zesmaandelijkse tentoonstelling in het nieuwe Casino aan de Coupure vond plaats op 12 maart 1837. Het werd een internationale bloemen- en plantententoonstelling van ongeveer 5.000 planten waarbij 12 gouden medailles en 52 zilveren en bronzen penningen werden toegekend. Inmiddels had de sierteelt zich sterk ontwikkeld en waren er in de Gentse agglomeratie meer dan 100 tuinbouwbedrijven, waarvan de meesten zich toelegden op de export.

In 1837 besliste het bestuur om naast de zesmaandelijkse tentoonstellingen voortaan om de 5 jaar een internationale tuinbouwmanifestatie te organiseren. Dit was de rechtstreekse basis van de huidige Gentse Floraliën. Vanaf 1853 werden in de Casinozalen 300 gasbekken verdoken opgesteld tussen de planten wat aan het geheel een feeëriek uitzicht gaf. Tussen 1808 en 1860  werden 115 tentoonstellingen ingericht en 150.000 planten tentoongesteld waaronder vooral camelias, azalea’s, palmen en begonias.

In 1873, bij de negende vijfjaarlijkse tentoonstelling, werd het woord “Salon” vervangen door “Floraliën”, een onbestaand woord  want voordien nog niet opgenomen in de woordenboeken.

De 15de Floraliën van 1903 kregen een gans nieuwe opvatting inzake zaalschikking. Het grote bijgebouw kreeg een cirkusvorm en de beschikbare ruimte steeg aldus tot 4500 m². Er ontstond een spiegelzaal waardoor buitengewone weerkaatsingeffecten ontstonden. Het is vermoedelijk over dat jaar dat  de volgende Suggkaarten handelen.

In 1908  waren er de 16de Floraliën, die samenvielen met de viering van het 100 jarig bestaan van de organiserende maatschappij. Voor het eerst boekte men meer dan 150.000 bezoekers. In 1909 was er nog eens een tentoonstelling van fruit, groenten en bloemen met 60 deelnemers. De volgende Floraliën zouden plaatsvinden ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling 1913. Voortaan zouden de Floraliën niet meer georganiseerd worden in de vertrouwde Casino op de Coupure.

Serie 1 nr. 83 Het Casino. De tuinen

Serie 1 nr. 83 Het Casino. De tuinen

Deze Suggkaart werd verstuurd in  april 1902 naar een juffrouw in Odessa, Rusland, met als boodschap in het Frans: “Een hoek van het park in de zomer; in de winter totaal verlaten. Ik omhels je”. De afzender nummerde blijkbaar zijn kaarten. Dit was de derde.

Op de Suggkaart is links de muziekkiosk van het Casino te zien en verder heel wat burgers die op banken en stoelen van de gezonde buitenlucht  genieten. Let op de lantaarnpalen, de mooie toiletten en de kinderen op de voorgrond.

Het casinogebouw, links buiten beeld, had vergaderplaatsen, een café, een ruimte voor concertuitvoeringen en tentoonstellingsruimtes waar niet enkel planten aan bod kwamen doch ook  kunsttentoonstellingen. In 1874 bijvoorbeeld organiseerde hier de Koninklijke Maatschappij ter Aanmoediging der Schoone Kunsten zijn  29ste salon waaraan 817 kunstenaars uit binnen- en buitenland deelnamen met  1620 werken!

Sugg heeft in zijn serie 1 kaarten over Gent ook 5 zichten opgenomen van de bloemententoonstellingen die in het Casino aan de Coupure plaatsvonden. Ik heb niet kunnen achterhalen van welk jaar  juist de afgebeelde zichten dateren. Is er iemand die het wel weet? We geven deze 5 kaarten hier zonder verder commentaar over de zichten zelf..

Serie 1 nr. 107 Een tentoonstelling van de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino) I

Serie 1 nr. 107 Een tentoonstelling van de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino) I

Serie 1 nr. 108 Een tentoonstelling van de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino) II

Serie 1 nr. 108 Een tentoonstelling van de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino) II

Suggkaart verstuurd in 1901 uit Gent naar normaalschool in Eeklo.

Serie 1 nr. 109 Een tentoonstelling van de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino) III

Serie 1 nr. 109 Een tentoonstelling van de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino) III

Serie 1 nr. 259 Een chrysantententoonstelling in de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino)

Serie 1 nr. 259 Een chrysantententoonstelling in de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino)

Serie 1 nr. 302  Een chrysantententoonstelling in de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino)

Serie 1 nr. 302 Een chrysantententoonstelling in de Koninklijke maatschappij voor land- en tuinbouwkunde (Casino)

Suggkaart werd op 7 juni 1908  vanuit Gent verstuurd. De afgebeelde  zaal  werd tijdens de Eerste Wereldoorlog, dus kort nadat  deze kaart werd verstuurd, omgevormd tot krijgshospitaal.

Foto’s uit het Kriegsalbum von Gent, 1916, p.32. Blijkbaar wisten de soldaten van de Keizer de Palmenzaal in het Casino te waarderen.

Foto’s uit het Kriegsalbum von Gent, 1916, p.32. Blijkbaar wisten de soldaten van de Keizer de Palmenzaal in het Casino te waarderen.

In 1908 gingen de Floraliën voor de laatste keer in het oude Casino door. Ondanks regelmatige uitbreidingen was het complex te klein geworden en de Floraliën verhuisden naar het Citadelpark waar het Gentse gemeentebestuur een nieuwe multifunctionele tentoonstellingsruimte had gebouwd, waarover straks meer.

Na WOI stond het Casino leeg  en werden de eerste universitaire  dierenklinieken  in de overdekte ruimten van het Casino ondergebracht en in voorlopige gebouwen in het park. Het onafgewerkte gebouw van de Provinciale Hogere Arbeidsschool, ontworpen door architect Valentijn Vaerwyck in 1929, werd voltooid. Sinds 1935-36 werden de afdeling Fysiologie, Fysiologische scheikunde, Bacteriologie en de Hygiëne van de huisdieren er ondergebracht .

302.1 samengesteld casino aan coupure

Op de plaats waar een eeuw eerder zijn voorganger, de hoogleraararchitect Louis Roelandt het Casino bouwde (zie links op de fotomotage hierboven van Jos Tavernier), zet August Desmet in 1933 in de zakelijke, modernistische stijl van het interbellum een nieuw faculteitsgebouw voor de veeartsen neer (zie actuele foto’s van Jos Tavernier hierboven  rechts). De Gentse Veeartsenijschool werd gesticht naar aanleiding van de vernederlandsing van de universiteit in 1930 maar pas in 1934 definitief bij wet goedgekeurd. Ze was de eerste Nederlandstalige veterinaire school van België. Ze vond eerst een onderkomen in de gebouwen van de Guinardstraat en het studentenhuis in de Sint-Jansvest. In 1933 had de staat echter de gebouwen van het Casino met aanpalende tuinen en de Provinciale Hogere Arbeidsschool tussen Coupure Rechts, Casinoplein en de Theresianenstraat aangekocht.

Ingenieur-architect August Desmet, hoogleraar Architectuur en Urbanisme, kreeg van de universiteit de opdracht nieuwe gebouwen te ontwerpen Hij opteerde voor afzonderlijke paviljoenen. Hierdoor kon niet alleen de financiering gespreid worden maar hierdoor kon besmetting en verspreiding van ziektes voorkomen worden en werd ook een deel van het oude bomenbestand van het vroegere casinopark bewaard.

In 1937 werd een eerste nieuw gebouw voor Anatomie en Biologie opgetrokken aan het Casinoplein. In 1938 volgde de Kliniek voor Kleine Huisdieren aan de zijde van de Coupure en werd een aanvang genomen met de bouw van de Kliniek voor Grote Huisdieren, in de tuin, rechts palend aan de Theresianenstraat. Dit was pas voltooid in 1942. Een deel van het Casinogebouw werd gesloopt in 1944, een deel deed nog steeds dienst als laboratorium voor Pathologie. Het nieuwe paviljoen voor Pathologie aan de Coupure, ontworpen door architect A. Desmet in 1948, kon maar in gebruik genomen worden in 1955. Pas in 1956 werd de rest van het Casino gesloopt om plaats te bieden aan het ingangscomplex en de garage. In 1968 -70 werd het Farmacologisch instituut aan de rechterzijde met een vleugel uitgebreid. In 1968 werd de Veeartsenijschool de faculteit Diergeneeskunde.

Sinds 1996 heeft de faculteit dierengeneeskunde geleidelijk de campus tussen Coupure en Casinoplein verlaten en verhuisde naar de nieuwe locatie in Merelbeke. Door de naoorlogse universitaire expansie en verdere specialisering van de diergeneeskunde is het onmogelijk gebleken om de veeartsen in het centrum van de stad te houden . Een deel van het gebouwencomplex is intussen herbestemd voor het Koninklijk Technisch Atheneum 1 Gent, de vroegere Nijverheidsschool van de Lindenlei.

Het voormalige park van het Casino, vermaard omwille van de Floraliën, is een heikel punt: uit eerbied voor het Coupureverleden moet bij de inplanting van  nieuwe gebouwen zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de parkstructuur en worden er enkele zeldzame bomen gespaard. Hoewel het faculteitsgebouw door architectuurhistorici gewaardeerd wordt als één van de markantste modernistische gebouwen in Gent, staat het vandaag jammerlijk te verkommeren.

Wispelbergstraat

Op deze montage toont Jos Tavernier ons de huidige toestand van de site.

De voormalige Provinciale Hogere Arbeidsschool aan de Coupure naar ontwerp van architect Valentin Vaerwyck, van 1929, telt drie bouwlagenen is acht traveeën breed. De borstweringen van de bovenvensters zijn voorzien van bas-reliëfs van beeldhouwer Geo Verbanck met voorstelling van de verschillende nijverheden. Gelijkaardige reliëfs vinden we ook op het Gouvernementspaleis, eveneens een ontwerp van architect Vaerwyck van 1957.

De conciërgewoning  aan het Casinoplein telt drie bouwlagen  en is eveneens naar ontwerp van architect Vaerwyck, van 1929, en werd in 1936 ingericht voor Pharmacodynamie. De verschillende paviljoenen die door professor Desmet in de jaren 1930 tot de jaren 1950 gerealiseerd zijn, kwamen tot stand in nauwe samenwerking met de docerende professoren, prof. J. De Regt voor het paviljoen voor Anatomie, prof. A. Verstraete voor de Kliniek voor kleine huisdieren en prof. J.H. Bouckaert voor de Kliniek voor grote huisdieren. Tegelvloeren, wandtegels en glaswanden werden veelvuldig gebruikt omwille van hygiëne en onderhoud. Door onder meer de materiaalkeuze en het aanbrengen van sculpturen van de hand van beeldhouwer Geo Verbanck, creëerde architect Desmet eenheid, rust en harmonie, elementen die voor hem essentieel waren in de architectuur. De Kliniek voor Grote Huisdieren is gelegen in het noorden van het terrein. Dit gebouw werd nu al herbestemd en aangepast voor het KTA. Dit gebouw werd noch bij de evaluatie van de PCML in 1996 noch bij de evaluatie van het VIOE in 2007 weerhouden als monument.

De Kliniek voor Kleine Huisdieren gelegen aan de Coupure en met een passage en tunnel verbonden met de Kliniek voor grote huisdieren, is een geometrisch streng gebouw met eveneens twee bouwlagen. De straatgevel wordt enkel gemarkeerd door de hardstenen omlijsting van het toegangsportaal met rechts een uitspringend blokvormig bas-reliëf van Geo Verbanck dat de functie aangeeft. De plattegrond is gekenmerkt door een centrale hal die dienst deed als wachtzaal met omlopende galerij en waarin zich een merkwaardige schroefvormige betonnen trap bevindt. De verslaggevers van de PCML oordeelden dit gebouw beschermingswaardig omwille van de krachtige functionele architectuur. Dit gebouw is al herbestemd en aangepast met behoud van de trap. Het VIOE weerhoudt dit gebouw niet meer als te beschermen monument.

Het instituut voor Pathologie werd ontworpen in 1948 doch pas gerealiseerd tussen 1951 en 1955 met geld van het Marshallplan; een plintsteen aan de tuinzijde vermeldt: “a. de Smet, 1951”. Dit gebouw is eveneens ingeplant aan de Coupure, tussen de vroegere Provinciale Hogere Arbeidsschool en de Kliniek voor kleine huisdieren en heeft  twee bouwlagen met reliëfblok van Geo Verbanck boven de linkerhoek. Op de bovenverdieping bevinden zich onder meer een auditorium en talrijke labo’s en lokalen, met betegelde wanden, bewaarde betonnen labotafels en beglaasde tussenschotten en tegelvloeren met kleurrijk geometrisch patroon. Dit gebouw is ondanks de leegstaand, nog in goede staat. De verslaggevers van de PCML beoordelen dit gebouw als het sterkste concept van architect Desmet, dat absoluut beschermenswaard is.

Het instituut voor Anatomie en biologie, opgetrokken in 1937 aan het Casinoplein, telt twee onderkelderde bouwlagen. In de vroegere zaal voor anatomie, links, stelt een wandbeschildering van 1942 door kunstschilder Karel De Bondt (1888-1974) in zes “panelen” de evolutie van het paard voor. Rechts was het museum. Links van de hal leidt een trap naar de bovenverdieping waar de doorlopende beglaasde erker voor een ruime verlichting zorgt. Belangrijk is hier het auditorium volledig overspannen door een beglaasd bovenlicht. De door Desmet ontworpen auditoriumtafels zijn nog aanwezig. Dit gebouw is echter in een sterk verwaarloosde staat.

Oorspronkelijk was tegen de gevel aan de inrit van het domein eveneens een reliëf van Geo Verbanck aangebracht met een gestileerde paardenkop met begeleider en jaartal 1937; thans overgebracht naar de nieuwe campus in Merelbeke.

Voor een oud Daska-filmpje over de Veeartsenijschool zie tiki-toki.com. Wie meer  wil weten over deze site leze: Langs de oevers van de Coupure, deel 2,  en standaard.be. Voor meer oude postkaarten over het Casino zie sint-pietersdorp.be

302.4 1913

Naar aanleiding van de Gentse Wereldtentoonstelling  werd in het Citadelpark een groot feestpaleis gebouwd waar in 1913  naast 92  congressen, 20 conferenties  en 23 verschillende feesten, tornooien en concerten werden georganiseerd doch waar ook de lente- (april-mei), zomer- (augustus) en herfst- floraliën (in oktober met orchideeën, chrisanten, groenten en fruit) plaatsvonden Deze postkaart  ontworpen door Magdeleine Cassiers moest daarvoor reclame maken. Het Feest- en Bloemenpaleis, te zien op de achtergrond, werd ontworpen door Oscar Van De Voorde (1871-1938). Het was een enorm groot stenen complex van haast 30.000 m² dat toen 1,5 miljoen frank koste en na de expo eigendom werd van de stad Gent. Aldus zou de Wereldtentoonstelling toch één paviljoen nalaten want al de andere paviljoenen waren gebouwd met de niet duurzame staffbouwtechniek.

Zo beschikte de stad voortaan over een ruim complex voor allerlei grote manifestaties en dus ook voor de Floraliën want “si les Expositions Universelles ne sont pas assurées de vivre, les Floralies gantoises sont éternelles,” zo luidde het. Het paleis bestond uit een reusachtige rechthoekige serre van 170 op 60 meter, bestaande uit 3 beuken en overspannen door een metalen spant met lichtinval boven de zijbeuken. Volgens sommige bronnen zou die enorme “koude kas” van ijzer en glas gebouwd zijn met onderdelen die oorspronkelijk bestemd waren voor een station in het toenmalige Belgisch Kongo. Een kleinere warme serre – 75 op 60 meter – lag rechtover de feestzaal van de toegang. De verdieping van die feestzaal stond via brede wandelpaden of promenoirs in vebinding met 2 ellipsvormige eet en drankhuizen – Royal Casino in het oosten en Azalea in het westen. De toegang, in het zuiden, bestond uit een portiek met 6 zuilen, geflankeerd door 2 vierkante torens en voorafgegaan door een monumentale trap.

302.5 Het Casino (Ambulance van het Rode Kruis) 1913

UIt deze Nelspostkaart van 1913 blijkt dat  het restaurant van de oostervleugel van het nieuw gebouwde Feestpaleis in het Citadelpark ( recht over het MSK)   Casino werd genoemd. Hier werden  evenmin als in zijn voorganger  aan de Coupure kansspelen beoefend. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1913 werd deze vleugel niet enkel gebruikt als restaurant  doch ook  als Rode Kruis post en enkele jaren later, tijdens de wereldoorlog, als krijgshospitaal.

302.6 Royal Casino 1913

Deze postkaart werd niet uitgegeven door  Albert Sugg doch door De Graeve die de handel van Albert Sugg grotendeels overnam. Het toont ons het feestpaleis de dag voor de opening van de lentefloraliën die liepen  van 26 april tot  4 mei 1913. De openingsdag werd een echte overrompeling want iedereen wilde de Floraliën zo fris mogelijk bewonderen. Het bloemenspel werd een bijval zonder weerga: gedurende de eerste week slenterden naar verluidt meer dan 500.000 liefhebbers voorbij de orchideeën en andere wonderen der natuur. Achteraan in de zaal staat in grote letters “Royal Casino”. Deze wereldtentoonstelling kan als afsluiting van La Belle Epoque in Gent worden beschouwd want 1 jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit.  Zoals blijkt uit onderstaande foto’s gebruikte de Duitse bezetter  het feestpaleis als verplegingshuis voor lichtgewonde en herstellende soldaten en als gelegenheidskerk voor protestantse diensten.

Foto uit het Kriegsalbum von Gent, 1916, p.104. Het opschrift ”Royal Casino” werd niet verwijderd door de Duitsers.

Foto uit het Kriegsalbum von Gent, 1916, p.104. Het opschrift ”Royal Casino” werd niet verwijderd door de Duitsers.

Na WO I werden in dit “paleis” om de 5 jaar, de oorlogsperiodes uitgezonderd, de prestigieuze Floraliën gehouden. Het laatst gebeurde dit in 1985.

302.8 Feestpaleis 1930

Deze postkaart (niet van Sugg) van 1930 toont ons de hoger beschreven hoofdingang in het noorden van het Feestpaleis. Hoewel het Floraliënpaleis na de expo inderdaad overeind bleef, is het inmiddels in de loop der jaren onherkenbaar veranderd. De noord-vleugel, oorspronkelijk de warme serre, was al na de Eerste Wereldoorlog tot velodroom of  zogenaamd Kuipke omgebouwd. Tijdens WOII werd het paleis door bommen getroffen. De voornoemde promenoirs verdwenen in de jaren 1950-’51. Eveneens kort na de oorlog was het Casino, aan de oostkant, helemaal vernieuwd. Ook de westkant werd even later deels heropgebouwd en uitgebouwd naar een ontwerp van J. Trefois. Ten behoeve van de steeds groeiende Floraliën  en de vele beurzen werd er in 1963 een oostvleugel aan toegevoegd.

De stad Gent bleef fors investeren om in het Citadelpark bijkomende tentoonstllingsruimte te scheppen wat ten koste ging van het Citadelpark zelf. De oude Floralia-ingang in het zuiden werd afgebroken en in 1975 werd daar een nieuw Congrespaleis van een half miljard frank gebouwd: een hoge betonconstructie van de wel ekende architecten G&D Bontinck. Dit moest niet alleen aan de Floraliën de nodige verruiming  bezorgen, maar tevens Gent als Congresstad de ontbrekende mogelijkheden geven. Tussen van 1975 tot 1985 vonden er nog eens 3 grote floralieën  plaats waarna de Koninklijke Maatschppij voor Lanbouw en Plantkunde (KMLP) besliste uit te wijken naar de deelgemeente Sint-Denijs-Westrem waar in 1987 de Flanders-expohallen officieel werden geopend.

Sedert 1999 werd het Casinogebouw ingenomen door het SMAK, het Stedelijk Museum voor Schone Kunsten met op het dak het bronzen beeld  “De man die de wolken meet” van Jan Fabre.

In 1990 hadden de Gentse Floraliën voor het eerst plaats in de nieuwe lokalen van Flanders Expo. Dat betekende dus de zoveelste verhuizing van deze zo prestigieuze bloemen- en  plantententoonstelling. De beplantbare  oppervlakte daar bedraagt 25.448 m² en de wandelweg door de 6 expohallen  had een lengte van ca. 2 km. Om in de hallen een glooiend landschap te maken werd ca. 22.000 m³ grond aangevoerd (2500 camions).

De laatste editie vond daar plaats in 2010. De volgende vijfjaarlijkse Gentse Floraliën zouden dus normaal moeten plaatsvinden in 2015. In 2013 deelde het vernieuwde bestuur  van de KMLP echter mee  dat dit niet het geval zal zijn. Daar het volledige concept werd herbekeken,  wil men de nodige tijd nemen zodat de volgende editie pas zal plaatsvinden in 2016 en niet langer in de expohallen op de Loop.

Het nieuwe parcours zal lopen van Citadelpark, Sint-Pietersplein, de Bijloke tot aan de site Gerechtsgebouw/Tondelier. Op elk van de sites zal men kunnen starten met een focus rond één van de thema’s traditie, cultuur, nieuwe stad en nieuwe maatschappij. Een groene loper door de stad zal de mensen leiden naar de volgende centrale punten. Op elke site worden bestaande gebouwen gecombineerd met tijdelijke paviljoenen. Onderweg  en overal elders in de stad komen er groene accenten, tijdelijke “pop-up” tuintjes en bloemenperken, zoals onder de Stadshal. Noteer dus alvast in uw agenda: deze 35ste editie gaat  door  van 22 april tot 1 mei 2016 in het centrum van de stad. Zie floralien.be.

De KMLP vierde in 2008 haar 200-jarig bestaan en beschikt sedert de beginperiode over een eigen bibliotheek waarin de geïnteresseerde plantenkwekers terecht konden voor informatie en waarin ook de prestigieuze “guldenboeken” te zien zijn met handtekeningen van koningen, koninginnen, prinsen en presidenten die op bezoek kwamen. De vrienden van het Stadsarchief organiseren op  11 juni een geleid bezoek aan  deze unieke bibliotheek. Indien u daaraan wenst deel te nemen moet u zich wel vooraf inschrijven op het nummer 0495/65.15.78 of piet.veldeman@telenet.be. Enkel de eerste 40 ingeschrevenen mogen mee (leden gratis, niet-leden betalen € 5,00).

 

© 2014 GENTBLOGT VZW

Eén reactie op Albert Sugg en de Belle Epoque in Gent: Série 1 (52) Het Casino

  1. Reactie van Arthur De Decker

    rechtzetting: gelieve onder de laatste postkaart van 1950 “hoofdingang in het noorden” te vervangen door “hoofdingang in het zuiden”.